Buch lesen: «Een Aanval Van Moed »
E E N A A N V A L V A N M O E D
(Boek #6 in de Tovenaarsring)
Morgan Rice
Over Morgan Rice
Morgan Rice is de #1 Bestverkopende auteur van DE VAMPIER DAGBOEKEN, een tienerserie die inmiddels bestaat uit elf boeken; DE SURVIVAL TRILOGIE, een post-apocalyptische actiethriller bestaande uit twee boeken; en de #1 Bestverkopende epische fantasy serie DE TOVENAARSRING, die bestaat uit dertien boeken.
Morgans boeken zijn verkrijgbaar in audio en print edities, en vertalingen van de boeken zijn verkrijgbaar het Duits, Frans, Italiaans, Spaans, Portugees, Japans, Chinees, Zweeds, Nederlands, Turks, Hongaars, Tsjechisch en Slowaaks (met binnenkort meer talen).
Morgan hoort graag van je, dus bring gerust een bezoekje aan www.morganricebooks.com om je in te schrijven voor de nieuwsbrief, een gratis boek te ontvangen, gratis giveaways te ontvangen, de gratis app de downloaden, op de hoogte te blijven van het laatste nieuws, en via Facebook en Twitter in contact te blijven!
Geselecteerde bijvalsbetuigingen voor Morgan Rice
DE TOVERNAARSRING heeft alle ingrediënten voor direct succes: samenzweringen, intriges, mysterie, dappere ridders en opbloeiende relaties, compleet met gebroken harten, bedrog en verraad. Het zal je urenlang boeien, en is geschikt voor alle leeftijden. Aanbevolen voor de permanente collectie van alle liefhebbers van fantasy.”
--Books and Movie Reviews, Roberto Mattos
“Rice weet je vanaf het begin in het verhaal mee te slepen, en maakt gebruik van geweldige beschrijvende kwaliteiten die boven het schetsen van de setting uitstijgen… Goed geschreven en leest lekker snel weg.”
--Black Lagoon Reviews (over Turned)
“Een ideaal verhaal voor jonge lezers. Morgan Rice is erin geslaagd om een interessante twist aan het verhaal te geven… Verfrissend en uniek, heeft de klassieke elementen die je in veel paranormale Young Adult verhalen terugvindt. De serie gaat over een meisje… een heel bijzonder meisje! …Leest makkelijk weg maar in een zeer hoog tempo… Een aanrader voor iedereen die houdt van softe paranormale romances.”
--The Romance Reviews (over Turned)
“Had vanaf het begin mijn aandacht en liet die niet los… Dit verhaal is een ongelofelijk avontuur in een hoog tempo, vanaf het begin vol actie. Het wordt nooit saai.”
--Paranormal Romance Guild {over Turned}
“Boordevol actie, romantiek, avontuur en spanning. Haal deze in huis en wordt opnieuw verliefd.”
--vampirebooksite.com (over Turned)
“Een geweldig plot, en dit is echt zo’n boek dat je ‘s avonds niet kan wegleggen. Het einde was een cliffhanger die zo spectaculair was dat je onmiddellijk het volgende boek wil kopen, alleen om erachter te komen wat er gebeurd.”
--The Dallas Examiner {over Loved}
“Een boek dat zich kan meten met TWILIGHT en THE VAMPIRE DIARIES, één die je in één ruk uit wil lezen! Als je houdt van avontuur, liefde en vampieren dat is dit het boek voor jou!”
--Vampirebooksite.com {over Turned}
“Morgan Rice bewijst wederom een extreem getalenteerde verhalenverteller te zijn… Dit zou een breed publiek aanspreken, inclusief de jongere fans van het vampier/fantasy genre. Het eindigde met een onverwachte cliffhanger die je zal schokken.”
--The Romance Reviews {over Loved}
Boeken door Morgan Rice
THE SORCERER’S RING (DE TOVENAARSRING)
A QUEST OF HEROES (Book #1)--EEN ZOEKTOCHT VAN HELDEN (Boek #1)
A MARCH OF KINGS (Book #2)--EEN MARS VAN KONINGEN (Boek #2)
A FATE OF DRAGONS (Book #3)--EEN LOT VAN DRAKEN (Boek #3)
A CRY OF HONOR (Book #4)--EEN SCHREEUW VAN EER (Boek #4)
A VOW OF GLORY (Book #5)--EEN GELOFTE VAN GLORIE (Boek #5)
A CHARGE OF VALOR (Book #6)--EEN AANVAL VAN MOED (Boek #6)
A RITE OF SWORDS (Book #7)--EEN RITE VAN ZWAARDEN (Boek #7)
A GRANT OF ARMS (Book #8)--EEN GIFT VAN WAPENS (Boek #8)
A SKY OF SPELLS (Book #9)--EEN HEMEL VAN SPREUKEN (Boek #9)
A SEA OF SHIELDS (Book #10)--EEN ZEE VAN SCHILDEN (Boek #10)
A REIGN OF STEEL (Book #11)--EEN BEWIND VAN STAAL (Boek #11)
A LAND OF FIRE (Book #12)--EEN LAND VAN VUUR (Boek #12)
A RULE OF QUEENS (Book #13)--EEN HEERSCHAPPIJ VAN KONINGINNEN (Boek #13)
THE SURVIVAL TRILOGY-- DE SURVIVAL TRILOGIE
ARENA ONE: SLAVERUNNERS (Book #1)-- ARENA EEN: SLAVERSUNNERS (Boek #1)
ARENA TWO (Book #2)-- ARENA TWEE (Boek #2)
THE VAMPIRE JOURNALS-- DE VAMPIER DAGBOEKEN
TURNED (Book #1)-- VERANDERD (Boek #1)
LOVED (Book #2)-- GELIEFD (Boek #2)
BETRAYED (Book #3)-- VERRADEN (Boek #3)
DESTINED (Book #4)-- VOORBESTEMD (Boek #4)
DESIRED (Book #5)-- VERLANGD (Boek #5)
BETROTHED (Book #6)-- VERLOOFD (Boek #6)
VOWED (Book #7)-- BELOOFD (Boek #7)
FOUND (Book #8)-- GEVONDEN (Boek #8)
RESURRECTED (Book #9)-- HERREZEN (Boek #9)
CRAVED (Book #10)-- BEGEERT (Boek #10)
FATED (Book #11)--VERDOEMD (Boek #11)
Luister naar DE TOVENAARSRING serie als audioboek!
Copyright © 2014 door Morgan Rice. Alle rechten voorbehouden. Behalve zoals toegestaan onder de V.S. Copyright Act van 1976, mag geen enkel deel van deze publicatie worden gereproduceerd, gedistribueerd of overgedragen worden, in wat voor vorm dan ook, of worden opgeslagen in een database of zoeksysteem, zonder de voorafgaande toestemming van de auteur. Dit ebook is uitsluitend voor jou persoonlijk bedoeld. Dit ebook mag niet doorverkocht worden of weggeven worden aan andere mensen. Als je dit boek met iemand anders wil delen, schaf dan alsjeblieft een extra exemplaar aan voor elke ontvanger. Als je dit boek leest en je hebt het niet aangeschaft, of het is niet voor jouw gebruik aangeschaft, geef het dan terug en schaf je eigen exemplaar aan. Bedankt voor het respecteren van het harde werk van deze auteur. Dit is een werk van fictie. Namen, personages, bedrijven, organisaties, plaatsen, evenementen en incidenten zijn een product van de fantasie van de auteur of zijn fictief gebruikt. Enige overeenkomst met echte personen, levend of dood, is geheel toevallig. Omslagafbeelding copyright Sergii Votit, gebruikt onder licentie van Shutterstock.com.
INHOUD
HOOFDSTUK ÉÉN
HOOFDSTUK TWEE
HOOFDSTUK DRIE
HOOFDSTUK VIER
HOOFDSTUK VIJF
HOOFDSTUK ZES
HOOFDSTUK ZEVEN
HOOFDSTUK ACHT
HOOFDSTUK NEGEN
HOOFDSTUK TIEN
HOOFDSTUK ELF
HOOFDSTUK TWAALF
HOOFDSTUK DERTIEN
HOOFDSTUK VEERTIEN
HOOFDSTUK VIJFTIEN
HOOFDSTUK ZESTIEN
HOOFDSTUK ZEVENTIEN
HOOFDSTUK ACHTTIEN
HOOFDSTUK NEGENTIEN
HOOFDSTUK TWINTIG
HOOFDSTUK EENENTWINTIG
HOOFDSTUK TWEEËNTWINTIG
HOOFDSTUK DRIEËNTWINTIG
HOOFDSTUK VIERENTWINTIG
HOOFDSTUK VIJFENTWINTIG
HOOFDSTUK ZESENTWINTIG
HOOFDSTUK ZEVENENTWINTIG
HOOFDSTUK ACHTENTWINTIG
HOOFDSTUK NEGENENTWINTIG
HOOFDSTUK DERTIG
HOOFDSTUK EENENDERTIG
“Lafaards sterven vele malen voor hun dood;
De dappere proeft de smaak van de dood slechts één keer.”
--William Shakespeare
Julius Caesar
HOOFDSTUK ÉÉN
Gwendolyn lag met haar gezicht naar beneden in het gras en voelde de koude wind over haar blote huid glijden. Terwijl haar ogen zich langzaam openden, keerde ze weer terug naar de realiteit. Ze was ergens ver weg geweest, in een zonnig veld vol bloemen, Thor en haar vader aan haar zijde, lachend en gelukkig. Alles was perfect geweest.
Maar nu ze haar ogen weer opende zag ze een heel andere wereld. De grond was hard en koud, en degene die naast haar zat was niet haar vader, niet Thor—maar een monster: McCloud. Hij was klaar met haar. Langzaam stond hij op, knoopte zijn broek dicht, en keek met een voldane blik op naar neer.
Plotseling kwam het allemaal terug. Haar overgave aan Andronicus. Zijn verraad. McCloud die haar aanviel. Haar wangen gloeiden terwijl ze besefte hoe naïef ze was geweest.
Haar hele lichaam deed pijn, haar hart brak, en meer dan ooit wilde ze sterven.
Gwendolyn zag grote groepen soldaten van Andronicus’ leger naar haar kijken, en ze schaamde zich nog dieper. Ze had zich nooit moeten overgeven aan dit wezen; ze wilde dat ze vechtend ten onder was gegaan. Ze had naar Kendrick en de anderen moeten luisteren. Andronicus had misbruik gemaakt van haar opoffering, en ze was in de val gelopen. Ze wilde dat ze hem in de strijd was tegengekomen: zelfs als ze was gestorven, dan was ze ten minste ten onder gegaan met haar waardigheid en eer nog intact.
Gwendolyn wist nu zeker dat ze zou sterven. Maar het deed haar niets meer. Het kon haar niets meer schelen dat ze dood zou gaan—zolang het maar op haar manier zou gebeuren—en ze was nog niet klaar.
Terwijl ze daar lag, strekte Gwendolyn heimelijk haar hand uit en greep in de aarde.
“Je kunt nu opstaan, vrouw,” beval McCloud ruw. “Ik ben klaar met je. Nu zijn de anderen aan de beurt.”
Gwen greep zo hard in de aarde dat haar knokkels wit werden, en bad dat het zou werken.
In één snelle beweging draaide ze zich om en gooide een hand vol aarde in McClouds ogen.
Hij had het niet zien aankomen en struikelde schreeuwend achterover terwijl hij naar zijn gezicht greep.
Gwen greep haar kans. Ze was haar hele leven omgeven geweest door krijgers van de Koning, en ze hadden haar altijd geleerd om een tweede keer aan te vallen, voordat de vijand een kans had om te herstellen. Ze hadden haar ook een les geleerd die ze nooit was vergeten: of ze nu een wapen droeg of niet, ze was altijd gewapend. Ze kon het wapen van de vijand gebruiken.
Gwen reikte naar voren, trok de dolk uit McClouds riem, en stak hem tussen zijn benen.
McCloud gilde het uit en greep naar zijn kruis. Het bloed gutste tussen zijn benen door terwijl hij naar beneden reikte en snakkend naar adem de dolk eruit trok.
Ze was blij dat ze hem had weten te raken, dat ze tenminste een beetje wraak had kunnen nemen. Maar tot haar verbijstering deed de wond, die ieder ander ten val zou hebben gebracht, hem niet vertragen. Dit monster was niet te stoppen. Ze had hem ernstig verwond, precies op de plek waar hij het verdiende, maar ze had hem niet gedood. Hij ging niet eens op zijn knieën.
McCloud trok de dolk eruit, die droop van het bloed, en keek haar dreigend aan. Hij begon op haar af te komen, de dolk in zijn trillende handen, en Gwendolyn wist dat haar tijd gekomen was. Ze zou in ieder geval sterven met de wetenschap dat ze wraak had genomen.
“Ik zal je hart eruit snijden en hem aan je voeren,” zei hij. “Nu zal je weten hoe echte pijn voelt.”
Gwendolyn zette zich schrap terwijl de dolk op haar afkwam, en bereidde zich voor op een pijnlijke dood.
Er klonk een schreeuw, en het duurde even voor Gwen zich realiseerde dat het niet haar eigen schreeuw was. Het was McCloud; hij schreeuwde het uit.
Gwen liet haar handen zakken en keek verward omhoog. McCloud had de dolk laten vallen. Ze knipperde een paar keer met haar ogen en trachtte te bevatten wat ze voor zich zag.
McCloud stond daar met een pijl in zijn oog. Hij gilde terwijl het bloed uit zijn oogkas spoot en hij de pijl vastgreep. Ze begreep het niet. Hij was neergeschoten. Maar hoe? Door wie?
Gwen draaide zich om in de richting waaruit de pijl was gekomen, en haar hart zwol toen ze Steffen zag, met zijn boog in zijn handen, te midden van een grote groep soldaten. Voor iemand ook maar door had wat er gebeurde, had Steffen nog zes pijlen afgevuurd. Eén voor één gingen de zes soldaten die naast McCloud stonden tegen de grond, hun kelen doorboord met pijlen.
Steffen haalde uit om weer te vuren, maar inmiddels hadden ze hem in de gaten gekregen. Hij werd besprongen door een grote groep soldaten die hem tegen de grond werkten.
McCloud, die het nog steeds uitgilde, draaide zich om en rende de menigte in. Het was ongelofelijk dat hij nog steeds niet dood was. Ze hoopte dat hij langzaam dood zou bloeden.
Gwens hart zwol van dankbaarheid voor Steffen, meer dan hij ooit zou weten. Ze wist dat ze hier vandaag zou sterven, maar het zou in ieder geval niet gebeuren door McClouds hand.
Het kamp viel stil terwijl Andronicus opstond en langzaam naar Gwendolyn toe liep. Ze lag daar en keek toe hoe hij naderde, onmogelijk groot, als een berg die zich naar haar toe bewoog. Soldaten voegden zich bij hem, en er hing een dodelijke stilte op het slagveld. Het enige geluid was dat van de wind.
Andronicus stopte een meter van haar vandaan en keek uitdrukkingsloos naar beneden. Hij liet zijn vingers over de gekrompen hoofden aan zijn ketting glijden, en er rees een vreemd geluid op uit het diepst van zijn keel. Hij leek kwaad en geïntrigeerd tegelijkertijd.
“Je hebt de grote Andronicus uitgedaagd,” zei hij langzaam. Het hele kamp hing aan zijn lippen. Zijn stem bulderde met autoriteit en weergalmde over het veld. “Het was makkelijker geweest als je gewoon had toegegeven aan je straf. Nu zal je weten hoe echte pijn voelt.”
Andronicus trok een zwaard, het langste zwaard dat Gwen ooit had gezien. Het was zeker tweeënhalve meter lang. De metalen klank echode over het slagveld. Hij hield het zwaard hoog in de lucht en draaide het rond. De weerspiegeling van de zon op het metaal was zo fel dat het haar verblindde. Hij bekeek het zwaard terwijl hij het door zijn handen liet glijden, alsof hij het voor de eerste keer zag.
“Je bent een vrouw van nobele afkomst,” zei hij. “Het is wel zo gepast dat je ook sterft door een nobel zwaard.”
Andronicus nam twee stappen naar voren, greep het heft met beide handen vast en hief het zwaard hoger.
Gwendolyn sloot haar ogen. Ze hoorde het huilen van de wind, de bewegingen van de grassprietjes, en ze zag haar leven voor haar ogen voorbij schieten. Ze voelde alles dat ze ooit had gedaan, iedereen waarvan ze ooit had gehouden. Haar laatste gedachten gingen naar Thor. Ze reikte naar beneden en sloot haar hand om het amulet dat hij haar had gegeven. Ze kon de warme kracht voelen die ervan af straalde, van deze eeuwenoude rode steen, en ze herinnerde zich Thors woorden: dit amulet kan je leven redden. Eén keer.
Ze kneep harder in het amulet en het pulseerde in haar hand. Ze bad met alles dat ze had tot God.
Alstublieft God, laat dit amulet werken. Alstublieft, red me, deze ene keer. Laat me Thor weer zien.
Gwendolyn opende haar ogen en verwachtte Andronicus’ zwaard op haar af te zien komen—maar dat was niet het geval. Andronicus stond daar, als bevroren, en keek over haar schouder alsof hij iemand zag naderen. Hij leek verrast te zijn; verward zelfs, en het was een uitdrukking die ze nog niet eerder bij hem had gezien.
“Je laat nu je wapen zakken,” klonk een stem achter Gwendolyn.
Gwendolyn was als geëlektrificeerd toen ze het geluid van de stem hoorde. Het was een stem die ze kende. Ze draaide zich met een ruk om en zag tot haar verbijstering iemand staan die ze net zo goed kende als haar eigen vader.
Argon.
Daar stond hij, gekleed in zijn witte gewaden en mantel, zijn ogen glimmend met een intensiteit die groter leek dan ze ooit had gezien. Hij leek dwars door Andronicus heen te staren. Zij en Steffen lagen tussen de twee titanen op de grond. Het waren beiden ongelofelijk machtige wezens, de één met een duistere kracht, de ander met een lichte. Ze kon de spirituele oorlog die zich boven haar hoofd afspeelde bijna voelen.
“Zal ik dat?” spotte Andronicus, die glimlachte.
Maar in Andronicus’ glimlach kon Gwen zijn lippen zien trillen. Voor het eerst zag ze iets in Andronicus’ ogen dat leek op angst. Dat was iets waarvan ze nooit gedacht had dat ze het zou zien. Andronicus moest over Argon gehoord hebben. En wat hij ook over hem wist, het was genoeg om de machtigste man ter wereld bang te maken.
“Je zult het meisje geen kwaad meer doen,” zei Argon kalm. “Je zult haar overgave accepteren,” zei hij, terwijl hij een stap naar voren deed. Zijn ogen waren hypnotiserend. “Je zult haar toestaan zich terug te trekken naar haar mensen. En je zult haar mensen toestaan zich over te geven, als zij daarvoor kiezen. Ik vertel je dit slechts één keer. Je kunt het maar beter accepteren.”
Andronicus staarde Argon aan en knipperde met zijn ogen.
Toen gooide hij zijn hoofd achterover en hij bulderde van het lachen. Het was de meest luide, de meest duistere lach die Gwen ooit had gehoord. Hij vulde het hele kamp en leek tot in de hemel te reiken.
“Je tovenaarstrucs werken niet op mij, oude man,” zei Andronicus. “Ik weet van de Grote Argon. Er was een tijd dat je machtig was. Machtiger dan de mens, machtiger dan draken, machtiger dan de hemel zelf, zo zeggen ze. Maar je tijd is voorbij. Er is een nieuw tijdperk aangebroken. Een tijdperk voor de Grote Andronicus. Je bent nu niets meer dan een relikwie, een overblijfsel van een andere tijd, de tijd waarin de MacGils heersten, toen magie sterk was. Toen de Ring nog ondoordringbaar was. Maar je lot is gebonden aan de Ring. En de Ring is nu zwak. Net als jij.
“Het is dwaas om mij te confronteren, oude man. Nu zal je de kracht van de Grote Andronicus voelen.”
Andronicus hief zijn zwaard weer, richting Gwendolyn, maar bleef Argon recht aankijken.
“Ik zal het meisje langzaam doden terwijl je toekijkt,” zei Andronicus. “En daarna zal ik de gebochelde doden. Ik zal jou verminken, maar je in leven laten als wandelend symbool voor de macht van mijn grootheid.”
Gwendolyn zette zich schrap en kromp ineen terwijl Andronicus het zwaard naar haar hoofd bracht.
Op dat moment gebeurde er iets. Ze hoorde een geluid door de lucht snijden, als dat van duizend vuren, gevolgd door het geschreeuw van Andronicus.
Ze opende haar ogen en zag tot haar verbijstering Andronicus’ gezicht vertrekken van de pijn. Hij liet zijn zwaard vallen en viel op zijn knieën. Ze zag hoe Argon een stap naar voren deed, en toen nog één. Hij hield zijn handpalm voor zich uitgestrekt en er kwam een bal van violetkleurig licht uit. De bal werd steeds groter en groter, tot hij Andronicus helemaal omhulde. Argon bleef naar hem toe lopen, uitdrukkingsloos.
Andronicus krulde zich op in een bal op de grond terwijl het licht hem verzwolg.
Zijn mannen snakten naar adem, maar geen van hen durfde iets te doen. Of omdat ze bang waren, of omdat Argon één of andere spreuk had gebruikt om hen machteloos te maken.
“LAAT HET STOPPEN!” schreeuwde Andronicus, die zijn oren met zijn handen bedekte. “IK SMEEK HET JE!”
“Je zult het meisje geen kwaad meer doen,” zei Argon langzaam.
“Ik zal het meisje geen kwaad meer doen,” herhaalde Andronicus, als in een trance.
“Je zult haar nu vrijlaten en haar terug laten gaan naar haar mensen.”
“Ik zal haar nu vrijlaten en haar terug laten gaan naar haar mensen!”
“Je zult haar mensen de kans geven zich over te geven.”
“Ik zal haar mensen de kans geven zich over te geven!” gilde Andronicus. “Alsjeblieft! Ik zal alles doen!”
Argon haalde diep adem en stopte. Het licht verdween uit zijn hand en hij liet langzaam zijn arm zakken.
Gwen keek geschokt naar hem op; ze had Argon nog nooit eerder in actie gezien, en ze kon zijn kracht nauwelijks bevatten. Het was alsof ze de hemel had zien openbreken.
“Als we elkaar weerzien, grote Andronicus,” zei Argon langzaam, terwijl hij op Andronicus neerkeek, “zal je onderweg zijn naar het meest duistere rijk in de hel.”
HOOFDSTUK TWEE
Thor worstelde terwijl hij door de soldaten van het Rijk tegen de grond werd gedrukt. Hij kon niet anders dan hulpeloos toekijken hoe Durs, iemand die hij zijn hele leven als broer had beschouwd, een zwaard hief om hem te doden.
Thor sloot zijn ogen en wist dat zijn tijd gekomen was. Hij haatte zichzelf om het feit dat hij zo dom was geweest, zo naïef. Ze hadden hem in de vak gelokt, als een lam dat naar de slacht ging. En wat nog erger was, de andere jongens hadden tegen hem opgekeken. Hij had niet alleen zichzelf teleurgesteld, maar ook de anderen. Zijn naïviteit en vertrouwende natuur hadden hen allemaal in gevaar gebracht.
Terwijl Thorgrin worstelde, probeerde hij zijn kracht op te roepen, ergens diep van binnen. Als hij maar genoeg kracht had om zich los te rukken, om terug te vechten.
Maar hoe hij het ook probeerde, het kwam niet. En hij was simpelweg niet sterk genoeg om zich uit de greep van de soldaten te bevrijden.
Thor voelde de wind zijn gezicht strelen terwijl Durs het zwaard naar beneden bracht, en zette zich schrap voor de dreigende impact van staal. Hij was niet klaar om te sterven. In gedachten zag hij Gwendolyn, in de Ring, wachtend op hem. Hij had haar ook teleurgesteld.
Plotseling hoorde Thor het geluid van vlees tegen vlees. Hij opende zijn ogen en zag tot zijn verassing dat hij nog leefde. Durs’ arm werd tegengehouden door de hand van een enorme soldaat van het Rijk die boven Durs uittorende—en dat zei wat, gezien Durs’ formaat. Hij hield Durs’ pols stevig vast.
Durs keek de soldaat van het Rijk verrast aan.
“Onze leider wil hen niet dood,” bromde de soldaat tegen Durs. “Hij wil hen levend. Als gevangenen.”
“Dat is ons niet vertelt,” protesteerde Durs.
“De afspraak was dat we ze zouden mogen doden!” voegde Dross toe.
“De voorwaarden van de afspraak zijn verandert,” antwoordde de soldaat.
“Dat kun je niet maken!” riep Drake uit.
“Niet?” antwoordde de soldaat op duistere toon, terwijl hij zich tot hem wendde. “We kunnen doen wat we willen. Sterker nog, jullie zijn nu ook onze gevangenen.” De soldaat grijnsde. “Hoe meer Krijgsmacht leden we hebben voor losgeld, hoe beter.”
Durs keek de soldaat aan en kreeg ineens een angstige blik in zijn gezicht. Een moment later brak de chaos uit terwijl de drie broers werden besprongen door tientallen soldaten van het Rijk, die hen tegen de grond werkten en hun polsen vastbonden.
Thor maakte van de chaos gebruik om Krohn te zoeken. Hij zag hem een paar meter verderop zitten, verscholen in de schaduwen, zoals altijd nooit ver bij hem vandaan.
“Krohn, help me!” schreeuwde Thor. “NU!”
Krohn kwam in actie. Met een luide grom sprong hij door de lucht en zette zijn tanden in de keel van de soldaat die Thors pols vasthield. Thor wriemelde zijn hand vrij en Krohn besprong de ene na de andere soldaat tot Thor zich los had gerukt en zijn zwaard kon grijpen. Thor spon om zijn as en onthoofdde de drie soldaten in één enkele slag.
Thor rende naar Reece, die het dichtst bij hem was, en stak de soldaat die hem gevangen hield in het hart. Reece sprong overeind en greep zijn zwaard. De twee gingen uiteen en haastten zich naar hun broeders van de Krijgsmacht om Elden, O’Connor, Conval en Conven te bevrijden.
De andere soldaten waren afgeleid door Drake, Durs en Dross, en tegen de tijd dat ze door hadden wat er aan de hand was, was het al te laat. Thor, Reece, O’Connor, Elden, Conval en Conven waren vrij, hun wapens in hun handen. Ze waren nog steeds zwaar in de minderheid, en Thor wist dat het geen gemakkelijk gevecht zou worden. Maar nu hadden ze in elk geval een kans. Onverschrokken vielen ze aan.
Honderd soldaten van het Rijk kwamen op hen af. Thor hoorde een gekrijs. Toen hij opkeek, zag hij Estopheles. Zijn valk maakte een duikvlucht en zette haar klauwen in de ogen van één van de soldaten, die schreeuwend tegen de grond in. Estopheles bleef aanvallen en schakelde de ene na de andere soldaat uit.
Terwijl ze aanvielen, legde Thor een steen in zijn slinger en wierp. Hij raakte een soldaat tegen zijn slaap en hij ging tegen de grond voor hij bij hen was; O’Connor slaagde erin twee pijlen af te vuren, die met een dodelijke precisie hun doel raakten, en Elden wierp een speer, die zich door twee soldaten tegelijk heen boorde. Het was een goed begin—maar er waren nog honderd soldaten over.
Ze ontmoetten elkaar met een luide strijdkreet in het midden. Zoals hij had geleerd, concentreerde Thor zich op één soldaat. Hij koos de grootste en meest gemene die hij kon vinden en hief zijn zwaard. Er klonk het gekletter van metaal terwijl Thors zwaard door het schild van de man werd geblokkeerd, en de man viel direct aan met een hamer.
Thor stapte opzij terwijl de hamer zich in de grond boorde. Thor trok een dolk uit zijn riem en stak de man neer, wiens levenloze lichaam in elkaar zakte.
Thor hief zijn schild net op tijd om de zwaarden van twee aanvallers te blokkeren, en pareerde toen met zijn eigen zwaard, waardoor hij één van hen wist te doden. Hij stond op het punt naar de andere uit te halen toen hij vanuit zijn ooghoek zag dat hij van achteren werd aangevallen; hij moest om zijn as draaien om die aanval eerst te blokkeren.
Thor werd nu van alle kanten tegelijk aangevallen. Hij was zwaar in de minderheid en het enige dat hij kon doen was blokkeren. Hij had niet de tijd en de energie om aan te vallen—alleen om te verdedigen. En er kwamen steeds meer soldaten op hem af.
Thor zag dat zijn broeders van de Krijgsmacht zich in dezelfde benarde positie bevonden: elk van hen slaagde erin om één of twee soldaten te doden—maar ze werden van alle kanten verwond. Thor wist dat ze terrein verloren—zelfs nu Krohn meehielp, en Indra, die stenen naar de soldaten wierp. Het was slechts een kwestie van tijd voor ze omsingeld zouden zijn, en dat zou hun dood betekenen.
“Bevrijd ons!” klonk een stem.
Thor draaide zich om en zag Drake en zijn broers, vastgebonden met touwen, een paar meter verderop.
“Bevrijd ons!” herhaalde Drake, “en we zullen je helpen! We vechten voor hetzelfde doel!”
Terwijl Thor een schild hief om een aanval van een strijdbijl te blokkeren, besefte hij dat ze wel drie extra paar handen konden gebruiken. Zonder hen zouden ze geen schijn van kans hebben om al deze soldaten te verslaan. Thor vertrouwde de drie broers niet meer, maar op dit moment hadden ze niets meer te verliezen. Tenslotte hadden de broers ook een reden om te vechten.
Thor blokkeerde een aanval van een zwaard, liet zich op zijn knieën zakken en rolde tussen de soldaten door over de grond tot hij de drie broers bereikte. Hij sprong overeind en sneed hun touwen door, terwijl ze hun zwaarden trokken en in de strijd sprongen.
Drake, Dross en Durs vielen de enorme groep soldaten aan. Ze waren groot en vaardig, en verrasten de soldaten. Ze wisten er meteen een aantal uit te schakelen. Thor had gemengde gevoelens over dat hij hen had bevrijd, na wat ze hadden gedaan—maar gezien de omstandigheden leek het de beste beslissing te zijn. Beter dan de dood.
Nu waren ze met zijn negenen tegen de overgebleven tachtig soldaten. Hun kansen waren nog steeds slecht, maar beter dan eerst.
De Krijgsmacht broeders vielen terug op hun training, op alles wat ze tijdens de Honderd hadden geleerd, op de talloze keren dat ze hadden gevochten terwijl ze omsingeld en in de minderheid waren; ze deden wat Kolk en Brom hen hadden geleerd: ze vielen terug en vormden een hechte cirkel, hun ruggen tegen elkaar, en vochten als één unit tegen de oprukkende soldaten van het Rijk. Ze werden bemoedigd door de aankomst van drie extra vechters, en vochten krachtiger dan ooit tevoren.
Conval haalde zijn strijdvlegel tevoorschijn en slaagde erin drie soldaten van het Rijk uit te schakelen voor de strijdvlegel uit zijn handen werd gegrist. Zijn broer Conven gebruikte een strijdknots en richtte de puntige metalen bal op de benen van de soldaten. O’Connor kon op zo’n korte afstand zijn boog niet gebruiken, maar hij slaagde erin om twee werpmessen te gooien en twee soldaten te doden. Elden zwaaide woest met zijn dubbelzijdige strijdbijl. En Thor en Reece blokkeerden en pareerden met hun zwaarden. Eventjes voelde Thor zich optimistisch.
Maar toen zag Thor iets vanuit zijn ooghoek. Hij zag één van de drie broers door de cirkel heen rennen. Het was Durs. Hij ging niet op één van de soldaten van het Rijk af, maar op hem. Op Thor. Op zijn rug.
Het gebeurde allemaal te snel, en Thor, die op dat moment tegen twee soldaten van het Rijk vocht, kon zich niet op tijd omdraaiden.
Thor wist dat hij zou sterven. Dat hij in zijn rug zou worden gestoken door een jongen die hij ooit als broer had beschouwd, een jongen die hij tot twee keer toe had vertrouwd.
Plotseling, uit het niets, verscheen Conval om Thor te beschermen.
En toen Durs zijn zwaard op Thors rug afbracht, boorde het zich in plaats daarvan in Convals borst.
Thor draaide zich om en schreeuwde: CONVAL!”
Conval stond daar, verstijfd, zijn ogen wijd opengesperd, terwijl hij neerkeek op het zwaard dat door zijn hart stak. Het bloed gutste over zijn torso.
Durs staarde hem aan, even verrast.
Conval viel op zijn knieën. Thor zag in slow motion hoe Conval, zijn broeder van de Krijgsmacht, een jongen van wie hij had gehouden, met zijn gezicht naar beneden tegen de grond viel. Dood. Allemaal om Thors leven te redden.
Durs stond over hem heen gebogen, duidelijk geschokt door wat hij zojuist had gedaan.
Thor sprong naar voren om Durs te doden—maar Conven was hem voor. Convals tweelingbroer sprong voor hem en haalde uit met zijn zwaard. In één soepele beweging onthoofdde hij Durs, wiens lichaam slap tegen de grond viel.
Thor stond daar en voelde zich leeg van binnen, verpletterd door schuldgevoel. Hij had een fout gemaakt. Als hij Durs niet had bevrijd, dan had Conval nu nog geleefd.
Met hun ruggen naar het Rijk toe, zagen de soldaten hun kans schoon. Ze renden door de open cirkel en Thor voelde hoe hij door een strijdhamer op zijn schouderblad werd geraakt; de kracht van de klap sloeg hem tegen de grond.