Kostenlos

Alles op alles

Text
Aus der Reihe: Een Luke Stone Thriller #1
0
Kritiken
Als gelesen kennzeichnen
Schriftart:Kleiner AaGrößer Aa

Hoofdstuk 34

20:33 uur

Washington DC

De man wilde hem nooit ontmoeten voor het donker. Luke was alleen en wachtte op een houten pad aan de oever van de rivier de Potomac. De zon was net ondergegaan maar er scheen geen licht. Iets eerder was een dikke, koude mist komen opzetten vanaf het water. Het lag als een mantel om hem heen. Niemand kon hem zien. Hij kon wie dan ook zijn. Hij kon een dode man zijn. Hij kon zijn opgehouden te bestaan. Hij kon de laatste persoon op aarde zijn. Het was een goed gevoel.

Hij had zich gehaast om zo snel mogelijk naar Washington te komen maar nu hij hier was, moest hij wachten. Hij kon niet meer uitgeput zijn dan hij was en er stond ontzettend veel op het spel op dit moment. Het wachten ergerde Luke. De man liet hem altijd wachten. Heeft hij altijd gedaan, zal het altijd blijven doen.

Luke had tien minuten geleden met Ed Newsam aan de telefoon gesproken. Newsam was in het ziekenhuis. Het was Jacob en Rachel gelukt om een noodlanding te maken in het midden van een leeg honkbalveld. Newsams heup was gebroken en hij was behoorlijk geraakt door kogels, maar hij zou het halen. Er is meer voor nodig om een man als Newsam te doden. Maar hij was toch uit de roulatie en die gedachte maakte Luke ongerust.

Er was nog zoveel dat gedaan moest worden.

“Je hebt een drukke dag gehad,” zei een stem.

Luke keek op. Een lange, oudere man met haar zo wit dat het bijna lichtgevend was in de donkere omgeving. Hij had een kleine bruingrijze hond bij zich. Hij keek Luke niet direct aan maar kwam dichterbij en zat aan het andere einde van de bank. Hij ging met moeite voorzichtig zitten. Toen aaide hij de kleine hond met dunne handen. Een koekje verscheen in zijn hand als een magische truc. Hij gaf het aan de hond. Hij glimlachte over zijn eigen vingervlugheid.

“Leuke hond,” zei Luke. “Wat voor ras is het?”

“Een bastaard,” zei de man. “Hij is volgens mij half rat. Ik heb hem uit het hondenasiel gehaald. Net op tijd, vierentwintig uur later zouden ze hem hebben laten inslapen. Hoe zou ik een rashond kunnen kopen als er zoveel verloren zieltjes zitten te wachten op iemand die hen komt redden? Dat is gewetenloos.”

“Hoe zal ik je noemen?” zei Luke.

“Paul is goed,” zei de man.

Dat was grappig. Paul, Wes, Steve, de man had altijd een onopvallende naam. Toen Luke jonger was, was zijn naam altijd Henry of Hank. Hij was de man zonder naam, de man zonder vaderland. Wat viel er te zeggen over een spion uit de tijd van de Koude Oorlog die landsgeheimen van zijn eigen land aan de Russen verkocht om daarna de geheimen van de Russen aan de Britten en de Israëliërs te verkopen? En Luke kende slechts een klein deel van zijn verhaal. Er was waarschijnlijk nog veel meer. Hij mocht van geluk spreken dat hij nog in leven was. En nog gekker was zijn keuze om in Washington DC te gaan wonen, precies onder de neuzen van degenen die hem het liefst dood zouden willen zien of uit de weg geruimd. Maar misschien had verraad een houdbaarheidsdatum. Na een bepaalde tijd was er niemand meer die het nog kon schelen. Misschien waren alle mensen die het ooit kon schelen dood.

Luke knikte. “Goed, Paul. Bedankt voor je komst. Ik wilde je vertellen over de ontmoeting die ik vandaag had met een man in New York.”

De oude man lachte. “Oh god, ja. Daarover heb ik alles gehoord. Ik heb begrepen dat je onuitgenodigd bij hem langs ging. Je kwam in feite uit de lucht vallen.”

Luke keek de mist in. Het was dik als soep.

“Hij zei een aantal dingen die ik niet begrijp.”

“Intelligent zijn is niet hetzelfde als bijdehand zijn,” zei de man. “Sommige mensen kunnen heel intelligent zijn maar tegelijkertijd traag van begrip.”

“Of misschien heb ik begrepen wat hij zei, maar wil ik het gewoon niet geloven.”

“Wat zei hij?”

“Operatie Red Box,” zei Luke. “Dat zei hij.”

De oude man zei niets. Hij keek recht vooruit. Nog geen seconde geleden aaiden zijn handen de hond. Nu was hij gestopt.

Luke ging door. “Hij zei dat we de directeur van de CIA moesten vragen als we meer wilden weten. Tja, ik heb geen toegang tot de directeur van de CIA. Maar ik heb wel toegang tot jou.”

De man opende zijn mond en deed het toen weer dicht.

“Vertel,” zei Luke.

De man keek Luke nu recht in de ogen aan. Zijn gezicht zag eruit als gekreukeld perkament. Zijn diepe ogen waren lichtblauw. Het waren ogen die nog geheimen hielden. Het waren ogen zonder medelijden.

“Het is lang geleden dat ik die woorden gehoord heb,” zei hij. “Ik raad je aan om ze nooit meer te herhalen. Je weet nooit wie er afluistert, zelfs op een plek als deze.”

“Oké.”

“Ik neem aan dat je een vraag stelde die dit antwoord opwekte. Wat was de vraag?”

“Ik vroeg hem,” zei Luke, “voor wie hij werkte.”

Een lange zucht ontsnapte uit de oude man. Het klonk als een autoband die langzaam leegliep, helemaal leeg. Plotseling stond de man op. Hij bewoog soepeltjes, zonder de zichtbare kwetsbaarheid van zojuist.

“Het was interessant om met je te praten,” zei de man. “Misschien ontmoeten we elkaar nog eens.”

Het pistool verscheen in Luke’s hand als bij toverslag, een betere goocheltruc dan het hondenkoekje. Het was een ander pistool dan die hij eerder op de dag bij zich had. Deze had een twintig centimeter lange geluidsdemper aan het einde van de loop zitten. Het was langer dan het pistool zelf. Luke richtte het pistool nonchalant naar de buik van de man.

“Ken je deze geluidsdemper?” zei hij. “Het heet de Illusie. Het is nieuw op de markt en omdat jij al een tijdje uit de running bent, ken je het misschien niet. Het volstaat om te zeggen dat het heel, heel goed werkt. Een nacht als deze, met al die mist? Als dit pistool afgaat dan klinkt het alsof iemand niest. Niet luid, maar zoals iemand die niest bij een balletvoorstelling.” Hij glimlachte. “SRT krijgt altijd het beste speelgoed.”

Een vage glimlach kwam op de lippen van de man. “Ik geniet altijd van onze bijeenkomsten.”

“Vertel,” zei Luke weer.

De man haalde zijn schouders op. “Ga naar huis, ga naar je lieve vrouw en knappe jonge zoon. Dit is een situatie die jou niets aangaat. En ook al zou het jou aangaan, dan is er toch niets wat je zou kunnen doen.”

“Wat is Operatie Red Box?”

De oude man leek te huiveren bij het horen van de naam.

Luke wachtte enkele seconden maar de man leek niet te willen praten. “Geef me een reden om niet te schieten.”

De man knipperde. “Schiet me neer,” zei hij langzaam, “en je zult geen informant meer hebben voor je toekomstige opdrachten.”

Luke schudde zijn hoofd. “Er zullen geen toekomstige opdrachten zijn,” zei hij. “Als deze zaak niet opgelost wordt dan zal er voor niemand toekomstige opdrachten zijn.” Hij klonk dreigend. “Wat is Operatie Red Box?”

De man schudde zijn hoofd. “Je bent er veel teveel bij betrokken. Je bent een gevaar voor jezelf en anderen geworden en het ergste is dat je er zelf niet eens van bewust bent. Ik zeg de naam niet hardop, maar de operatie die je noemt is ontworpen om de presidentiële opvolging op een versneld traject te brengen. Het wordt gebruikt wanneer een president van zijn ambt moet worden ontheven, maar er niet genoeg tijd is om te wachten tot de volgende verkiezingsronde.”

“Ze dreigden om de president af te zetten vanochtend,” zei Luke. “Het was op de radio.” De uitspraak gaf een gek gevoel zodra hij het gezegd had. De president afzetten en terroristen die het Witte Huis opblazen; de twee pasten niet samen. Luke was doodmoe. Het was moeilijk om dingen nog duidelijk te zien.

“Sneller dan afzetten,” zei Paul. “En zekerder. Denk abrupte verandering. Denk 1963. Het is een operatie die gereserveerd is voor wanneer de loyaliteit van de president niet langer onbetwist is. Het is ook voor wanneer gebeurtenissen te groot of te gevoelig zijn voor de man aan het roer. Het is bedoeld voor tijden wanneer actie nodig is.”

“Wie beslist dit?” vroeg Luke.

Paul haalde zijn schouders op. Hij glimlachte weer. “De mensen die de leiding hebben, beslissen.”

Luke staarde naar hem.

“Maak me niet wijs dat je niet weet wie het echt voor het zeggen heeft,” zei Paul, “anders begin ik te denken dat je moeder misschien een relatie heeft gehad met de melkboer.”

De oude man staarde naar hem. Er was een soort wild licht in de ogen van de man. Luke vond dat hij leek op een nar of een rondreizende kwakzalver. De man glimlachte zonder humor.

“Je zag hoe het Witte Huis ontplofte vandaag, toch?”

Luke knikte. “Ik was erbij.”

“Tuurlijk was je er. Waar anders zou je zijn op zo’n moment? Vond je dat het op een drone-aanslag leek? Of leek het op iets anders? Denk na. Leek het niet meer op een serie ontploffingen, explosieven die dagen of weken geleden al in het gebouw geplaatst waren?”

In zijn gedachten zag hij de explosies weer voor hem en hoe de explosieven als dominostenen van de West Wing, langs de colonnade naar de residentie achter elkaar ontploften. Een enorme explosie vernietigde de residentie volledig, een groot brokstuk vloog hoog de lucht in. Hij voelde de schokgolf weer, die de helikopter bijna uit de lucht had gehaald.

Maar hoe kon iemand explosieven plaatsen binnen in het Witte Huis? Iedereen die er werkte moest door een strenge veiligheidscontrole, van de schoonmaaksters en de klusjesmannen tot de vaatwassers en de aardappelschillers, van de persvoorlichter tot de stafchef van de president. Iedereen werd gescreend. Als de explosieven geplaatst waren, dan betekende dat…

Een inside job, een klus uitgevoerd met behulp van iemand binnen de harde kern van het Witte Huis, binnen het veiligheidsapparaat, binnen de geheime dienst. Iemand die een groep explosievenexperts kan laten infiltreren in het Witte Huis. Iemand die het verleden van de groep kan uitwissen, nieuwe identiteiten kan aanschaffen en een baan voor ze in het Witte Huis kan regelen. Banen die weinig toezicht vereisen, banen met een vrijheid om de gangen rond te lopen zonder op te vallen, vooral ’s nachts wanneer er niemand is.

 

In Luke’s gedachten begonnen een heleboel veronderstellingen te verdwijnen. De hele dag was hij ervan uitgegaan dat een groep ongeregelde terroristen achter de aanslagen lag. Ze waren minimaal getraind maar ze waren gewelddadig en ze waren niet dom. Ze verschuilden zich, ze renden, ze gebruikten asymmetrische tactieken, ze gebruikten het feit dat ze klein en flexibel waren als wapen tegen een vijand van aanzienlijke superioriteit. Misschien geloofden deze mannen dat ze exact dat deden. Ze kunnen dan wel het radioactieve afval hebben gestolen. Ze kunnen de drone bestuurd hebben en zelfs een deel van het Witte Huis opgeblazen. Maar ze waren eigenlijk maar een kleine schakel in het geheel. Ze werden gebruikt door iets wat veel groter was, veel geraffineerder.

Wat Ali Nassar had verteld, was waar. Het was de Amerikaanse overheid die erachter lag. Een raar warm gevoel liep langs de ruggengraat van Luke, helemaal naar de top van zijn hoofd en langs zijn schouders en armen omlaag. Hij keek naar zijn handen, hij verwachtte half dat ze in vlammen op zouden gaan. Een golf van misselijkheid ging door hem heen. Hij dacht even dat hij moest overgeven. Dat wilde hij niet, niet hier, niet voor Paul zijn ogen.

“Hoe kan ik het stoppen?” zei Luke.

Paul schudde zijn hoofd. “Vriend, je kunt Operatie Red Box niet stoppen. Je maakt dat je wegkomt. Dit is niet jouw strijd, Luke. Als je het tot jouw strijd maakt, dan zul je falen. De mislukking zal waarschijnlijk spectaculair aanvoelen terwijl het gaande is, maar uiteindelijk zal het zielig aanvoelen.”

“Geef me dan genoeg om dat te doen.”

Paul gromde, toen lachte hij. “Je bent een dwaas. Je hebt geen gevoel voor zelfbehoud. Je bent net als een van die Japanse kamikazepiloten uit de Tweede Wereldoorlog, die zich lieten neerstortten op een vliegdekschip in een vliegtuig vol met bommen. Maar in jouw geval is jouw vliegtuig van papier.”

De oude man twijfelde en dacht even na. Hij zag dat Luke niet zou opgeven. “Oké. Als je echt zelfmoord wilt plegen, neem dan contact op met David Delliger. Hij is de minister van Defensie, voor het geval je dat niet wist. Hij en de president waren huisgenoten tijdens hun studententijd aan de universiteit van Yale. Hij zal nooit betrokken zijn bij het complot maar hij zal er heel dicht bovenop zitten, waarschijnlijk zonder het te weten. De puzzelstukjes zullen pas op hun plaats vallen na het feit, maar dan zal hij het hele plaatje zien. Misschien heeft hij net als jij geen gevoel voor zelfbehoud. Als dat zo is, dan passen jullie bij elkaar zoals een getrouwd paar.”

“En hoe zit het dan met de president?” vroeg Luke.

Paul haalde zijn schouders op. “Hoezo de president?”

“Hij is veilig nu, nietwaar?” drong Luke aan. “Hij bevindt zich tien verdiepingen onder de grond.”

Paul glimlachte. “Ik moet gaan. Het is al laat voor een oude man om op dit uur nog buiten te zijn. Deze parken kunnen ’s nachts gevaarlijk zijn.”

“De president is veilig,” drong Luke weer aan en hij pakte de arm van de man vast, panisch, en hij had het nodig om van de man te horen dat de president veilig was.

Paul schudde zijn hoofd langzaam en haalde Luke’s hand weg.

“Je begrijpt het niet,” antwoordde Paul, met een schorre stem, voordat hij zich omdraaide om in de zilvergrijze mist te verdwijnen. “Als dit echt Operatie Red Box is, dan is de president al dood.”

Hoofdstuk 35

20:53 uur

Mount Weather Emergency Operations Center – Bluemont, Virginia

Een serieuze jongeman stak zijn hoofd om de hoek. “Mijnheer de president? We gaan live over zeven minuten. We willen u graag twee minuten eerder op de set zien.”

Thomas Hayes zat in een leren kappersstoel in zijn zogenaamde kleedkamer. De kamer was ovaal. De muren waren kaal op een spiegel na, die voor de kappersstoel hing. Er stond ook een lange kaptafel. In de spiegel zag hij zijn stafchef, David Halstram, die probeerde te relaxen op de bank.

David leek twee versnellingen te hebben: snel en sneller. Hij zou zelfs niet kunnen relaxen onder de meest kalme omstandigheden. Vandaag was het allesbehalve kalm geweest. Hij was zenuwachtig aan het friemelen. Zijn schoen tikte ritmisch op de betonnen vloer.

De president hield de definitieve versie van zijn toespraak in zijn hand. Ouderwets papier voor president Hayes – hij was nooit echt gewend aan de digitale revolutie. David had dezelfde toespraak op een iPad.

Twee jonge vrouwen waren bijna klaar met het schminken van Hayes. Eentje zorgde ervoor dat zijn make-up er natuurlijk uitzag, alsof hij geen make-up droeg. De andere was bezig met zijn kapsel zodat het netjes en representeerbaar was, bijna maar niet helemaal perfect. Hij was ternauwernood aan de dood ontsnapt vandaag. Men verwachtte zeker dat hij er tenminste een beetje shabby uitzag.

“Wat betekent dat?” vroeg hij aan de jongeman die gesproken had. “Is het een wiskundig probleem?”

“Het betekent over vijf minuten, mijnheer.”

“Oké , we zullen er zijn.”

Toen de man weg was, keek president Hayes weer naar David via de spiegel. “Wat vind jij van deze zin, bijna aan het einde, ons verwacht grandeur? Hij heeft het er drie keer in gezet. Het klinkt als een reclameslogan voor een gratis bankrekening. Ik bedoel, wat moet ik ermee?”

Hayes was nerveus, wat normaal was. Over enkele minuten zou hij de ether ingaan en het Amerikaanse volk toespreken over de crisis waarmee ze werden geconfronteerd. Hij kon alleen maar aannemen dat bijna iedere volwassene in het land, en honderdmiljoenen meer in het buitenland, hem zouden zien of horen. Elk TV-station gaf prioriteit aan de uitzending. Ook bijna alle radiozenders. YouTube zou het live streamen.

Het was waarschijnlijk de allerbelangrijkste speech die hij ooit zou geven en het was vanmiddag en vanavond samengesteld door zijn hoofd speechschrijver. Hayes had hem weken geleden al willen ontslaan maar hij had zoveel andere dingen aan zijn hoofd gehad.

“Thomas,” zei David, “je bent de beste openbare spreker die ik ooit gehoord heb in mijn leven. Nee, ik was nog niet geboren om John F. Kennedy of Martin Luther King te horen maar dat doet er niet toe. Niemand die vandaag de dag leeft, komt ook maar bij jou in de buurt. Iemand probeerde je te vermoorden vandaag. Ze hebben het Witte Huis verwoest en bijna 25 mensen gedood. Het Amerikaanse volk wil jou horen. Ik raad je aan om vanuit je hart het volk toe te spreken. Ontroer ze, leidt ze. Gebruik de speech als een gids als je wilt of gooi het uit het raam en improviseer. Ik heb gezien hoe je met een spontane speech volle zalen tot tranen toe  kan ontroeren.”

Hayes knikte. Hij hield van het idee van improvisatie. Hij mocht het idee van leiderschap. En toen hij aan leidinggeven dacht, realiseerde hij zich wat er ontbrak. Dat gevoel van angst of ongerustheid. Of het gevoel van uit elkaar getrokken te worden als het bekende snoep, saltwater taffy. Dat gevoel was weg. Door de aanslag van vandaag waren zijn gedachten weer gefocust. Hij voelde zich zelfverzekerd. Hij voelde dat de leider in hem weer terug was. Het kon hem niet meer schelen wat het Huis van Afgevaardigden dacht, of wat mensen als Bill Ryan deden. Thomas Hayes was gekozen om de mensen van de Verenigde Staten van Amerika te leiden. En leiden was wat hij van plan was om te doen.

“Denk je dat Susan zal komen luisteren?”

David knikte. “Ik weet dat ze zal komen. Ik sprak vanmiddag met haar. Ze mag je niet erg op dit moment, maar dat is van later zorg. Het komt wel goed tussen jou en Susan. In de tussentijd doet ze haar werk. Na je toespraak is het tijd voor netwerken op hoog niveau, maak een praatje met de meest invloedrijke Amerikanen. Laat de camera’s zien hoe iedereen samenkomt in tijden van crisis. Susan zal erbij zijn en heel, heel erg zichtbaar zijn.”

“Goed, David. Ik vind het rot wat er vandaag gebeurd is en ik wil het goedmaken.”

David knikte. “Dat komt ook wel.”

Toen het tijd was, stond Hayes op uit zijn stoel, deed zijn colbert aan en liep de kamer uit. David liep een halve meter achter hem aan. Hayes liep de ondergrondse TV-studio binnen. Zijn spreekstoel, met het presidentiële embleem, stond op een verhoogd podium dat bedekt was met blauwe vloerbedekking. Het was omgeven door camera’s en lampen.

Hayes voelde zich goed, hij zat vol met energie en hij voelde zich machtig. Hij voelde een golf van elektriciteit door hem heen gaan, net als vroeger, vlak voor een roeiwedstrijd. Hij was toen de kapitein van een nationaal roeiteam.

Hij hield zich in om niet als een presentator van een spelprogramma het podium op te rennen.

Achter hem ging Davids telefoon. Hij keek naar zijn stafchef. David keek op zijn telefoon om te zien wie er belde en keek toen op.

“Het is Luke Stone.”

De president haalde zijn schouders op. “Neem maar op. We hebben nog tijd. Bovendien heb ik dit onder controle. Ik heb het vaak zat gedaan.”

Hij stapte het podium op en keek tegen de felle lampen in.

*

Luke stond aan de oever van het water. Hij had exact vijf stappen genomen van de bank, waar zijn vader hem had laten zitten, tot aan de oever. Hij kon nauwelijks iets zien. De mist was zo dik dat hij geluk had dat hij verbinding had.

De telefoon ging een aantal keer over.

“Halstram,” zei een stem.

“David, ik moet president Hayes spreken.”

“Luke, het spijt me. Jij en je partner hebben fantastisch werk geleverd vandaag, maar de president staat op het punt om live te gaan. Als je wilt, dan kan ik hem een boodschap doorgeven na de uitzending. Waarschijnlijk over ongeveer een uur. Luister, je zou ergens heen moeten gaan waar ze een TV hebben en naar zijn toespraak kijken. Ik verwacht niets minder dan vuurwerk van hem. Ze hadden ons dit keer te pakken, maar we zijn niet klaar met ze, nog lang niet.”

“David, we hebben een groot probleem.”

“Ik weet het. Ik was erbij, weet je nog? We zullen hard moeten werken maar we moeten er op een of andere manier uitkomen. En jij zult een belangrijk onderdeel hiervan uitmaken, geloof me.”

Luke wist niet goed hoe hij mensen als David Halstram moest hanteren. Niet over de telefoon tenminste. David had de gewoonte om aan een stuk door te praten. Af en toe nam hij een korte adempauze om daarna weer verder te gaan. Hij was energiek, hyperactief en waarschijnlijk erg intelligent. Hij was in ieder geval overtuigd van zijn eigen capaciteiten en hij was overtuigd dat mensen naar hem zouden luisteren en doen wat hij zei. Het was onmogelijk om ertussen te komen wanneer hij aan het woord was, zodat hij zou luisteren.

Als Luke naast hem had gestaan, dan had hij zijn wapen tegen Davids voorhoofd gedrukt en hem bij zijn dunne haar gepakt. Of, als hij zich relaxt voelde, dan had hij David misschien een karateslag op zijn sleutelbeen gegeven. Beiden zouden waarschijnlijk Davids opmerkzaamheid verkrijgen. Maar door de telefoon was het moeilijk.

Hij sprak langzaam, alsof hij tegen een imbeciel praatte. “David, je moet naar me luisteren. Het leven van de president is in gevaar.”

“Daarom zitten we onder de grond.”

“David -”

“Luke, luister, ze hebben me hier nodig. Als je geen specifiek bericht wilt achterlaten dan moet je over negentig minuten terugbellen. Goed? Als je me dan niet te pakken krijgt, probeer het een halfuur later weer.”

“Jullie moeten zo snel mogelijk daarvandaan.”

“Oké, Luke, we hebben het er nog over. Hij gaat nu live. Ik moet gaan.”

De lijn was dood. Luke staarde naar de telefoon. Hij wilde het in de rivier gooien maar hij hield zich in. In plaats daarvan, begon hij terug te lopen naar zijn auto. Een minuut later begon hij te rennen.

Zou hij daadwerkelijk nu naar Mount Weather rijden, na bijna veertig uur zonder slaap?

Ja.