Narrow Escape

Text
0
Kritiken
Leseprobe
Als gelesen kennzeichnen
Wie Sie das Buch nach dem Kauf lesen
Narrow Escape
Schriftart:Kleiner AaGrößer Aa

Inhoud

Colofon 3

Toewijding 4

Voorwoord 5

Dankwoord 6

Deel 1 - Bedwingen van de crisis 8

Even kennismaken 8

De crisis 19

Opname in het ziekenhuis 23

Weer thuis 81

Het herstel 82

Deel 2 - De revolutie 88

Paranormaaltherapie 88

Het begin van de revolutie 94

Eerste sessie bij de sjamaan 97

Het inspanningsonderzoek 107

Tweede sessie bij de sjamaan 111

Manuele therapie 123

En zo gebeurde het toch vroeger dan gedacht 129

Tweede behandeling manuele therapie 137

Derde behandeling manuele therapie 144

Vragen 151

Vierde behandeling manuele therapie 159

Even een stapje terug 163

Bij de bedrijfsarts 165

Visualiseren 167

Controle bedrijfsarts 171

Een kleine bespiegeling 174

Vijfde behandeling manuele therapie 177

Op het werk 180

Een mooi gesprek 181

Derde sessie bij de sjamaan 185

Mijn interpretatie 191

Definitie 200

Een prachtige ervaring 203

Zesde behandeling manuele therapie 206

Jisp 208

Pieterpad 211

Controles 213

Zevende behandeling manuele therapie 219

Het gaat steeds beter 220

Een praktische oefening 226

Help, het gaat fout… Of toch niet? 228

Nieuwe dingen 236

Het Jispweekend 238

De kracht van stenen 240

Boeken 244

Op het werk 246

Gidsen…, bestaan die echt? 248

Tot slot 253

Colofon

Alle rechten op verspreiding, met inbegrip van film, broadcast, fotomechanische weergave, geluidsopnames, electronische gegevensdragers, uittreksels & reproductie, zijn voorbehouden.

© 2022 novum publishing

ISBN drukuitgave: 978-3-99107-481-6

ISBN e-book: 978-3-99107-482-3

Lectoraat: M. Moors

Vormgeving omslag: Ben Lassing

Omslagfoto, lay-out & zetting: novum publishing

www.novumpublishing.nl

Toewijding

Voor Else

Voorwoord

Alle niet familiale namen zijn gefingeerd.

De werkelijke namen zijn bij de auteur bekend.

Elke overeenkomst tussen naam en functie, berust op toeval.

Dankwoord

Dank ben ik verschuldigd aan mijn behandelend cardioloog en het verplegend personeel van het ziekenhuis, die mij door de gevaarlijke, levensbedreigende crisis heen hebben geholpen door de juiste dingen op de juiste tijd te doen.

Zeer veel dank ben ik verschuldigd aan, zoals ik ze noem, ‘de Gouden Driehoek’, een team van drie samenwerkende therapeuten, werkzaam op het paranormale vlak en de koppelingen naar het fysieke lichaam. Marjon, paranormaal therapeute, Johan, sjamaan, en Hidde, manueel therapeut.

En bovenal dank ik Else, mijn lieve, begrijpende echtgenote, die het al moeilijk met zichzelf heeft.

Zij heeft mij ondanks haar eigen problematiek door alles heen gesleept, bewaakt en geleid langs de diverse voetangels en klemmen op mijn pad. Door haar verpleegkundige achtergrond heeft ze niet aflatend zorg gedragen voor een prima verdediging van mijn belangen.

Begripvol als ze is door onze lange relatie, al sinds oude tijden, heeft ze mij gestimuleerd in mijn ontdekkingstocht naar meer harmonie en spirituele inhoud van mijn leven.

Ook dank ik Tako en Niels, mijn twee lieve zonen. Zij hielden mij continu een spiegel voor en hun groei naar volwassenheid levert ook de nodige leeromgeving voor mij op, waardoor ik vader kan zijn.

Of eigenlijk meer dan een vader alleen probeer te worden…

Verder dank ik familie, vrienden en kennissen die wat ik aan het papier heb toevertrouwd alvast hebben gelezen.

Deel 1 - Bedwingen van de crisis

Even kennismaken

Den Helder, daar ben ik geboren op 25 april 1949 om 02.45 uur. Het was juist die plaats omdat mijn vader werkzaam was bij de Koninklijke Marine. Eerst als marinier, later als ‘hospik’, sergeant ziekenverpleger heet dat voluit. In die laatste functie is hij mijn moeder, een Engelse, tegengekomen.

In de oorlog, ergens in Engeland in een gebouw waar oorlogsgewonden werden verzorgd.

Zij trouwden in 1946, direct na de oorlog. In 1947 kwam eerst mijn broer Jeff en daarna was het mijn beurt.

Vader ging wegens z’n werk dan weer naar wat destijds genoemd werd ‘West-Indië’, de Nederlandse Antillen dus, en dan weer naar het vroegere Nieuw-Guinea, thans Irian Jaya.

Daardoor moest mijn moeder alles alleen opknappen. Daar heb ik veel waardering voor. Ga er maar aan staan. Geheel alleen als Engelse je een plekje verwerven in een toen nog wat chaotische samenleving. Kinderen krijgen en ervoor zorgen met alles erop en eraan.

Voor dat laatste tekende ik wel.

In mijn tweede en derde levensjaar hebben zich drie crises voorgedaan met betrekking tot mijn luchtwegen. Zware longontstekingen die directe ziekenhuisopnamen vereisten. Daarvan heb ik zelf nog enkele beelden overgehouden in mijn geheugen.

Eentje waar ik op de arm van de zuster gezeten in een roze dekentje gewikkeld via een klinkerpaadje op het ziekenhuisterrein naar de röntgenafdeling werd gebracht, waar twee rode lampjes boven de deur brandden. Eentje van de steeds weer terugkerende en pijnlijke penicilline-injecties. Ik mocht dan telkens het flesje houden… En een beeld van de kamer in het ziekenhuis met uitzicht op het kale grasveldje en dat klinkerpaadje.

Later, tot in mijn zesde levensjaar, heb ik nog drie keer longontsteking gehad, maar niet zo ernstig als de voorgaande keren. Ik zie mezelf nog liggen in de woonkamer op de marine-stretcher en mijn vader gaf me weer die ellendige penicillineprikken.

Daar tussendoor waren er nog drie keer een middenoorontsteking van formaat, waardoor ik als kind nergens op foto’s lachte. Altijd pijn …

Doordat vader veel weg was werd ’s avonds bij het naar bed gaan zijn foto gekust. Een steeds terugkerend ritueel. Zelfs toen vader wel weer thuis was, werd aanvankelijk eerst de foto gekust en daarna hem …

 

Moeder slaagde erin zich een plek in de samenleving te verwerven. Ze was een fijnzinnig mens met belangstelling voor haar omgeving. Zowel voor de goede als de slechte dingen.

Nadat gebleken was dat het klimaat in Den Helder ongeschikt was voor mijn gezondheid, werd besloten te verhuizen naar betere oorden. Den Helder stond nu eenmaal bekend als een vochtige en altijd tochtende stad. Logisch, het ligt voor driekwart omgeven door zee.

Nieuw-Loosdrecht werd het in juni 1953. Ook een marine-nederzetting. Er was aan de rand van Hilversum een marine-opleidingskamp gevestigd en in het authentieke deel van Nieuw-Loosdrecht was een marinehaven. Matrozen marcheerden tussen dat kamp en die haven heen en weer om hun opleiding te krijgen. Wij raakten vertrouwd met dat beeld. Buren en kennissen waren allemaal wel op de een of andere manier verbonden met de marine. Dus ook onze vrienden. Allemaal kinderen van marinemensen.

Vader had als religie het Nederlands-hervormde geloof en moeder was anglicaans, een soort van oudkatholiek. Samen besloten ze er niets aan te doen, want daar kwam toch niets goeds van …

Mijn broer en ik werden lid gemaakt van, hoe kan het anders, een marine-clubje. Daar gaf de vlootaalmoezenier ons de vorming op het religieuze vlak. Later gingen we naar de zondagsschool. Vervolgens, naarmate de leeftijd vorderde, naar de jeugdkerk. Nog weer later was er de catechisatie als opstap voor de geloofsbelijdenis met daarna de gewone kerk.

Toen ik ongeveer negen jaar oud was, werd mijn moeder voor de eerste keer ziek. Al gauw werd dat ziekenhuis in, ziekenhuis uit. En daartussenin ‘aansterken’.

In die tijd, ik was toen twaalf, ontwikkelde zich bij mij ook de aversie tegen het geloof, ten gunste van de interesse in natuurwetenschappen en de natuur om je heen.

In de laatste levensjaren van mijn moeder verzorgde mijn vader haar zelf. Wij, mijn broer Jeff en ik, wisten nog steeds niet wat voor ziekte er nu aan de orde was. Er werd ook nooit over gesproken… Wel stond vast dat ze veel pijn had. Ondanks dat probeerde ze op haar manier nog een ­beetje actief te zijn in de tuin. Dat leidde een enkele keer tot een kort maar hevig conflict met de naaste buren.

Het gebeurde op een zondag, terwijl de buren, lid van een artikel 31-geloofsgemeenschap, juist lopend vanuit de kerk in Hilversum thuiskwamen. Er werd geconstateerd dat mijn moeder een enkel onkruidje langs het voetpad verwijderde. Dat leverde onmiddellijk protesten en emotionele uitingen op, want dat stond gelijk met ‘werken op zondag, de dag des Heeren’. Dat mocht beslist niet! Ik herinner mij nog de reactie van moeder als een van “ze moeten blij zijn dat ik dat nu nog kán doen …” Van haar heb ik de interesse voor de natuur meegekregen.

Op school was ik een ­beetje een draaikont. Wat er buiten gebeurde was voor mij veel interessanter dan wat binnen gedaan moest worden. Reigers, graspiepers, het was een lust voor het oog. Buiten in de weilanden op zoek gaan naar ringslangen, salamanders en kikkers.

Veel gehoorde opmerkingen van leraren destijds: “Ben kan het wel, als-ie maar wil …”

Intussen interesse gekregen voor de vissport. ’s Morgens vroeg als het nog net donker was al op de fiets naar de stek, ergens in een weiland in Oud-Loosdrecht. In alle stilte alles optuigen en rustig zitten vissen. Nooit wat gevangen…

Genoten heb ik daarvan! Wat er niet allemaal om je heen gebeurt. Fantastisch.

Door mijn interesse in natuurkunde wist ik al vroeg wat mijn doel moest zijn in het arbeidzame leven. Iets met elektriciteit en in het bijzonder elektronica. In de buurt stond ik bekend als een soort van uitvinder. Ik was altijd bezig om van iets bestaands iets geheel nieuws proberen te maken. Of die keer dat ik een goede nog werkende fietsdynamo doorzaagde om te zien hoe het werkte. Dat leverde vuurwerk van mijn vader op.

Echte vrienden had ik niet. Ik vond dat ik het solo allemaal wel prima vorm kon geven.

Het schooladvies gaf aan dat er met mij niet zoveel was aan te vangen dan eerst maar een paar jaar naar de toenmalige VGLO (Voortgezet Lager Onderwijs). Gelukkig kwam net op tijd het voorbereidend jaar op de lts in gebruik en kon ik daar naartoe.

In het voor mij tweede jaar van de lts overleed mijn moeder. Veertien jaar was ik.

Ik weet mij nog te herinneren dat, buiten het verdriet wat je daarover had, ik het toch heel bijzonder vond. Zo van ‘Dat heb jij niet,’ dacht ik dan in mezelf tegen klasgenoten.

‘Gelukkig niet zeg!’ denk ik nu.

Vanaf dat moment veranderde er veel in mijn leven. Met een klap werden we tot zelfstandigheid gedwongen. Voor mij betekende dat dagelijks boodschappen doen en eten koken voor als de rest thuiskwam. Tenminste, dat was als we geen gezinszorg hadden. Die momenten waren er veelvuldig. Zeker toen het particulieren betrof in loondienst.

Niet leuk, al die steeds wisselende mensen over de vloer. Een had trouwplannen met mijn vader. Die werden door hem niet beantwoord. Gevolg: ruzie in de tent; aangebrande kip en wij op straat…

Hoe zou het in een normaal gezin toegaan? Ik miste dat heel erg. Maar over gevoelens werd niet gepraat. De kadaverdiscipline werd gehandhaafd. Het was thuis een met strakke hand uitgevoerde militaire opleiding geworden in plaats van een opvoeding in een veilig en warm nest.

Mijn vader had een bijzonder onderdanigheidsgevoel, vooral als hij iemand in uniform zag. Beleefd groeten met rang erbij als het even kon… De politieagent was bijna heilig en zelfs de postkantoorbeheerder zat zo ongeveer op een troon. Wij hadden daar geen prettige gevoelens bij.

De elektronica kreeg daadwerkelijk vat op me. Oude radio’s werden binnengesleept. Ik heb zelf radio-ontvangers gemaakt in de meest uiteenlopende vormen en mogelijkheden. Ik verloor mezelf daar volledig in, want in het vierde schooljaar was het kerstrapport zwaar onvoldoende. Oeps… Iets te veel tijd aan de hobby besteed.

In werkelijkheid was ik in die tijd puur aan het overleven. Tegen de opvoeding in, natuurlijk ook als puber, je eigen weg ontdekken. Maar ook moest ik het verlies van mijn moeder nog verwerken.

Televisietoestellen kwamen het huis in; allemaal op mijn kleine kamertje. Inmiddels had ik op de lts het elektriciensdiploma gehaald en was ik begonnen aan twee jaar van de Philips Bedrijfsschool afdeling Radiotechniek. Zonder problemen de opleiding afgerond.

Daarna wilde ik naar de Koninklijke Marine… Natuurlijk vanwege de vele mooie opleidingen die er waren, hield ik mezelf voor. Gelukkig kwam in een psychologisch gesprek naar voren dat dit meer een soort ontsnappingsmanoeuvre van huis was. Stabiliteit 3! Afgekeurd dus.

Tijdens de keuring had mijn vader, inmiddels werkzaam bij het keuringscentrum, stiekem mijn dossier gelezen. Hij was zo ontactisch dat eens te laten merken. Ik voelde me verraden!

Achteraf denk ik weleens: hoe kon ik op dit idee komen met zo’n voorbeeld levensgroot voor me? Bovendien had ik eigenlijk een sterke afkeer van de disciplinevorm, zoals bij de krijgsmacht in gebruik. Niet zelf denken, dat doet je naast hogere voor je!

In plaats van de marine begon ik aan een tweejarige opleiding aan de school voor luchtvaarttechniek en elektronica in Den Haag. Het was een mbo-school. De belangstelling voor elektronica had nu richting gekregen naar de luchtvaart.

Ik verhuisde naar Delft voor één jaar op een zolderkamertje tussen studenten aan de universiteit van Delft. Het was een verre tante die de kamer verhuurde met kost zoals dat heette. Privacy was er niet. Een gordijntje was m’n deur. Alleen in het weekend ging ik naar huis. Het tweede jaar werd het een kamer in Voorburg in hetzelfde huis als waar al een klasgenoot een kamer had.

De opleiding ging me gemakkelijk af. In het examenjaar begon ik zelfs aan een project dat uitmondde in het volledige herstel van een boordradarinstallatie als verlengstuk van een hangarprojectweek. Altijd nog enkele uren na schooltijd eraan zitten werken en problemen opsporen. Aanvankelijk in een team van vijf man, later bleef ik al gauw alleen over. Veel zaterdagen terugkomen om samen met de werktuigkundige studenten proef te draaien. Machtig motorgeluid…

Ik was dan alleen op zondag thuis. Drie weken na de examentijd was de radarinstallatie volledig operationeel. Dat gaf een lekker gevoel.

Die laatste actie had de belangstelling van de KLM gewekt en men had mij gevraagd bij hen te willen werken om opgeleid te worden tot radarspecialist. Leuk!

Dit was dus de eerste baan, bij de KLM. Het was meteen ook maar een baan in ploegendiensten. Gelijk een kamer gezocht in Amsterdam om daar geheel zelfstandig mijn leventje in te richten en vorm te geven. Dat heb ik dan ook geheel zonder hulp, zoals bijvoorbeeld van het thuisfront verwacht zou mogen worden, gered. Er was zelfs geen enkele interesse van mijn vader…

Het werd ook een kapitale vergissing, van de KLM dan.

Aanvankelijk werkzaam in het zogenaamde blokonderhoud, de op-een-na-grootste onderhoudsbeurt van vliegtuigen zoals de DC8. Het werkterrein was de cockpit. Checken en afregelen van vlieginstrumenten, communicatiemiddelen en antennes buiten op het vliegtuig.

Ik vroeg me af hoe het nu verder moest. Men vond dat ik eerst nog twee jaar mbo-school nodig had. “Heb ik al,” zei ik. Na wat heen en weer gedoe, werd ik geplaatst bij Dagelijks Onderhoud; het binnenkomend en weer vertrekkend vliegverkeer. Opleidingsvoorstellen in de richting van radarspecialist heb ik nooit gezien.

Zelfstandig worden en zijn op je eerste echte woonruimte in een stad als Amsterdam viel ook niet mee. Tijdens wisseldiensten moest ook rekening gehouden worden met het op tijd de juiste boodschappen doen en het klaarmaken van het juiste voedsel. Het kacheltje moest immers blijven branden.

In de winter moest ook het kacheltje in de kamer blijven branden. Op tijd zakjes steenkool en aanmaakhoutjes halen. Eén keer in de week naar het badhuis voor een douche.

Toen, opeens, kwam er een kink in de kabel. De verhuurster was een niet geheel toerekeningsvatbare oudere vrouw en zij zegde mij plotseling de huur op wegens hulp aan een andere bewoonster waarbij ook de woonruimte was opgezegd. Er begon een zoektocht naar nieuwe woonruimte. Dat lukte niet, want niemand wilde ruimte verhuren aan personen in wisseldienst om diverse redenen. De KLM kon ook niets voor mij betekenen. Ik beëindigde daarop zelf het arbeidscontract…

Uiteindelijk besloot ik mijn vader te vragen of ik thuis weer een nieuwe start zou kunnen maken. Dat was niet mogelijk, want ik zou nooit iets opruimen en/of schoonmaken. Kon niet!

Mooi is dat… Hier brak het lijntje.

Op een avond in begin december stond ik daar dan op straat in Amsterdam. In de ene hand m’n koffertje; onder m’n andere arm mijn zelfgebouwde radio… Niet wetend waarheen te gaan…

Tot overmaat van ramp verbrak mijn vriendin diezelfde avond de relatie. Zij was panisch voor werkloze mannen. Op dat moment ben je puur op jezelf aangewezen en moet je kiezen om te overleven! Het hoofd koel houden en niet afglijden in de richting van de goot met alcohol en drugs en zo meer.

Toen heb ik, in een helder moment, oude kennissen gebeld en ik was ’s avonds laat toch weer onder dak. Een maand later was ik alweer zelfstandig en ging het leven bruisend verder…

Na wat banen in de professionele elektronicasector, waarbij ik als gevolg van het zeer brede spectrum een heleboel had geleerd, kwam ik terecht bij Philips in Hilversum. Fabricagevoorbereiding Automatische Telefonie.

De zolderkamer in Oud-Loosdrecht werd ingewisseld voor het gehele huis. De kamers die op dat moment werden verhuurd diende ik te blijven verhuren, opdat er genoeg penningen binnenkwamen om de huur van dat huis te betalen. Dat was het begin van weer een dynamische fase.

Om de een of andere reden was kamerverhuren nooit een stabiele factor en kreeg ik te maken met mensen die aansluitingsproblemen met de maatschappij hadden of op andere manieren tot op zekere hoogte zonderling waren. Dat uitte zich in allerlei vreemde toestanden, waaronder bedreigingen met messen en pannen, obscene telefoonterreur en zo meer. De politie was zo ongeveer vriend aan huis geworden. Op die manier leer je de veelzijdigheid van het leven wel kennen.

Toen, bij verhuur van de zolderkamer aan een jonge vrouw, leerde ik Else, mijn echtgenote, kennen. Zij was de vriendin van die vrouw en kwam uit belangstelling mee. Else was leerling-verpleegkundige en woonde in het zusterhuis van het ziekenhuis. We besloten al gauw dat ze bij mij kwam wonen.

 

Plotseling kwam er een eind aan dit woongebeuren omdat het huis verkocht moest worden.

Hoop herrie met de huurders gehad; alsof ik er wat aan doen kon. Zelf moest ik ook nog een oplossing vinden.

Dat werd een etage in Soest. Twee kamers met ingebouwd keukentje, maar zonder douche of bad. Het matras op de grond was ons bed. Na een jaar werd dat huis ook alweer verkocht en kwamen we terecht op een vijfkamerflat in Soest. We waren elkaar voortdurend kwijt, nu met zoveel ruimte. Om deze flat te bewonen werd als eis van de christelijke woningbouwvereniging gesteld dat we getrouwd moesten zijn. ‘Hokken’ mocht niet. Was zondig…

Dan trouwen toch? En zo gebeurde dat op 31 oktober 1974.

Eén jaar later vroeg het Philips-concern mij voor overplaatsing naar haar vestiging in Hoorn. Collega’s adviseerden mij niet te gaan om een scala van redenen.

Eigenwijs, vond ik dat ik dat altijd zelf nog wel kon ontdekken… Het nieuwe trok mij wel.

Na intensieve onderhandelingen besloot ik de overplaatsing aan te gaan en vestigden we ons in West-Friesland.

Drie jaar later wegens, inderdaad, onvrede met de werkomgeving, precies zoals de collega’s dat van tevoren hadden geschetst, vertrok ik. Else was zwanger van Tako, onze oudste zoon.

Op dat moment had Else een betere prognose in haar ontwikkeling en werk dan ik. We besloten samen rolwisseling te gaan doen. Else zou fulltime gaan werken en ik zou huisman worden en daarbij thuis gaan studeren.

Tako werd geboren. Als jonge vader had ik het druk met van alles rond zijn verzorging, de was en de rest van de huishouding. De omgeving was nog niet gewend aan een dergelijke progressieve situatie. Zelf gaf ik geen aanleiding in de vorm van ander uiterlijk of zo. Daardoor juist bracht ik kennelijk mensen in verwarring… Buren aan weerszijden konden er niet mee uit de voeten en dat leverde dus ruzie en raar gedrag op. Ik was op zijn minst een ‘mietje’.

Na de eerste twee jaar van de rolwisseling de studie Hogere Elektronicatechniek begonnen. Geheel schriftelijk, thuis, want het huismanschap moest ook door blijven gaan.

Om ‘vergrijzing’ tegen te gaan besloot ik af en toe ook tot kleine andere bezigheden. Enquêtes, eerst bij huishoudens, later bij bedrijfsdirecties over de meest uiteenlopende onderwerpen. Erg veel van opgestoken.

Ook het commissielidmaatschap Centrale Antenne voor de gemeenteraad vergde wat tijd.

Else kreeg in 1981 narigheid. Een in haar vroege jeugd opgelopen barstje in de schedel begon op te spelen. Vroeger was ze er erg veel en ernstig ziek van geweest en werd het behandeld als een ziekte in het gehoorgebied volgens de toenmalige inzichten. Nu waren er evenwichtsstoornissen en hoofdpijnen. Bij toeval kwam ze er zelf achter dat er een liquorlekkage was doordat ze een ‘loopoor’ had.

Paniek in de tent! Meteen naar het Academisch Ziekenhuis, waar een plastiek werd aangelegd en een ­beetje dood hersenweefsel werd verwijderd in een best riskante operatie. Toen ik bij haar op bezoek ging op de dag van de operatie, bemerkte ik dat ik zeer agressief in de auto reed.

Zo gespannen was ik… Alles is weer tot op zekere hoogte goed gekomen.

In het jaar 1985 werd Niels geboren. In die tijd ontwikkelde Else zich goed op kaderniveau. Ze deed de opleiding voor kaderverpleegkundige. Hierbij nam ze een enkele keer Niels mee voor de borstvoeding, omdat afkolven niet goed ging. Niels had wat problemen met nog onrijpe darmen en dus een koemelkeiwit-allergie. Dat arme joch krijste zich een liesbreuk van pijn en moest met drie maanden al geopereerd worden. Er ontwikkelde zich bij hem ook CARA, wat meermalen leidde tot een crisis is zijn zuurstofvoorziening. Meermalen hebben we ’s nachts de dienstdoend huisarts op bezoek gehad die het een en ander weer behoorlijk op gang moest brengen. Niels is daar nu aardig overheen gegroeid.

In 1986 begon ik een eenmans-computerbedrijfje. Aanleiding was een grote klus voor een computerassemblagebedrijf die thuis kon worden uitgevoerd.

De studie werd beëindigd omdat er naar mijn idee te oude stof in zat en mijn interesse bewoog zich naar het pc-gebeuren. De theorie had ik al helemaal doorgewerkt op het specialisatiejaar na. Dan maar geen papiertje… Het ging mij in eerste instantie om de kennis.

In het computerbedrijfje heb ik een aantal leuke dingen gedaan in het kader van combinatie van kennis van elektronica en pc-toepassing. Later ben ik ook gaan programmeren en heb een aantal mooie gebruikstoepassingen voor bedrijven gemaakt.

In 1989 ben ik min of meer door twee factoren weer gaan werken.

Eerst was het de toch wel binnensluipende ‘vergrijzing’ en vervlakking binnen het huismanschap.

Een goed gesprek met wachtende moeders bij de crèche was nou eenmaal niet mogelijk, om maar eens wat te noemen. Er was geen uitdaging. Verder was er sprake van wat financiële zorgen.

Op mijn veertigste levensjaar ben ik weer gestart met werken. Nu op de Hogeschool van Hoorn (deeltijd-heao), welke later fuseerde met de Hogeschool van Amsterdam.

De functie was systeembeheerder. Dat gaf uitdaging en ik realiseerde daar goede dingen.

Het was een voor mij erg leerzame omgeving die aansloot op wat ik zelf al had verworven aan kennis vanuit mijn computerbedrijfje.

Het computerbedrijf mocht nog zes jaar voortbestaan en is ongeveer bij het 10-jarig bestaansjubileum beëindigd.

De crisis

Zondag, 16 mei 1999

Zoals zo vaak op een dag in het weekend, had ik weer eens bijzonder zware hoofdpijn en een gespannen gevoel. Dat was nu al zo’n drie jaar zo. Langzaamaan werd die dag ook wel meerdere dagen en ook wel af en toe door de week. Ook de huisarts werd hiervoor in het verleden eens geconsulteerd. Dat resulteerde in een serie behandelingen Mensendiecktherapie. Het bleek mij dat dat voor welhaast iedereen goed is, want zonder speciale aandacht voor de houding van je lijf komen we allemaal wel min of meer scheef in ons karkas te hangen.

Een gevolg van onze welvaartcultuur.

Speciale oefeningen voor buik-, rug- en nekspieren gaven op den duur wel wat verlichting.

In 1996 was er sprake van een flinke overspannenheid.

Deze werd weggewerkt in ongeveer een half jaar en een daarop volgend reïntegratietraject op een andere afdeling op het werk. Wel deed ik op de nieuwe plek hetzelfde werk, computernetwerk- en systeembeheer. Het is een boeiend vak!

Langzaamaan dreigde ik toch weer ten prooi te vallen aan een volgende overspannenheid, misschien ook doordat de vorige toch niet helemaal opgelost was. Ik was geneigd m’n situatie niet voldoende te onderkennen en mezelf steeds te veel weg te cijferen, mede door het belang van mijn werk en het totaal ontbreken van enig beleid op dat vlak.

Toch ging er op een goede dag een lampje branden en begon ik na te denken over de situatie waarin ik zat… Ben ik wel tevreden met het werk? Is dit wat ik wil? Hoe zit dat met de nabije toekomst? Allemaal vragen die uiteindelijk resulteerden in een gang naar het Loopbaan Adviescentrum bij de werkgever. Het kostte me ongelooflijk veel moeite de stap te zetten, maar zo kon het ook niet doorgaan. Eén ding stond vast: het zal zeer confronterend zijn, want ik zal mezelf gegarandeerd tegenkomen.

Na zeker twee maanden van twijfel heb ik besloten de knoop door te hakken. Nu moest het maar eens gebeuren. Wat ben ik waard voor de werkgever? Wat vind ik zelf van mijn waarde? Kan ik binnen de automatisering mezelf ook op andere manieren nuttig en waardevol maken? Wat kan ik eigenlijk precies? Kan ik het ook onder woorden brengen wat mijn waarde nu precies is?

Er volgden een zevental zware gesprekssessies met een psychologisch adviseur en heel erg veel huiswerk. Hierin werd gewerkt naar een goed zelfbeeld en de mogelijkheid jezelf te profileren en te presenteren. Van mezelf wist ik dat ik over heel wat vaardigheden beschikte in het vak en waren er in het verleden heel wat wapenfeiten gescoord. Maar als je desgevraagd eens moet uitleggen wat je allemaal kan, sta je met je mond vol tanden. Dus werd dat altijd opgelost door gewoon aan iets te beginnen en het goed af te ronden. Maar hoe presenteer je dat nu voordien naar anderen? Door die gesprekken en dat huiswerk ontwikkelde zich een presentabel zelfbeeld…

Als gevolg van m’n vaste aanstelling en m’n leeftijd, oud voor automatiseringsbegrippen, was het de bedoeling deze vaardigheden tot uiting te brengen in een ander soort werk, ook op het automatiseringsvlak, bij dezelfde werkgever.

Opeens kwam er zo maar een externe vacature uit de lucht vallen. Schrik! Dat was nu ook weer niet de bedoeling… Toch raadde de adviseur mij aan het eens te proberen en te solliciteren. Dat lukte met glans en ik werd vervolgens ambtenaar bij een bedrijfstak van de gemeente Amsterdam in dezelfde functie. Wel diende ik m’n vaste aanstelling weer opnieuw te ‘veroveren’, maar ik had daar wel vertrouwen in. De nieuwe werkplek was geheel naar de zin en ik zag weer perspectief…

De hoofdpijnen bleven echter.

Door ‘experimenteren’ had ik een redelijke therapie gevonden… Of was het een lapmiddel?

Twee tabletten Chefarine tegen de hoofdpijn plus drie tabletjes Valdispert om de spanning weg te laten gaan. Dat hielp deze keer slechts gedeeltelijk… Soms gaat ook dat niet helemaal op…

In zo’n situatie ben ik ook kortaf tegen de jongens en kan eigenlijk niks velen.

De hoeveelheid ingenomen pijnstillers werd allengs groter en bereikte spoedig de maximum toegestane hoeveelheid per dag. Soms werd ik compleet gek van die hoofdpijn en wist ik niet meer waar ik het zoeken moest van ellende. Vaak stond ik al op met hoofdpijn; die werd dan alleen maar erger tot een bepaald maximum was bereikt, om daarna plotseling te verdwijnen…

Dan klaarde de lucht weer op.

Deze morgen was het weer eens goed raak.

Van ellende stond ik op uit bed en kleedde mij aan. Beneden gekomen, bonkte het zo in m’n hoofd, dat ik weer van ellende ging liggen op de bank… De rest van het gezin sliep nog. Ik kon geen hap van het ontbijt door m’n keel krijgen van de pijn. Ik werd er misselijk van.

Dan verdween het weer als sneeuw voor de zon. De rest van de dag verliep normaal.

Het was tien uur in de avond.

Plotseling moest ik veel slikken. Het leek wel een soort van speekseltoevloed als gevolg van een soort van zenuwreactie. Maar, dat bleef zo. Plotseling stroomde ineens bloed uit m’n neus.

Gelijk aan tafel gaan zitten, in de schrijfhouding; krachtig snuiten en de neus naar boven dichtdrukken. Na twintig minuten was de bloeding gestelpt.

Zo’n vier maanden geleden had ik ook eens zo’n bloeding gehad en daar was ik zo’n drie uur mee bezig met hulp van Else, om die onder controle te krijgen; steeds begon ie weer opnieuw…

Goed, droog dus… Klaarmaken om te gaan slapen. Glas water meenemen.

Boven, op de slaapkamer, begon het weer opnieuw. Deze keer veel krachtiger. Het bloed stroomde als een gieter uit m’n linker neusgat. Dichtdrukken hielp in zoverre niet, want het liep via de keel in de mond en het bloed liep over naar het andere neusgat, dat ook begon te lekken.