Buch lesen: «Een Lot Van Draken »
E E N L O T V A N D R A K E N
(Boek #3 in de Tovenaarsring)
Morgan Rice
Over Morgan Rice
Morgan Rice is de #1 bestverkopende auteur van DE VAMPIER DAGBOEKEN, een tienerserie die inmiddels bestaat uit elf boeken; de #1 bestverkopende serie DE SURVIVAL TRILOGY, een postapocalyptische thriller bestaande uit twee boeken; en de #1 bestverkopende epische fantasy serie DE TOVENAARSRING, die inmiddels al uit dertien boeken bestaat.
Morgans boeken zijn verkrijgbaar in audio en print edities, en vertalingen van de boeken zijn verkrijgbaar in het Duits, Frans, Italiaans, Spaans, Portugees, Japans, Chinees, Zweeds, Nederlands, Turks, Hongaars, Tsjechisch en Slowaaks (met meer talen in de planning).
Morgan hoort graag van je, dus breng gerust een bezoekje aan www.morganricebooks.com om een gratis boek te ontvangen, gratis weggevertjes, de gratis app te downloaden, het laatste exclusieve nieuws te lezen en in contact te blijven via Facebook en Twitter!
Geselecteerde bijvalsbetuigingen voor Morgan Rice
“DE TOVERNAARSRING heeft alle ingrediënten voor direct succes: samenzweringen, intriges, mysterie, dappere ridders en opbloeiende relaties, compleet met gebroken harten, bedrog en verraad. Het zal je urenlang boeien, en is geschikt voor alle leeftijden. Aanbevolen voor de permanente collectie van alle liefhebbers van fantasy.”
--Books and Movie Reviews, Roberto Mattos
“Rice weet je vanaf het begin in het verhaal mee te slepen, en maakt gebruik van geweldige beschrijvende kwaliteiten die boven het schetsen van de setting uitstijgen… Goed geschreven en leest lekker snel weg.”
--Black Lagoon Reviews (over Turned)
“Een ideaal verhaal voor jonge lezers. Morgan Rice is erin geslaagd om een interessante twist aan het verhaal te geven… Verfrissend en uniek, heeft de klassieke elementen die je in veel paranormale Young Adult verhalen terugvindt. De serie gaat over een meisje… een heel bijzonder meisje! …Leest makkelijk weg maar in een zeer hoog tempo… Een aanrader voor iedereen die houdt van softe paranormale romances.”
--The Romance Reviews (over Turned)
“Had vanaf het begin mijn aandacht en liet die niet los… Dit verhaal is een ongelofelijk avontuur in een hoog tempo, vanaf het begin vol actie. Het wordt nooit saai.”
--Paranormal Romance Guild {over Turned}
“Boordevol actie, romantiek, avontuur en spanning. Haal deze in huis en wordt opnieuw verliefd.”
--vampirebooksite.com (over Turned)
“Een geweldig plot, en dit is echt zo’n boek dat je ‘s avonds niet kan wegleggen. Het einde was een cliffhanger die zo spectaculair was dat je onmiddellijk het volgende boek wil kopen, alleen om erachter te komen wat er gebeurd.”
--The Dallas Examiner {over Loved}
“Een boek dat zich kan meten met TWILIGHT en THE VAMPIRE DIARIES, één die je in één ruk uit wil lezen! Als je houdt van avontuur, liefde en vampieren dat is dit het boek voor jou!”
--Vampirebooksite.com {over Turned}
“Morgan Rice bewijst wederom een extreem getalenteerde verhalenverteller te zijn… Dit zou een breed publiek aanspreken, inclusief de jongere fans van het vampier/fantasy genre. Het eindigde met een onverwachte cliffhanger die je zal schokken.”
--The Romance Reviews {over Loved}
Boeken door Morgan Rice
THE SORCERER’S RING (DE TOVENAARSRING)
A QUEST OF HEROES (Book #1)--EEN ZOEKTOCHT VAN HELDEN (Boek #1)
A MARCH OF KINGS (Book #2)--EEN MARS VAN KONINGEN (Boek #2)
A FATE OF DRAGONS (Book #3)--EEN LOT VAN DRAKEN (Boek #3)
A CRY OF HONOR (Book #4)--EEN CONFLICT VAN EER (Boek #4)
A VOW OF GLORY (Book #5)--EEN GELOFTE VAN GLORIE (Boek #5)
A CHARGE OF VALOR (Book #6)--EEN AANVAL VAN MOED (Boek #6)
A RITE OF SWORDS (Book #7)--EEN RITE VAN ZWAARDEN (Boek #7)
A GRANT OF ARMS (Book #8)--EEN GIFT VAN WAPENS (Boek #8)
A SKY OF SPELLS (Book #9)--EEN HEMEL VAN SPREUKEN (Boek #9)
A SEA OF SHIELDS (Book #10)--EEN ZEE VAN SCHILDEN (Boek #10)
A REIGN OF STEEL (Book #11)--EEN BEWIND VAN STAAL (Boek #11)
A LAND OF FIRE (Book #12)--EEN LAND VAN VUUR (Boek #12)
A RULE OF QUEENS (Book #13)--EEN HEERSCHAPPIJ VAN KONINGINNEN (Boek #13)
THE SURVIVAL TRILOGY-- DE SURVIVAL TRILOGIE
ARENA ONE: SLAVERUNNERS (Book #1)-- ARENA EEN: SLAVERSUNNERS (Boek #1)
ARENA TWO (Book #2)-- ARENA TWEE (Boek #2)
THE VAMPIRE JOURNALS-- DE VAMPIER DAGBOEKEN
TURNED (Book #1)-- VERANDERD (Boek #1)
LOVED (Book #2)-- GELIEFD (Boek #2)
BETRAYED (Book #3)-- VERRADEN (Boek #3)
DESTINED (Book #4)-- VOORBESTEMD (Boek #4)
DESIRED (Book #5)-- VERLANGD (Boek #5)
BETROTHED (Book #6)-- VERLOOFD (Boek #6)
VOWED (Book #7)-- BELOOFD (Boek #7)
FOUND (Book #8)-- GEVONDEN (Boek #8)
RESURRECTED (Book #9)-- HERREZEN (Boek #9)
CRAVED (Book #10)-- BEGEERT (Boek #10)
FATED (Book #11)--VERDOEMD (Boek #11)
Luister naar DE TOVENAARSRING serie als audioboek!
Nu verkrijgbaar op:
Copyright © 2013 door Morgan Rice
Alle rechten voorbehouden. Behalve zoals toegestaan onder de V.S. Copyright Act van 1976, mag geen enkel deel van deze publicatie worden gereproduceerd, gedistribueerd of overgedragen worden, in wat voor vorm dan ook, of worden opgeslagen in een database of zoeksysteem, zonder de voorafgaande toestemming van de auteur.
Dit ebook is uitsluitend voor jou persoonlijk bedoeld. Dit ebook mag niet doorverkocht worden of weggeven worden aan andere mensen. Als je dit boek met iemand anders wil delen, schaf dan alsjeblieft een extra exemplaar aan voor elke ontvanger. Als je dit boek leest en je hebt het niet aangeschaft, of het is niet voor jouw gebruik aangeschaft, geef het dan terug en schaf je eigen exemplaar aan. Bedankt voor het respecteren van het harde werk van deze auteur.
Dit is een werk van fictie. Namen, personages, bedrijven, organisaties, plaatsen, evenementen en incidenten zijn een product van de fantasie van de auteur of zijn fictief gebruikt. Enige overeenkomst met echte personen, levend of dood, is geheel toevallig.
Omslagafbeelding Copyright Bob Orsillo, gebruikt onder licentie van Shutterstock.com.
INHOUD
HOOFDSTUK ÉÉN
HOOFDSTUK TWEE
HOOFDSTUK DRIE
HOOFDSTUK VIER
HOOFDSTUK VIJF
HOOFDSTUK ZES
HOOFDSTUK ZEVEN
HOOFDSTUK ACHT
HOOFDSTUK NEGEN
HOOFDSTUK TIEN
HOOFDSTUK ELF
HOOFDSTUK TWAALF
HOOFDSTUK DERTIEN
HOOFDSTUK VEERTIEN
HOOFDSTUK VIJFTIEN
HOOFDSTUK ZESTIEN
HOOFDSTUK ZEVENTIEN
HOOFDSTUK ACHTTIEN
HOOFDSTUK NEGENTIEN
HOOFDSTUK TWINTIG
HOOFDSTUK EENENTWINTIG
HOOFDSTUK TWEEËNTWINTIG
HOOFDSTUK DRIEËNTWINTIG
HOOFDSTUK VIERENTWINTIG
HOOFDSTUK VIJFENTWINTIG
HOOFDSTUK ZESENTWINTIG
HOOFDSTUK ZEVENENTWINTIG
HOOFDSTUK ACHTENTWINTIG
HOOFDSTUK NEGENENTWINTIG
HOOFDSTUK DERTIG
HOOFDSTUK EENENDERTIG
“Kom niet tussen de draak en zijn toorn.”
—William Shakespeare
King Lear
HOOFDSTUK ÉÉN
Koning McCloud raasde over de Hooglanden, de MacGil kant van de Ring in. Honderden van zijn mannen reden achter hem aan, terwijl zijn paard de heuvel af galoppeerde. Hij haalde uit, hief zijn zweep, en bracht deze met een harde klap neer op het achterste van zijn paard: zijn paard had geen aansporing nodig, maar hij wilde hem toch slaan. Hij hield ervan dieren pijn te doen.
McCloud moest bijna kwijlen toen hij het uitzicht voor zich zag: een idyllisch MacGil dorpje, de mannen op het veld, ongewapend, de vrouwen thuis, bezig met het ophangen van de was, schaars gekleed in de zomerse hitte. De deuren van de huizen stonden open; de kippen scharrelden vrij rond; de ketels borrelden al met het avondeten. Hij dacht aan de schade die hij zou veroorzaken, de buit die hij zich eigen zou maken, de vrouwen die hij zou ruïneren—en hij glimlachte breed. Hij kon bijna het bloed proeven dat hij zou vergieten.
Ze reden en reden, hun paarden donderden als onweer over het land, en eindelijk merkte iemand hen op: de dorpswacht, een zielig excuus van een soldaat, een tiener met een speer in zijn hand, draaide zich om toen hij hen hoorde naderen. McCloud zag het wit van zijn ogen, zag de angst en paniek op zijn gezicht; in dit slaperige stadje had deze jongen waarschijnlijk nog nooit van zijn leven een gevecht aanschouwd. Hij was hopeloos onvoorbereid.
McCloud verspilde geen seconde: hij wilde de eerste moord, zoals hij altijd wilde in de strijd. Zijn mannen wisten dat.
Hij sloeg zijn paard weer tot het gilde, versnelde en ging verder voor de anderen uit rijden. Hij hief de speer van zijn voorvaderen, een zwaar voorwerp van ijzer, haalde uit en wierp.
Zijn worp was perfect, zoals altijd: de jongen had zich nog nauwelijks omgedraaid toen de speer zich dwars door zijn rug heen boorde en hem tegen een boom pinde. Bloed gutste uit zijn rug, en het was genoeg om McClouds dag goed te maken.
McCloud slaakte een kort gilletje van plezier terwijl ze verder galoppeerden, over het rijke land van de McGils, door gele maïskolven die zwaaiden in de wind, richting de poort van het dorp. De dag was bijna te mooi voor alle vernieling die zij op het punt stonden te veroorzaken.
Ze raasden door de onbeschermde poort van het dorp. Het was dom om deze plek, aan de buitenrand van de Ring, zo dicht bij de Hooglanden, onbewaakt te laten. Ze hadden beter moeten weten, dacht McCloud minachtend. Hij zwaaide met zijn bijl en haalde het houten naambord van het dorp neer. Hij zou het spoedig een andere naam geven.
Zijn mannen raasden door het dorp, en overal om hem heen barstten mensen in gegil uit. De vrouwen, de kinderen, de oude mannen, en wie er dan ook thuis was op deze godvergeten plek. Er waren zo’n honderd ongelukkige zielen, en McCloud was vastberaden ze stuk voor stuk te laten boeten. Hij hief zijn bijl over zijn hoofd en concentreerde zich op een vrouw, die, met haar rug naar hem toe, een poging deed om in veiligheid te komen. Het mocht niet zo zijn.
McClouds bijl raakte haar in de achterkant van haar kuit, zoals hij had gewild, en ze ging met een schreeuw tegen de vlakte. Hij wilde haar niet doden: hij wilde haar slechts verminken. Tenslotte wilde hij haar levend, voor het plezier dat hij na afloop met haar zou hebben. Hij had een goede keuze gemaakt: een vrouw met lang, ongetemd blond haar en smalle heupen, nauwelijks ouder dan achttien. Zij zou de zijne zijn. Wellicht zou hij haar doden zodra hij klaar met haar was. Of misschien ook niet; misschien zou hij haar gewoon als zijn slaaf houden.
Hij schreeuwde van genot terwijl hij naar haar toe reed en van zijn paard af sprong. Hij landde op haar en sloeg haar tegen de grond. Ze rolden in het zand, hij voelde de impact van de grond, en hij glimlachte terwijl hij genoot van het gevoel.
Eindelijk had het leven weer betekenis.
HOOFDSTUK TWEE
Kendrick stond in het oog van de storm. Hij stond in de Wapenzaal, geflankeerd door tientallen van zijn broeders, allen geharde leden van de Zilveren, en hij keek kalm naar Darloc, de commandant van de Koninklijke wacht, die op een wel heel ongelukkige missie was gestuurd. Wat dacht Darloc wel niet? Dacht hij nu echt dat hij de Wapenzaal in kon lopen en proberen om, ten aanzien van al zijn strijdbroeders, Kendrick te arresteren, de meest geliefde van de Koninklijke familie? Dacht hij nu echt dat de anderen dat zouden toelaten?
Hij had de loyaliteit van de Zilveren aan Kendrick ernstig onderschat. Zelfs als Darloc legitieme redenen had gehad voor zijn arrestatie—en dat was zeker niet het geval—betwijfelde Kendrick ten zeerste dat zijn broeders zouden toestaan dat hij werd meegenomen.
Ze waren loyaal voor het leven, en loyaal tot de dood. Dat was waar de Zilveren in geloofden. Hij zou op dezelfde manier hebben gereageerd als één van zijn broeders bedreigd zou worden. Ze hadden ten slotte hun hele levens samen getraind, samen gevochten.
Kendrick voelde de spanning die in de zware stilte hing, terwijl de Zilveren hun wapens trokken tegen het tiental Koninklijke wachters. Ze schoven zenuwachtig heen en weer, en leken zich met de seconde ongemakkelijker te voelen. Ze moesten geweten hebben dat het uit zou lopen in een slachtpartij, zou één van hen trachten zijn zwaard te grijpen—en wijselijk deed geen van hen een poging. Ze stonden daar, en wachtten op bevelen van hun commandant, Darloc.
Darloc slikte. Hij zag er erg nerveus uit. Hij besefte dat het hopeloos was.
“Het lijkt erop dat je niet genoeg mannen hebt meegenomen,” antwoordde Kendrick kalm, terwijl hij glimlachte. “Een dozijn van de Koninklijke Wachters tegen honderd van de Zilveren. Het is een verloren zaak.”
Darloc zag er bleek uit. Hij schraapte zijn keel.
“Mijn heer, we dienen allen hetzelfde koninkrijk. Ik wens niet met u te vechten. U heeft gelijk: dit is een gevecht dat we niet zouden winnen. Als u dat wenst, zullen we vertrekken en terugkeren naar de Koning.
“Maar u weet dat Gareth slechts meer mannen naar u toe zou sturen. Andere mannen. En u weet waar dit toe zou leiden. U zult hen wellicht allemaal doden—maar wilt u echt het bloed van uw broeders aan uw handen hebben? Wilt u echt een burgeroorlog starten? Uw mannen zouden hun leven voor u riskeren. Ze zouden iedereen doden. Maar is dat eerlijk tegenover hen?”
Kendrick staarde hem aan en dacht na. Darloc had wel een punt. Hij wilde niet dat zijn mannen vanwege hem zouden moeten lijden. Hij voelde een overweldigend verlangen hen tegen elk bloedvergieten te beschermen, ongeacht wat dit voor hem betekende. En hoe afschuwelijk zijn broer Gareth ook was, hoe slecht hij ook regeerde, Kendrick wilde geen burgeroorlog—niet vanwege hem. Er waren andere manieren; een directe confrontatie, zo had hij geleerd, was niet altijd het meest effectief.
Kendrick reikte zijn hand uit en liet het zwaard van zijn vriend Atme langzaam zakken. Hij draaide zich om en wendde zich tot de andere Zilveren. Hij was overweldigd met dankbaarheid voor het feit dat ze het voor hen opnamen.
“Mijn broeders van de Zilveren,” sprak hij, “ik ben vereerd door jullie verdediging, en ik kan jullie verzekeren dat het niet voor niets is. Jullie kennen me, ik had niets te maken met de dood van mijn vader, onze voormalige koning. En wanneer ik zijn ware moordenaar vindt, die ik naar aanleiding van deze bevelen al gevonden denk te hebben, zal ik de eerste zijn om wraak te nemen. Ik ben vals beschuldigd. Maar ik wens niet degene te zijn die een burgeroorlog start. Dus ik smeek jullie, laat jullie wapens zakken. Ik zal vrijwillig meegaan, want een lid van de Ring mag nooit tegen een ander vechten. Wanneer het recht geschied, zal de waarheid boven water komen—en zal ik bij jullie terug komen.”
De groep Zilveren liet langzaam, met tegenzin, hun wapens zakken. Kendrick wendde zich weer tot Darloc. Hij liep met Daroc naar de deur, omgeven door de Wachters van de Koning. Kendrick liep trots in het midden. Darloc deed geen poging hem te boeien—wellicht uit respect, of uit angst, want Darloc wist dat hij onschuldig was. Kendrick zou zichzelf naar zijn nieuwe gevangenis leiden. Maar hij zou niet zo makkelijk opgeven. Hij zou hoe dan ook zijn naam zuiveren en uit de kerkers komen—en de moordenaar van zijn vader doden. Zelfs als het zijn eigen broer was.
HOOFDSTUK DRIE
Gwendolyn stond in de kamer van het kasteel, haar broer Godfrey naast haar, en staarde naar Steffen. Hij bewoog zenuwachtig heen en weer, friemelend met zijn handen. Hij was een vreemde vogel—niet alleen omdat hij mismaakt was, zijn rug verdraaid en gebogen, maar ook omdat hij gevuld leek te zijn met een nerveuze energie. Zijn ogen schoten constant heen en weer, en zijn handen grepen elkaar vast alsof hij getergd werd door schuld. Hij verplaatste zijn gewicht van de ene voet op de andere, en neuriede in zichzelf. Al die jaren hier beneden, dacht Gwen, al die jaren van isolatie hadden hem duidelijk van de wereld vervreemd.
Gwen wachtte in spanning tot hij eindelijk iets zou opbiechten, en zou onthullen wat er met haar vader was gebeurd. Maar de seconden veranderden in minuten, en terwijl de zweetdruppels over Steffens voorhoofd liepen, en hij steeds heviger heen en weer leek te bewegen, kwam er niets uit. Er hing een dikke, zware stilte, die slechts door het geluid van zijn geneurie werd doorbroken.
Het zweet begon Gwen zelf ook uit te breken. De brandende vuren in de kuilen waren te dichtbij op deze hete zomerdag. Ze wilde er van af zijn, hier weggaan—en nooit meer terug komen. Ze staarde Steffen onderzoekend aan, trachtte zijn uitdrukking te ontcijferen, in een poging erachter te komen wat er door zijn hoofd ging. Hij had beloofd hen iets te vertellen, maar nu zweeg hij. Terwijl ze hem bekeek, leek het erop dat hij zijn twijfels had. Hij was overduidelijk bang; hij had iets te verbergen.
Eindelijk schraapte Steffen zijn keel.
“Er viel iets door de schacht die nacht, ik geef het toe,” begon hij. Hij weigerde hen aan te kijken, en hield zijn ogen op de vloer. “Maar ik weet niet zeker wat het was. Het was van metaal. We namen de kamerpot mee die nacht, en ik hoorde iets in de rivier vallen. Iets anders. Dus,” zei hij, terwijl hij handenwringend zijn keel een aantal keer schraapte, “ziet u, wat het ook was, het is verdwenen in de rivier.”
“Weet je het zeker?” wilde Godfrey weten.
Steffen knikte hevig.
Gwen en Godfrey wisselden een blik.
“Heb je het kunnen zien?” drong Godfrey aan.
Steffen schudde zijn hoofd.
“Maar je had het over een dolk. Hoe weet je dat het een dolk was als je het niet hebt gezien?” vroeg Gwen. Ze wist zeker dat hij loog; ze wist alleen niet waarom.
Steffen schraapte zijn keel.
“Dat zei ik omdat ik aannam dat het een dolk was,” antwoordde hij. “Het was klein en van metaal. Wat had het anders kunnen zijn?”
“Maar heb je op de bodem van de pot gekeken?” vroeg Godfrey. “Nadat je hem geleegd had? Misschien ligt het nog wel op de bodem van de pot.”
Steffen schudde zijn hoofd.
“Ik heb al gekeken,” zei hij. “Dat doe ik altijd. Er was niets. Leeg. wat het ook was, het is weg. Ik zag het wegdrijven.”
“Als het metaal was, hoe dreef het dan?” vroeg Gwen.
Steffen schraapte zijn keel en haalde zijn schouders op.
“De rivier is mysterieus,” antwoordde hij. “De stroming is sterk.”
Gwen wisselde een sceptische blik met Godfrey, en kon aan zijn gezichtsuitdrukking zien dat hij Steffen ook niet geloofde.
Gwen begon ongeduldig te worden. Maar ze was ook verbijsterd. Slechts enkele minuten geleden had Steffen beloofd dat hij hen alles zou vertellen. Maar het leek erop alsof hij plotseling van gedachten was veranderd.
Gwen deed een stap dichterbij en fronste. Ze voelde dat deze man iets te verbergen had. Ze zetten haar strengste gezicht op, en voelde de kracht van haar vader door zich heen stromen. Ze was vastberaden om erachter te komen wat hij wist—zeker als het haar zou helpen haar vaders moordenaar te vinden.
“Je liegt,” zei ze. Haar stem was koud als staal, en de kracht die erin lag veraste haar. “Weet je wat de straf is voor het liegen tegen een lid van de Koninklijke familie?”
Steffen wrong in zijn handen, wierp een vluchtige blik op haar, en wendde toen snel weer zijn blik af.
“Het spijt me,” zei hij. “Het spijt me. Alstublieft, dat is alles wat ik weet.”
“Je vroeg ons of we je zouden sparen als je ons zou vertellen wat je wist,” zei ze. “Maar je hebt ons niets vertelt. Waarom zou je die vraag stellen als je ons niets te vertellen had?”
Steffen likte zijn lippen en staarde naar de grond.
“Ik… Ik… um,” begon hij, en stopte. Hij schraapte zijn keel. “Ik was bang… dat ik in de problemen zou komen voor het niet rapporteren van het feit dat er een object door de schacht was gevallen. Dat is alles. Het spijt me. Ik weet niet wat het was. Het is weg.”
Gwen vernauwde haar ogen en staarde hem aan, en probeerde uit te vinden hoe dit vreemde karakter in elkaar zat.
“Wat is er precies met je meester gebeurd?” vroeg ze. Ze zou hem niet zomaar vrijuit laten gaan. “Ze zeggen dat hij vermist wordt. En dat jij daar iets mee te maken hebt.”
Steffen schudde zijn hoofd.
“Hij is weggegaan,” antwoordde Steffen. “Dat is alles wat ik weet. Het spijt me. Ik weet niets dat jullie kan helpen.”
Plotseling klonk er een luid geluid van de andere kant van de kamer. Ze draaiden zich om en zagen afval uit de schacht stromen, en met een plons in de grote kamerpot vallen. Steffen draaide zich om en rende de kamer door. Hij haastte zich naar de pot. Hij stond ernaast en keek toe hoe de pot zich vulde met afval uit de bovengelegen kamers.
Gwen draaide zich om en keek naar Godfrey, die haar aanstaarde. Hij had een even verbijsterde uitdrukking op zijn gezicht.
“Wat hij ook probeert te verbergen,” zei ze, “hij geeft niet op.”
“We zouden hem gevangen kunnen laten nemen,” zei Godfrey. “Dat zal hem wellicht laten praten.”
Gwen schudde haar hoofd.
“Ik denk het niet. Niet deze. Hij is overduidelijk ontzettend bang. Ik denk dat het iets te maken heeft met zijn meester. Hij zit duidelijk in tweestrijd, en ik denk niet dat het iets te maken heeft met vaders dood. Ik denk dat hij iets weet dat ons zou kunnen helpen—maar ik heb het gevoel dat het geen zin heeft als we hem in een hoek drijven.”
“Dus wat zullen we doen?” vroeg Godfrey.
Gwen stond daar, nadenkend. Ze herinnerde zich een vriendin van haar, toen ze jong was, die ooit eens was betrapt op liegen. Ze herinnerde zich dat haar ouders haar op alle mogelijke manieren hadden getracht te dwingen de waarheid te vertellen, maar ze had niets willen zeggen. Pas vier weken later, toen iedereen haar eindelijk met rust had gelaten, was ze vrijwillig naar voren gekomen en had ze alles opgebiecht. Gwen voelde dezelfde energie bij Steffen, dat het niet zou werken om hem in een hoek te drijven, dat hij ruimte nodig had om zelf naar voren te komen.
“Laten we hem tijd geven,” zei ze. “Laten we elders zoeken. Laten we kijken wat we uit kunnen vinden, en bij hem terug komen wanneer we meer hebben. Ik denk dat hij wel zal praten. Hij is alleen nog niet klaar.”
Gwen draaide zich om en bekeek hem, aan de andere kant van de kamer, terwijl hij het afval bestudeerde dat de ketel vulde. Ze wist zeker dat hij hen naar haar vaders moordenaar zou leiden. Ze wist alleen nog niet hoe. Ze vroeg zich af wat voor geheimen er in zijn hoofd ronddwaalden. Hij was een erg vreemde jongen, dacht Gwen. Erg vreemd.