Eens gejaagd

Text
0
Kritiken
Leseprobe
Als gelesen kennzeichnen
Wie Sie das Buch nach dem Kauf lesen
Eens gejaagd
Schriftart:Kleiner AaGrößer Aa

E E N S G E J A A G D

(EEN RILEY PAIGE MYSTERIE—BOEK 5)

B L A K E P I E R C E

Vertaald door: Laura van der Voorden, Van der Voorden Text & Translation

Blake Pierce

Blake Pierce is de auteur van de bestseller reeks RILEY PAGE mysteries die dertien boeken telt (en er komen er nog steeds bij) Blake Pierce is ook de auteur van de spannende reeks over MACKENZIE WHITE, die bestaat uit negen boeken (en er komen er steeds bij); van de spannende reeks over AVERY BLACK, die uit zes boeken bestaat; van de spannende reeks over KERI LOCKE, die uit vijf boeken bestaat; van de HOE RILEY PAIGE BEGON reeks, die bestaat uit twee boeken (en er komen er nog steeds bij); van de spannende reeks over KATE WISE, die uit twee boeken bestaat (en er komen er nog steeds bij); van de spannende reeks psychologische thrillers over CHLOE FINE, die bestaat uit twee boeken (en er komen er nog steeds bij); en van de spannende reeks psychologische thrillers over JESSIE HUNT, die bestaat uit drie boeken (en er komen er nog steeds bij).

Als verwoede lezer en levenslange fan van het mystery en thriller genre, hoort Blake graag wat u te vertellen heeft, bezoek dus www.blakepierceauthor.com om meer te weten te komen en contact te houden.

Copyright © 2016 door Blake Pierce. Alle rechten voorbehouden. Met uitzondering van toestemming onder de U.S. Copyright Act uit 1976, mag niets uit deze uitgave in enige vorm of op enige manier worden verveelvoudigd, gedistribueerd, overgedragen of opgeslagen in een database of een geautomatiseerd gegevensbestand, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur. Dit e-book heeft enkel een licentie voor persoonlijk gebruik. Dit e-book mag niet verkocht of doorgegeven worden aan derden. Als u dit boek met anderen wil delen, koop dan voor iedere ontvanger een afzonderlijk exemplaar. Als u dit boek aan het lezen bent of als dit boek niet alleen voor uw gebruik werd gekocht, retourneer het boek dan en koop uw eigen exemplaar. Dank u voor het respecteren van het harde werk van deze auteur. Dit is een fictief boek. Namen, karakters, bedrijven, organisaties, plaatsen, gebeurtenissen en incidenten zijn een product van de verbeelding van de auteur of worden fictief gebruikt. Enige overeenkomst met werkelijke personen, levend of dood is geheel toevallig. Jacket image Copyright GoingTo, gebruikt onder licentie van Shutterstock.com.

BOEKEN VAN BLAKE PIERCE

SPANNENDE, PSYCHOLOGISCHE THRILLERS MET JESSIE HUNT

DE PERFECTE ECHTGENOTE (boek 1)

DE PERFECTE WIJK (boek 2)

RILEY PAIGE MYSTERIE-SERIE

EENS WEG (boek 1)

EENS GEPAKT (boek 2)

EENS BEGEERD (boek 3)

EENS GELOKT (boek 4)

EENS GEJAAGD (boek 5)

AVERY BLACK MYSTERIE-SERIE

MOORD MET EEN HOGER DOEL (boek 1)

OP DE VLUCHT VOOR HOGERE KRACHTEN (boek 2)

SCHUILEN VOOR HOGE VLAMMEN (boek 3)

REDEN OM BANG TE ZIJN (boek 4)

REDEN OM TE REDDEN (boek 5)

MACKENZIE WITTE MYSTERIE-SERIE

VOORDAT HIJ DOODT (boek 1)

VOORDAT ZE ZIET (boek 2)

KATE WISE MYSTERIE SERIE

WIST ZE MAAR (boek 1)

INHOUDSOPGAVE

PROLOOG

HOOFDSTUK EEN

HOOFDSTUK TWEE

HOOFDSTUK DRIE

HOOFDSTUK VIER

HOOFDSTUK VIJF

HOOFDSTUK ZES

HOOFDSTUK ZEVEN

HOOFDSTUK ACHT

HOOFDSTUK NEGEN

HOOFDSTUK TIEN

HOOFDSTUK ELF

HOOFDSTUK TWAALF

HOOFDSTUK DERTIEN

HOOFDSTUK VEERTIEN

HOOFDSTUK VIJFTIEN

HOOFDSTUK ZESTIEN

HOOFDSTUK ZEVENTIEN

HOOFDSTUK ACHTTIEN

HOOFDSTUK NEGENTIEN

HOOFDSTUK TWINTIG

HOOFDSTUK EENENTWINTIG

HOOFDSTUK TWEEËNTWINTIG

HOOFDSTUK DRIEËNTWINTIG

HOOFDSTUK VIERENTWINTIG

HOOFDSTUK VIJFENTWINTIG

HOOFDSTUK ZESENTWINTIG

HOOFDSTUK ZEVENENTWINTIG

HOOFDSTUK ACHTENTWINTIG

HOOFDSTUK NEGENENTWINTIG

HOOFDSTUK DERTIG

HOOFDSTUK EENENDERTIG

HOOFDSTUK TWEEËNDERTIG

HOOFDSTUK DRIEËNDERTIG

HOOFDSTUK VIERENDERTIG

HOOFDSTUK VIJFENDERTIG

HOOFDSTUK ZESENDERIG

HOOFDSTUK ZEVENENDERTIG

HOOFDSTUK ACHTENDERTIG

HOOFDSTUK NEGENENDERTIG

HOOFDSTUK VEERTIG

HOOFDSTUK EENENVEERTIG

HOOFDSTUK TWEEËNVEERTIG

PROLOOG

Special Agent Riley Paige scheurde met oorverdovend lawaai door de stille donkere straten van Fredericksburg. Haar dochter van vijftien werd vermist, maar Riley was eerder woedend dan angstig. Ze had wel een idee van waar April was: bij haar nieuwe vriendje, de zeventienjarige schoolverlater Joel Lambert. Riley had haar best gedaan om de relatie tussen de twee te beëindigen, maar ze was er niet in geslaagd.

Vanavond komt daar verandering in, dacht ze vastberaden.

Ze parkeerde voor Joels woning, een vervallen klein huisje in een slechte buurt. Ze was hier al eens eerder geweest en had van Joel geëist dat hij bij haar dochter wegbleef. Hij had hier overduidelijk maling aan gehad.

Er stond geen enkele lamp in het huis aan. Misschien was er wel niemand binnen. Of misschien stond Riley op het punt om meer te ontdekken dan ze aankon. Het kon haar niet schelen. Ze sloeg op de deur.

“Joel Lambert! Doe open!” riep ze.

Het was eventjes stil. Riley ramde weer op de deur. Deze keer hoorde ze gemompeld gevloek vanuit binnen komen. De lamp op de veranda ging aan. Met de ketting er nog op, ging de deur een paar centimeter open. In het licht van de veranda kon Riley een onbekend gezicht onderscheiden. Het was een man van een jaar of negentien, twintig. Hij had een baard en zag eruit alsof hij zwaar aan de drugs zat.

“Wat wil je?” vroeg de man suffig.

“Ik ben hier voor mijn dochter,” zei Riley.

De man keek beduusd.

“Je bent bij het verkeerde huis, mevrouw,” zei hij.

Hij probeerde de deur dicht te doen, maar Riley schopte er zo hard tegen dat het veiligheidskettinkje brak en de deur openvloog.

“Hé!” riep de man.

Riley stormde naar binnen. Het huis zag er hetzelfde uit als vorige keer dat ze hier was: een vreselijke rotzooi met een lucht vol verdachte geuren. De jonge man was lang en pezig. Riley zag een gelijkenis tussen hem en Joel. Maar hij was niet oud genoeg om Joels vader te zijn.

“Wie ben jij?” vroeg ze.

“Ik ben Guy Lambert,” antwoordde hij.

“Joels broer?” gokte Riley.

“Ja. Wie ben jij in godsnaam?”

Riley pakte haar penning.

“Special Agent Riley Paige, FBI,” zei ze.

De mans ogen werden groot van paniek.

“FBI? Hé, er moet hier een misverstand of zo zijn.”

 

“Zijn je ouders hier?” zei Riley.

Guy Lambert haalde zijn schouders op.

“Ouders? Welke ouders? Joel en ik wonen hier alleen.”

Riley was totaal niet verbaasd. Vorige keer dat ze hier was, had ze al het vermoeden gehad dat Joels ouders niet in beeld waren. Ze had geen idee wat er met hen gebeurd zou kunnen zijn.

“Waar is mijn dochter?” zei Riley.

“Mevrouw, ik ken je dochter niet eens.”

Riley deed een stap richting de dichtstbijzijnde deuropening. Guy Lambert probeerde haar weg te versperren.

“Hé, moet je geen huiszoekingsbevel hebben?” vroeg hij.

Riley duwde hem opzij. “Ik maak hier nu de regels,” snauwde ze. Riley ging door de deur en kwam in een chaotische slaapkamer. Er was niemand. Ze ging nog een deur door, een smerige badkamer in, en toen nog een deur die uitkwam op een tweede slaapkamer. Nog steeds niemand.

Ze hoorde een stem roepen vanuit de woonkamer.

“Blijf staan waar je bent!”

Ze haastte zich terug naar de woonkamer.

Ze zag nu dat haar partner, Agent Bill Jeffreys, in de opening van de voordeur stond. Ze had hem gebeld voor hulp voordat ze thuis vertrokken was. Guy Lambert lag ingezakt op de bank en zag er moedeloos uit.

“Deze jongeman leek te vertrekken,” zei Bill. “Ik maakte alleen even duidelijk dat hij hier op je moest wachten.”

“Waar zijn ze?” vroeg Riley dwingend aan Lambert. “Waar zijn je broer en mijn dochter?”

“Ik heb geen idee.”

Riley greep hem bij zijn T-shirt en trok hem op zijn voeten.

“Waar zijn je broer en mijn dochter?” herhaalde ze.

Toen hij zei “Ik weet het niet,” smeet ze hem tegen de muur. Ze hoorde Bill afkeurend zuchten. Hij maakte zich ongetwijfeld zorgen dat Riley de controle zou verliezen. Het kon haar niet schelen.

Guy Lambert, die nu volledig in paniek was, spuwde een antwoord uit.

“Ze zijn verderop in de straat. Dertien vierendertig.”

Riley liet hem los. Zonder nog een woord te zeggen, stormde ze de voordeur uit. Bill volgde haar.

Riley had haar zaklamp in haar hand en keek naar de huisnummers. “Het is deze kant op,” zei ze.

“We moeten bellen voor hulp,” zei Bill.

“We hebben geen versterking nodig,” zei Riley terwijl ze over de stoep rende.

“Dat is niet waar ik me zorgen om maak.” Bill volgde haar.

Binnen enkele momenten stond Riley in de tuin van een huis met twee verdiepingen. Het was een kapot, duidelijk afgeschreven huis met lege huizen aan weerszijden; een typische “drugswoning” voor heroïnegebruikers. Het deed haar denken aan het huis waar de sadistische psychopaat Peterson haar gevangengehouden had. Hij had haar in een kooi gehouden en haar gemarteld met een gasbrander totdat ze was ontsnapt en het huis had opgeblazen met zijn eigen voorraad propaangas.

Even stond ze aarzelend stil, opgeschrikt door de herinnering. Maar toen herinnerde ze zichzelf eraan:

April is daarbinnen.

“Bereid je voor,” zei ze tegen Bill.

Bill pakte zijn eigen zaklamp en zijn pistool, en ze liepen samen richting het huis.

Toen Riley bij de veranda aankwam, zag ze dat de ramen dichtgetimmerd waren. Ze was deze keer niet van plan om aan te kloppen. Ze wilde Joel of wie er ook binnen was niet waarschuwen voor haar komst.

Ze probeerde de deurklink. Deze bewoog. Maar de deur zat op slot met een schuifslot. Ze trok haar wapen en vuurde op het schuifslot, dat kapot knalde. Ze greep weer de deurklink, en deze keer ging de deur open.

Zelfs na de duisternis van buiten, moesten haar ogen wennen toen zij en Bill de woonkamer binnenstapten. Het enige licht kwam van de kaarsen die hier en daar stonden. Ze verlichtten een akelig decor van troep en puin, waaronder lege zakjes heroïne, injectienaalden en andere drugsattributen. Er waren zo’n zeven mensen te zien, waarvan twee of drie langzaamaan opstonden na het lawaai dat Riley gemaakt had. De rest bleef op de vloer of gekruld in stoelen liggen, verdoofd van de drugs. Ze zagen er allemaal verwelkt en ziek uit, en hun kleding was vies en aan flarden.

Riley stopte haar wapen weg. Ze had het duidelijk niet nodig – nog niet.

“Waar is April?” riep ze. “Waar is Joel Lambert?”

Een man die zojuist was opgestaan zei met wazige stem, “Boven.”

Met Bill vlak achter zich, klom Riley de donkere trap op, de zaklamp voor zich uit schijnend. Ze voelde hoe de rottende traptreden inzakten door haar gewicht. Zij en Bill stapten de gang bovenaan de trap in. Er waren drie deuropeningen, waar de deuren uit waren gehaald. Een ervan leidde naar een ranzig ruikende badkamer. Ze waren zichtbaar leeg. De vierde deuropening had nog wel een deur, die gesloten was.

Riley stapte op de deur af. Bill stak zijn hand uit om haar te stoppen.

“Laat mij eerst naar binnen gaan,” zei hij.

Riley negeerde hem en duwde zich langs hem, deed de deur open, en stapte naar binnen.

Riley viel bijna flauw van wat ze zag. April lag op een kaal matras, en mompelde steeds opnieuw “Nee, nee, nee.” Ze verzette zich zwakjes terwijl Joel Lambert moeizaam haar kleding uittrok. Een lelijke man met overgewicht stond vlakbij te wachten tot Joel hiermee klaar was. In het kaarslicht waren een lepel en naald op het nachtkastje te zien.

Riley begreep het meteen. Joel had April zoveel drugs gegeven dat ze bijna bewusteloos was en bood haar nu aan als seksuele gunst aan deze walgelijke man. Of dit voor geld of voor een andere reden was, wist Riley niet.

Ze trok haar wapen weer en richtte het op Joel. Het was alles wat ze kon doen om hem niet meteen neer te schieten.

“Ga bij haar vandaan,” zei ze.

Joel begreep duidelijk haar gemoedstoestand. Hij deed zijn handen in de lucht en stapte weg van het bed.

Riley wees naar de andere man en zei tegen Bill, “Doe deze klootzak handboeien om. Neem hem mee naar je auto. Je kan nu bellen voor versterking.”

“Riley, luister naar me...” zei Bill, die zijn zin niet afmaakte.

Riley wist wat Bill onuitgesproken liet. Hij wist donders goed dat Riley niets meer wilde dan een paar minuten alleen zijn met Joel. Natuurlijk aarzelde hij om dit toe te laten.

Met haar wapen nog steeds op Joel gericht, keek Riley met een smekende uitdrukking naar Bill. Bill knikte langzaam, en liep toen naar de man, las hem zijn rechten voor, deed hem handboeien om en bracht hem naar buiten.

Riley deed de deur achter hen dicht. Toen keek ze Joel stilletjes aan, haar wapen nog steeds geheven. Dit was de jongen waar April verliefd op was geworden. Maar dit was niet zomaar een tiener. Hij was nauw betrokken bij de drugshandel. Hij had die drugs op haar eigen dochter gebruikt en was duidelijk van plan geweest om Aprils lichaam te verkopen. Dit was niet iemand die in staat was om van iemand te houden.

“Wat denk je te gaan doen, mevrouw agent?” zei hij. “Ik heb rechten, weet je.” Hij toonde dezelfde smalende glimlach als de laatste keer dat ze hem had gezien.

Het pistool trilde enigszins in Riley’s hand. Ze stond te popelen om de trekker over te halen en deze nietsnut neer te knallen. Maar dat kon ze zichzelf niet toestaan.

Ze zag dat Joel langzaam richting het bijzettafeltje schoof. Hij was potig gebouwd en was een beetje langer dan Riley. Hij bewoog richting een honkbalknuppel, duidelijk bedoeld als zelfverdedigingswapen, die tegen de tafel leunde. Riley onderdrukte een wrede glimlach. Het zag ernaar uit dat hij precies ging doen wat ze wilde dat hij deed.

“Je staat onder arrest,” zei ze.

Ze stopte haar wapen weg en reikte naar de handboeien die aan de achterkant van haar riem hingen. Joel deed precies wat ze hoopte en dook richting de honkbalknuppel, pakte deze op en zwaaide hard naar Riley. Ze ontweek de klap behendig en zette zich schrap voor de volgende zwaai.

Deze keer hief Joel de knuppel hoog in de lucht, zodat hij haar op haar hoofd kon slaan. Maar terwijl hij zijn arm naar beneden bracht, dook Riley en greep ze naar het handvat van de knuppel. Ze greep deze en rukte het van hem weg. Ze genoot van zijn geschrokken blik toen hij zijn evenwicht verloor.

Joel reikte naar de bijzettafel om zijn val te stoppen. Toen hij zijn hand stevig op de tafel had, ramde Riley de knuppel erop neer. Ze hoorde de botten breken.

Joel schreeuwde jammerlijk en viel op de grond.

“Gestoord wijf!” riep hij. “Je hebt mijn hand gebroken.”

Hijgend naar adem boeide Riley hem vast aan het bed.

“Ik kon er niks aan doen,” zei ze. “Je verzette je, en ik sloeg per ongeluk je hand tussen de deur. Sorry daarvoor.”

Riley boeide zijn ongeschonden hand aan het frame van het bed. Toen ging ze op zijn gebroken hand staan en plaatste ze haar volledige gewicht erop.

Joel schreeuwde en kronkelde. Zijn voeten schopten in het wilde weg rond.

“Nee, nee, nee!” riep hij.

Met haar voet nog steeds op dezelfde plek, hurkte Riley dicht naar zijn gezicht.

Ze zei spottend, “‘Nee, nee, nee!’ Waar heb ik die woorden eerder gehoord? Slechts een paar minuten geleden?”

Joel jankte van de pijn en doodsangst.

Riley duwde haar voet naar beneden.

“Wie zei dat?” eiste ze.

“Uw dochter... Zij zei het.”

“Zei wat?”

“‘Nee, nee, nee...’”

Riley zette iets minder druk.

“En waarom zei mijn dochter dat?” vroeg ze.

Joel kon bijna niet praten tussen zijn hevige snikken door.

“Omdat... ze hulpeloos was... en pijn had. Ik snap het. Ik begrijp het.”

Riley haalde haar voet weg. Ze dacht dat hij de boodschap nu wel begrepen had – voor nu tenminste, vast niet voor altijd. Maar dit was het beste, of slechtste, wat ze op dit moment kon doen. Hij verdiende de dood, of nog erger. Maar ze kon het niet over haar hart verkrijgen om hem te doden. In ieder geval zou hij die hand nooit meer fatsoenlijk kunnen gebruiken.

Riley liet Joel geboeid en ineengekrompen liggen en haastte zich naar haar dochter. Aprils pupillen waren wijd en Riley wist dat ze moeite had om haar te zien.

“Mam?” zei April zacht jammerend.

Het geluid van dat woord maakte enorm veel kwelling in Riley los. Ze barstte in tranen uit terwijl ze April weer aan begon te kleden.

“Ik haal je hier weg,” zei ze tussen haar snikken door. “Het komt allemaal goed.”

Maar terwijl ze de woorden zei, hoopte Riley maar dat ze waar waren.

HOOFDSTUK EEN

Riley kroop over de grond in een vochtige kruipruimte onder een huis. Ze werd omringd door volledige duisternis. Ze vroeg zich af waarom ze geen zaklamp had meegenomen. Ze was immers al eerder op deze vreselijke plek geweest.

Ze hoorde Aprils stem weer vanuit het donker roepen.

“Mam, waar ben je?”

Riley voelde een steek van wanhoop in haar hart. Ze wist dat April ergens in deze duivelse duisternis in een kooi zat. Ze werd gemarteld door een meedogenloos monster.

“Ik ben hier,” riep Riley als antwoord. “Ik kom eraan. Blijf praten zodat ik je kan vinden.”

“Ik ben hier,” riep April.

Riley kroop die richting in, maar een ogenblik later hoorde ze haar dochters stem vanuit een andere richting komen.

“Ik ben hier.”

Toen echode de stem door de duisternis.

“Ik ben hier... Ik ben hier... Ik ben hier...”

Het was niet slechts één stem, en het was niet slechts één meisje. Veel meisjes riepen om haar hulp. En ze had geen idee hoe ze bij ze kon komen.

Riley werd uit haar nachtmerrie ontwaakt door een kneepje in haar hand. Ze was in slaap gevallen terwijl ze Aprils hand vasthield, en April begon nu wakker te worden. Riley ging rechter zitten en keek naar haar dochter die in het bed lag.

Aprils gezicht was nog steeds enigszins grauw en bleek, maar haar hand was sterker en niet koud meer. Ze zag er een stuk beter uit dan gisteren. De nacht in de kliniek had haar goed gedaan. Het lukte April om haar ogen op Riley te focussen. Toen kwamen de tranen, zoals Riley al verwacht had.

“Mam, wat als je niet gekomen was?” zei April met stokkende stem.

Riley voelde haar eigen ogen branden. April had diezelfde vraag al talloze keren gesteld. Riley kon het niet verdragen om zich het antwoord in te beelden, laat staan het hardop te zeggen.

Riley’s mobiel ging. Ze zag dat het Mike Nevins was, een forensisch psychiater die ook een goede vriend van haar was. Hij had Riley vaak bijgestaan in tijden van crisis, en had haar met alle liefde ook met deze geholpen.

 

“Ik wilde gewoon even weten hoe het ging,” zei Mike. “Ik hoop dat ik niet ongelegen bel.”

Riley was blij om Mike’s vriendelijke stem te horen.

“Helemaal niet, Mike. Bedankt dat je belt.”

“Hoe gaat het met haar?”

“Beter, denk ik.”

Riley wist niet wat ze gedaan zou hebben zonder Mike’s hulp. Nadat Riley April weg had gehaald bij Joel, was gisteren een grote chaos van noodhulp, medische behandelingen en politieverslagen geweest. Gisteravond had Mike geregeld dat April hier in de Corcoran Hill ontwenningskliniek opgenomen kon worden.

Het was veel fijner dan het ziekenhuis. Zelfs met alle benodigde apparatuur was de kamer mooi en comfortabel. Door het raam zag Riley bomen op het goed bijgehouden terrein staan.

Op dat moment kwam Aprils dokter de kamer binnen. Ze hing de telefoon op terwijl Dr. Ellis Spears binnenkwam. Het was een aardig uitziende man met een jeugdig gezicht, maar een paar grijze haren verraadden zijn echte leeftijd.

Hij raakte Aprils hand aan en vroeg, “Hoe voel je je?”

“Niet geweldig,” zei ze.

“Nou, geef het wat tijd,” zei hij. “Het komt helemaal goed met je. Mevrouw Paige, kan ik u even spreken?”

Riley knikte en volgde hem de gang in. Dr. Spears nam wat informatie op zijn klembord door.

“De heroïne is bijna helemaal uit haar systeem,” zei hij. “De jongen had haar een gevaarlijk hoge dosis gegeven. Gelukkig verlaat het snel de bloedbaan. Ze zal waarschijnlijk geen fysieke ontwenningsverschijnselen krijgen. De narigheid die ze nu doormaakt is meer emotioneel dan fysiek.”

“Zal ze...?” Het lukte Riley niet om de vraag af te maken.

Gelukkig begreep de dokter wat ze wilde weten.

“Terugvallen of verlangen naar meer heroïne? Dat is moeilijk om te zeggen. De eerste keer heroïne gebruiken kan fantastisch voelen, als het beste gevoel van de wereld. Ze is op dit moment geen verslaafde, maar ze zal dat gevoel zeer waarschijnlijk niet vergeten. Er is altijd het risico dat ze in de verleiding komt om dat stralende gevoel weer op te zoeken.”

Riley begreep wat de dokter wilde zeggen. Het was vanaf nu van levensbelang om April uit de buurt te houden van iedere mogelijkheid tot drugsgebruik. Het was een angstaanjagend vooruitzicht. April had nu toegeven dat ze wiet rookte en pillen gebruikte. Sommige pillen waren blijkbaar pijnstillers op recept, erg gevaarlijke opioïden.

“Dr. Spears, ik...”

Riley had er even moeite mee om de vraag in haar hoofd te vormen.

“Ik begrijp niet wat er gebeurd is,” zei ze. “Waarom zou ze zoiets doen?”

De dokter glimlachte meelevend naar haar. Riley vermoedde dat hij deze vraag best vaak gehoord had.

“Ontsnapping,” zei hij. “Maar ik bedoel geen volledige ontsnapping aan het leven. Zo’n soort gebruiker is ze niet. Ik denk eigenlijk dat ze van nature helemaal geen gebruiker is. Ze heeft, net als alle tieners, moeite met impulscontrole. Dat is gewoonweg een kwestie van een onvolwassen brein. Ze hield erg van de korte termijn-high die die drugs haar gaven. Gelukkig heeft ze niet genoeg gebruikt om blijvende schade aan te richten.”

Dr. Spears dacht even na in stilte.

“Haar ervaring was buitengewoon traumatisch,” zei hij. “Ik bedoel hoe die jongen haar seksueel uit wilde buiten. Die herinnering alleen zou genoeg kunnen zijn om haar voor altijd van drugs weg te houden. Maar het is ook mogelijk dat die emotionele onrust juist een gevaarlijke trigger is.”

Riley’s moed zakte in haar schoenen. Het leek wel alsof emotionele onrust tegenwoordig een onontkoombaar onderdeel van het gezinsleven was.

“We moeten haar een paar dagen in de gaten houden,” zei Dr. Spears. “Daarna zal ze veel zorg, rust, en therapeutische hulp nodig hebben.”

De dokter excuseerde zich en ging verder met zijn ronde. Riley bleef in de gang staan. Ze voelde zich alleen en verontrust.

Is dit wat er met Jilly gebeurd is? vroeg ze zich af. Had April net zo kunnen eindigen als dat arme kind?

Twee maanden geleden in had Riley in Phoenix, Arizona een meisje nog jonger dan April gered uit de prostitutie. Ze hadden een aparte emotionele band gevormd, en Riley had geprobeerd om contact te houden nadat ze haar naar een tieneropvang gebracht had. Maar een paar dagen geleden was ze ervan op de hoogte gebracht dat Jilly weggelopen was. Omdat ze niet in staat was om terug te gaan naar Phoenix, had Riley een FBI agent daar om hulp gevraagd. Ze wist dat de man het gevoel had dat hij bij haar in het krijt stond, en ze verwachtte vandaag van hem te horen.

Ondertussen was Riley in ieder geval waar ze moest zijn voor April.

Ze was onderweg terug naar haar dochters kamer toen ze een stem vanuit het andere einde van de gang haar naam hoorde roepen. Ze draaide zich om en zag het bezorgde gezicht van haar ex-man, Ryan, op haar afkomen. Toen ze hem gister had gebeld om hem te vertellen wat er gebeurd was, was hij in Minneapolis bezig met een rechtszaak.

Riley had niet verwacht hem hier te zien. Ryans dochter stond vaak laag in zijn lijst van prioriteiten; lager dan zijn werk als advocaat, en veel lager dan de vrijheid waar hij nu als vrijgezel van genoot. Ze had eraan getwijfeld of hij überhaupt zou komen.

Maar nu haastte hij zich naar Riley en omhelsde haar, zijn gezicht vol bezorgdheid.

“Hoe is het met haar? Hoe is het met haar?”

Ryan bleef de vraag herhalen, wat het moeilijk maakte voor Riley om antwoord te geven.

“Het gaat goed met haar komen,” wist ze uiteindelijk te zeggen.

Ryan trok zich terug uit de omhelzing en keek Riley aan met een benauwde gezichtsuitdrukking.

“Het spijt me,” zei hij. “Het spijt me zo, zo erg. Je zei dat April problemen had, maar ik luisterde niet. Ik had voor jullie allebei hier moeten zijn.”

Riley wist niet wat ze moest zeggen. Ryan bood normaal gesproken nooit zijn excuses aan. Eigenlijk had ze juist verwacht dat hij haar de schuld zou gaan geven van wat er gebeurd was. Dat was hoe hij altijd omging met gezinsproblemen. Blijkbaar was wat er met April was gebeurd nu erg genoeg om een impact op hem te hebben. Hij had vast al met de dokter gepraat en het hele vreselijke verhaal gehoord.

Hij knikte richting de deur.

“Mag ik haar zien?” vroeg hij.

“Natuurlijk,” zei Riley.

Riley bleef in de deuropening staan en keek hoe Ryan naar Aprils bed rende en haar in zijn armen nam. Hij hield zijn dochter even stevig vast. Riley dacht zijn rug te zien schokken met een snik. Toen ging hij naast April zitten en pakte hij haar hand vast.

April huilde weer.

“O, Pappa, ik heb het zo verpest,” zei ze. “Kijk, ik had iets met een jongen...”

Ryan legde zijn vinger op haar lippen.

“Sst. Je hoeft het niet uit te leggen. Het is goed.”

Riley voelde een brok in haar keel. Opeens, voor het eerst in hele lange tijd, voelde het alsof zij drieën een gezin waren. Was dat iets goeds of iets slechts? Was dat een teken dat er betere tijden aankwamen, of zou het weer leiden tot teleurstelling en verdriet? Ze had geen idee.

Riley keek vanuit de deuropening hoe Ryan zijn dochters haar zachtjes streelde, en April haar ogen sloot en zich ontspande. Het was ontroerend om te zien.

Wanneer is het zo mis gegaan? vroeg ze zich af.

Ze voelde hoe ze ineens wilde dat ze terug in de tijd kon gaan, naar een of ander cruciaal moment waarop ze een of andere vreselijke fout had begaan, zodat alles anders zou kunnen doen en dit alles nooit gebeurd zou zijn. Ze wist vrij zeker dat Ryan hetzelfde dacht.

Het was een ironische gedachte, dat wist ze maar al te goed. De moordenaar die ze eergisteren had uitgeschakeld was geobsedeerd geweest door klokken en had zijn slachtoffers neergelegd als wijzers op een wijzerplaat. En nu was ze zelf aan het malen over de tijd.

Had ik Peterson maar bij haar weg kunnen houden, dacht ze met een rilling.

April was, net als Riley, door dat sadistische monster in een kooi opgesloten en gekweld met zijn gasbrander. Het arme meisje had sindsdien last gehad van PTSS.

Maar Riley wist in alle eerlijkheid dat het probleem verder terug in de tijd was begonnen.

Misschien als Ryan en ik nooit gescheiden waren, mijmerde ze.

Maar hoe had dat voorkomen kunnen worden? Ryan was afstandelijk en ongeïnteresseerd geweest, zowel als echtgenoot als als vader, en ging daarnaast chronisch vreemd. Niet dat ze vond dat hij de volledige schuld had. Ze had zelf ook genoeg fouten gemaakt. Het was haar nooit gelukt om een goede balans te vinden tussen haar werk bij de FBI en het moederschap. Ze had veel van de aanwijzingen dat April op het foute pad zat, over het hoofd gezien.

Ze voelde zich nog verdrietiger. Nee, ze kon niet een specifiek moment bedenken waarop ze alles had kunnen veranderen. Haar leven zat te vol met fouten en gemiste kansen. Bovendien wist ze donders goed dat ze de tijd niet terug kon draaien. Het had geen zin om te verlangen naar iets onmogelijks.

Haar telefoon ging, en ze stapte weer de gang op. Haar hart begon sneller te slaan toen ze zag dat Garrett Holbrook degene was die belde. Hij was de FBI agent die de zoektocht naar Jilly op zich had genomen.

“Garrett!” zei ze terwijl ze opnam. “Wat is er aan de hand?”

Garrett antwoordde in zijn typische monotone stem.

“Ik heb goed nieuws.”

Riley kon meteen makkelijker ademhalen.

“De politie heeft haar opgehaald,” zei Garrett. “Ze had de hele nacht op straat gehangen, zonder geld of ergens om heen te gaan. Ze werd betrapt op winkeldiefstal in een supermarkt. Ik ben nu bij haar op het politiebureau. Ik zal de borgtocht betalen, maar...”

Garrett stopte. Riley vond het maar niks, het woordje “maar.”

“Misschien moet ik haar met je laten praten,” zei hij.

Een paar seconden later hoorde Riley het bekende geluid van Jilly’s stem.

“Hé, Riley.”

Nu Riley’s paniek wegebde, begon ze kwaad te worden.

“Zeg niet gewoon ‘hé.’ Waar was je wel niet mee bezig, zomaar weglopen?”

“Ik ga niet terug daarheen,” zei Jilly.

“Jawel, dat ga je wel”

“Stuur me alsjeblieft niet terug.”

Riley gaf even geen antwoord. Ze wist niet wat ze moest zeggen. Ze wist dat de opvang waar Jilly verbleef een goede, zorgzame plek was. Riley had een deel van het personeel leren kennen, en ze waren heel behulpzaam geweest.

Maar Riley begreep ook hoe Jilly zich voelde. De vorige keer dat ze elkaar spraken, had Jilly geklaagd dat niemand haar wilde, dat pleegouders haar steeds oversloegen.

“Ze vinden mijn verleden maar niks,” had Jilly gezegd.

Het gesprek was slecht geëindigd, met een huilende Jilly die Riley smeekte om haar te adopteren. Het was Riley niet gelukt om de duizend redenen waarom dat niet mogelijk was uit te leggen. Ze hoopte maar dat dit gesprek niet hetzelfde zou eindigen.