Kostenlos

Aan de Zuidpool

Text
0
Kritiken
Als gelesen kennzeichnen
Schriftart:Kleiner AaGrößer Aa

Op den middag van den 8sten Maart zijn we op 81 graden, 54 minuten en 30 seconden Z.B. We leggen nog tien kilometer verder naar het Zuiden af en slaan om half vier het kamp op bij de 82ste parallel. En den volgenden morgen gaan we over tot den bouw van het dépôt en het op de plaats brengen van de palen, die de hervinding moeten mogelijk maken. Ik laat mijn slede achter, die de uitgeputte honden niet meer kunnen trekken; later zal het voertuig ons hier van veel dienst wezen. Bladzijde 127De cairn, die vier meter hoog is, draagt een bamboestok met een vlag.

Den lOden Maart beginnen we den terugtocht, een moeilijken tocht, want de vermoeienis van de honden maakt het onmogelijk, dat we ons laten trekken, zooals bij den terugkeer van de vorige expeditie. De koude is zeer hevig en ze zal nog toenemen; ze stijgt van 32 tot 43 graden vorst.

Den 15den Maart bezweek de beste hond van Wisting. Op het oogenblik, toen zijn lijk onder zijn kameraden zou worden verdeeld, veranderen we van besluit, vreezend dat het abces, waaraan hij is gestorven, het gansche lichaam kon hebben aangedaan, zoodat het vleesch ongezond is. Daarom wordt het lijk in een leêge kist gedaan en begraven. In den nacht worden we wakker door een vervaarlijk lawaai; de troep is erin geslaagd, het lijk op te graven en vecht om de brokken.

In een tent voor de honden.


Eindelijk komen we den 27sten in den avond op Framheim. Onze tweede expeditie kost ons in het geheel acht honden. Naar alle waarschijnlijkheid is de koude de hoofdoorzaak geweest van die sterfte; in een gewone temperatuur zouden onze dieren zeker de vermoeienissen van den langen tocht hebben kunnen doorstaan.

We beginnen met de toebereidselen voor een derden tocht. Vóór de komst van den winter stel ik mij voor, naar den 80sten breedtegraad twaalfhonderd kilo zeehonden vleesch te vervoeren. Om aan onzen tocht naar de pool succes te verzekeren, is het van het hoogste belang, den honden een overvloed van vleesch te verzekeren aan dit dépôt. Eer we vertrekken, brengen we in onze uitrusting nog verschillende wijzigingen aan, door de ervaring aangewezen. Presterud en Johansen verzekeren, dat een slaapzak voor twee beter is dan een voor een enkel mensch. Er wordt lang over die quaestie gesproken, maar we kwamen niet tot eenstemmigheid. Als het model, door zijn kameraden voorgesteld, groote voordeelen biedt, is er toch ook veel voor het andere te zeggen, en als in zooveel zaken, is dit ook een quaestie van smaak. Prestured en Johansen bleven de wenschelijkheid volhouden en gebruikten den zak met twee slaapplaatsen. Van hun kant waren Hansen en Wisting bezig, de tenten te veranderen. Het model, dat ze maakten, lijkt in vorm zooveel mogelijk op de sneeuwhutten van de Eskimo's; het is, in plaats van rond, langwerpig en heeft geen platten kant, waar de wind vat op heeft.

Het middengedeelte van de Walvischbaai is nu met ijs overdekt, maar buiten blijft de zee nog open. Het huisje is geheel onder de sneeuw bedolven, een werk van Lindström meer dan van de atmosfeer. Zeer terecht heeft onze metgezel begrepen, dat zulk een dek ertoe zou bijdragen, de warmte binnen te houden.

Onze 107 honden, zelfs die, welke onlangs zijn beproefd geworden op de Barrière, zijn nu dik en vet, als dieren die tegen Kerstmis worden gemest. De beesten hebben het voorrecht, zeer snel dik te kunnen worden. Toen ze op het station terug waren, legden de honden in het geheel geen verbazing aan den dag; ze waren er dadelijk weer thuis en waren alleen een beetje meer hongerig dan hun kameraden, die er gebleven waren. De ontmoeting tusschen Lassesen en Fix, twee onafscheidelijke vrienden, was heel grappig; de eerste commandeerde altijd den ander, die hem blindelings gehoorzaamde. Daar Fix mij voor den laatsten tocht te zwak leek, had ik hem niet meegenomen, en tijdens onze afwezigheid was hij sterk gegroeid. Nu vroeg ik mij af, of Fix niet van zijn kracht zou profiteeren, om het bevel op zich te nemen over zijn verzwakten vriend, die onderweg zooveel ontberingen had geleden. Zoodra hij Lassesen zag, liep hij recht op hem toe en likte hem vol liefde, zoo zijn vreugde bij het weerzien te kennen gevend. Bladzijde 128De ander ontving die blijken van vriendschap met een zeer vermakelijk air van meerderheid, en dan wierp hij zich zonder aarzelen op zijn vazal en gooide hem in de sneeuw, blijkbaar om hem te bewijzen, dat hij ondanks zijn magerheid in volstrekten zin de meester bleef van den ander. De arme Fix stond verward op; maar hij kon spoedig revanche nemen. Toen hij de zwakte van zijn suzerein bespeurde, weerhield niets hem, om dien op den rug te springen en hem eens flink te schudden.


Framheim in April 1911.


Terwijl de toebereidselen voor onzen derden tocht worden voortgezet, schieten mijn metgezellen veel zeehonden. Bjaaland, Hassel en Stubberud hebben er in veertien dagen twee-en-zestig geschoten. Blijkbaar is nu de voorraad versch vleesch voldoende voor ons en voor onze honden voor den heelen winter. We beginnen van dag tot dag meer te houden van rosbief van zeehond, en we zouden er bij elken maaltijd van willen nuttigen.

Het ontbijt, dat om acht uur wordt voorgediend, bestaat uit koffie, brood, boter en kaas en taartjes met confituur. Lindström is een meester in het klaarmaken van zulke lekkernijen. Aan het diner krijgen we gebraad, bijna altijd van zeehondenvleesch, en een entremêt, gekookte vruchten of een geconserveerden pudding. Bij het avondeten wordt weer zeehondenvleesch gepresenteerd met jam, kaas, brood, boter en koffie. Elken Zaterdagavond tracteer ik mijn gezelschap op een grog en een sigaar. Nooit heb ik het ergens beter gehad, en het is aardig, dat verlichte huis te zien in den avond daar eenzaam op het uitgestrekte ijsveld, dat de Barrière is.

Den heelen dag zwerven de honden om het huis; als het donker wordt, komen ze aan de deur. Nooit gaan ze voor den nacht naar binnen; wat moeten die dieren een uithoudingsvermogen hebben! Sommigen zijn zoo vet, dat ze haast niet kunnen loopen en als ganzen waggelen.

Den 28sten Maart zien we voor de eerste maal het zuiderlicht. Het verschijnsel, bestaande uit stralen en strepen, die groen en bleekrood zijn gekleurd, strekt zich uit van het zenith naar het Zuidwesten en het Noordwesten. Tegelijkertijd genieten we van prachtige zonsondergangen. In die bestraling lijkt het landschap een feeërie in wit en blauw.

Het vertrek voor de derde expeditie ter aanvulling van de dépôts is bepaald op 31 Maart. Eenige dagen te voren hebben de jagers zes zeehonden geschoten, nog bestemd voor de cache op 80 graden. De zes dieren zijn uitgesneden, om de vracht minder zwaar te maken, en hun gewicht aan bruikbaar vleesch is ongeveer elfhonderd kilogram. Den 31sten Maart om tien uur in den morgen begeeft de colonne zich op weg, bestaande uit zeven man en zes sleden, getrokken door zes-en-dertig honden. Ik neem aan dezen tocht geen deel. Het lijkt prachtig weêr, heldere lucht en geen wind. Lindström en ik, die het huis bewaken, hebben het druk. We beginnen in de keuken het weerkundig station in orde te maken; de instrumenten worden in een beschut hoekje gezet, zoo ver mogelijk van de uitstraling van het fornuis. Bladzijde 129


Avondwerk op Framheim.


IV

Terugkomst van onze kameraden.—Een gevaarlijk terrein.—Klimaatsanomalieën.—Uiterste temperaturen.—Toebereidselen voor het vertrek.—Een duel met de zweep.—Onze uitrusting.—Vertrek naar de Pool.—Zes-en-vijftig onder nul.—De koude noodzaakt ons tot den terugtocht.—We komen in Framheim terug.—We verplegen de patiënten, die door de kou ziek zijn geworden.

In den nacht van 10 op 11 April viel er in de keuken iets van den wand. Dat is de aankondiging, zegt Lindström, dat de reizigers er den volgenden dag weer zullen zijn. De uitkomst geeft hem gelijk. De expeditie heeft haar zending volbracht; maar het is een uiterst gevaarlijke tocht geweest. Op 75 kilometer afstands van het station zijn onze kameraden verzeild geraakt in een gebied vol spleten, waar ze twee honden hebben verloren. Viermaal reeds hebben wij dat eind gepasseerd zonder eenig ongeval, en daar op eens, terwijl ze meenden op een gebied te zijn, dat volkomen vast was, zou de karavaan haast geraakt zijn in peillooze diepten. Door den nevel misleid, waren ze te veel naar het Westen afgedwaald; in plaats van op den heuvel aan te komen, zooals wij altijd te voren hadden gedaan, waren ze, zonder het te merken, gedaald naar het dal aan den voet en hadden daar een terrein gevonden, zoo gevaarlijk, dat er bijna een catastrofe was gevolgd. Daar was namelijk de Barrière, net als wij hadden waargenomen ten zuiden van 81 graden, vol talrijke kleine verhevenheden boven diepe spleten. In de war gebracht door het stevige aanzien van den grond, drong de karavaan er doorheen en bemerkte tot haar grooten schrik, dat de grond onder haar voeten wegzonk en dat er overal diepe spleten waren! Men kwam gelukkig nog van het gevaarlijk terrein af, door naar het Oosten uit te wijken en, nu gewaarschuwd, zorgden we wel, nooit daar te passeeren. De expeditie had de verbeteringen in onze uitrusting doen waardeeren, en het nieuwe model van tent werd algemeen geprezen.

Als we nu kortelings het werk van 15 Januari tot 11 April resumeeren, dan krijgen we eerst den bouw en de inrichting van het winterstation; vervolgens het bijeenbrengen van een voorraad zeehondenvleesch voor negen man en honderd-vijftien honden in zes maanden. (Het gewicht van de gedoode zeehonden bedraagt ongeveer zestig tonnen). Verder de aanleg van drie dépôts, bevattende 3000 kilogram levensmiddelen op 80, 81 en 82 graden Z.B. Het dépôt van den 80sten breedtegraad bevat zeehondenvleesch, pemmikan voor de honden, beschuit, boter, gecondenseerde melk, chocolade, lucifers en petroleum en nog allerlei dingen, die te pas kunnen komen, en de uitrustingstukken, in het geheel ongeveer 1900 kilo levensmiddelen en materiaal. De cache op den 81sten graad bevat 500 kilo pemmikan voor de honden en die van den 82sten heeft 620 kilo pemmikan voor menschen en dieren, beschuit, geconsendeerde melk, chocolade, petroleum en uitrustingsstukken.

 

Na het wintersolstitium gaat de tijd zeer snel voort. De donkerste tijd is voorbij; elken dag komt de zon dichterbij. Het weêr is grillig en vreemd op Framheim. In alle deelen van het antarctisch vasteland, waar wij waarnemingen van bezitten, is het weêr merkwaardig veranderlijk. Aan boord van de Bladzijde 130Belgica woeien er, toen we ingesloten waren in net pakijs ten westen van Grahamsland, hevige stormen. Gedurende de beide winters, die Nordenskjöld ten oosten van dat land heeft doorgebracht, heeft hij ook veel wind gehad. Verder hebben Scott en Shackleton lange reeksen orkanen gehad in Mac Murdostraat. Daarentegen hebben wij op Framheim volkomen windstilte of zwakke winden, terwijl terzelfdertijd op 650 kilometer meer naar het westen de engelsche expeditie herhaaldelijk stormen constateerde.

Ik dacht, dat op ons station de wintertemperatuur betrekkelijk hoog zou blijven vanwege de nabijheid der zee. Als de weêrsomstandigheden gunstig zijn, bespeurt men een donkeren hemel in het Noorden, teeken, dat over een groote uitgestrektheid de Rosszee vrij is van ijs. Hoe dit zij, wij hebben hevige koude. De gemiddelde jaartemperatuur, berekend naar onze waarnemingen, is stellig de laagste, die nog is waargenomen. Het thermische record, dat we hebben genoteerd is 59 graden vorst den 13den Augustus 1911. Vijf maanden lang zijn temperaturen beneden 50 graden waargenomen. De thermometer steeg bij alle winden behalve bij zuidwestenwind, die altijd met een daling gepaard ging. Het zuiderlicht kwam herhaaldelijk voor en was vaak zeer intens. Onder de afwisselende vormen kwamen het meest bogen voor, gewoonlijk met roode en groene kleuren.

Onze waarnemingen gedurende ons verblijf van een jaar op de Groote Barrière, bevestigen mijn meening over de vastheid en toonen aan, dat het ijs op den bodem rust. Tijdens den winter en het voorjaar breekt het pakijs, dat door den wind tegen het front van den gletscher wordt gedreven, terwijl de stroomingen ertoe meewerken, en wordt opgestuwd tot toross of ijsheuvels, die wel een hoogte van twaalf meter bereiken. Dergelijke heftige drukkingen deden zich voor op slechts twee kilometer afstands van ons kwartier, zonder dat wij de minste bewegingen hebben bespeurd. Indien de Barrière drijvend was, zouden zulke schokken niet enkel bemerkbaar zijn geweest op den afstand, waarop wij ons bevonden van het tooneel van het natuurverschijnsel, maar ze zouden ook het huis hebben geschud. Gedurende den bouw van het huis hoorden Stubberud en Bjaaland een verward rumoer op grooten afstand, maar voelden niet de minste beweging. Bij de overwintering namen we noch geluid noch schudding waar. Een ander belangrijk bewijs wordt geleverd door de stabiliteit van onze groote theodoliet. Als de Barrière gedreven had, zou dat gevoelige instrument het wel hebben doen blijken.

Op den dag van onze aankomst in de Walvischbaai stortte er een blok in van de Westkaap, en in het voorjaar viel een van de vele insnijdingen aan den rand van den gletscher naar beneden, afgeschuurd door de schokken van het pakijs. Op die beide uitzonderingen na onderging de voorzijde van de Barrière bij Framheim in een heel jaar geen verandering. Telkens als de Fram den gletscher naderkwam, vond het schip geringer en geringer diepte, een teeken, dat men land naderde. Hoe zouden we ook de hoogte van 330 meter kunnen verklaren, die waargenomen werd vijftig meter ten zuiden van ons kwartier, zonder op geringe diepte den bodem aan te nemen?

Er wordt ijverig aan de sleden gewerkt. Op 15 Augustus moeten alle toebereidselen voor de expeditie naar de pool gereed wezen. Hansen en Wisting moeten de voertuigen in orde maken. Daar zij weten, wat ervan geëischt zal worden, stellen ze er een eer in, het succes te verzekeren, en daar ze deel uitmaken van de onderneming, zorgen ze meteen voor eigen veiligheid. De verschillende onderdeelen van de sleden worden met de uiterste zorg in elkaar gepast; om ze te doen springen, zou men een bijl of een mes moeten hebben. En dat fijne werk wordt door onze kameraden verricht in een ijskoude ruimte. Het kleedingmagazijn, waar ze zijn geïnstalleerd, is het koudste deel van Framheim; het grenst aan den eenen kant aan de Barrière en aan den anderen kant aan de gang, die naar het huis voert, zoodat het er altijd waait. Men voelt tocht en moet toch bij een buitentemperatuur van 60 graden vorst met bloote handen werken.

Behalve het monteeren van de sleden hebben Hansen en Wisting nog veel ander werk. Als Wisting niet met onze carosserie bezig is, naait hij; vaak komt hij eerst om acht uur soupeeren of half negen. Hij moet vier tenten voor drie man veranderen in twee tenten. Hoewel hij geen ruimte genoeg heeft, om te knippen, wordt het werk keurig en lijkt van een specialiteit. De Sverdrup-expeditie had in de amerikaansche poolzee tenten gebruikt met dubbele wanden. Wat men niet heeft, is altijd het beste, en mijn kameraden prezen dat model op alle manieren. Een huis met dubbele muren is natuurlijk warmer dan een huis met slechts een enkelen muur; daarentegen is het tweemaal zoo zwaar, en als men rekening moet houden met het gewicht van een zakdoek, mag die quaestie wel grondig worden bestudeerd, eer men iets beslist. Als twee zeilen beletten, dat er zich ijzel aan den buitenkant afzet, zou dat een groot voordeel wezen. Maar de discussie, die zich daarover ontspint, bewijst, dat het voortbrengsel van de condensatie even gauw voor den dag zal komen op beide modellen. Dan lijkt mij de tent met dubbelen wand onnoodig. Eenige graden meer bij ons binnen zijn geen voldoende voordeel, om het meerdere gewicht te rechtvaardigen. Buitendien behoeven wij met onzen overvloed van bont niet bang te zijn voor de koude van den nacht.

Dit gesprek voerde tot een ander over de meest practische kleur voor een tent. Om verschillende redenen is een donker zeil te verkiezen; vooreerst doet het de oogen goed na een langen tocht op de Barrière in haar fonkelend wit; in de tweede plaats zal een donker verblijf warmer zijn op sommige dagen en zeer ver zichtbaar op de oppervlakte van den gletscher. Al onze tenten waren wit, en met inkt verfden we er twee donkerblauw. Zal die kleur stand houden? Sceptisch dienaangaande, zochten we wat beters. Een van ons stelt voor, hoezen over de tenten te maken van roode gordijnen van onze slaapplaatsen. Het denkbeeld vindt instemming; maar ongelukkig is de voorraad stof, waarover we beschikken, niet voldoende en kan slechts voor één tent dienen. Toen ze eenmaal gereed was, werd de roode tent goedgekeurd. Ze is van heel ver te zien en doet de oogen rust vinden. Ook wordt het zeildoek beschut door het overtrek. Bladzijde 131

Wisting maakt vervolgens voor iederen man kielen en broeken van een lichte en zeer dichte stof, ondoordringbaar voor den wind. De costumes van die soort, die we hebben meegenomen, zijn te klein. Een keer vergroot, is mijn broek zoo wijd, dat er nog wel twee man bij in kunnen; maar zulke enorme afmetingen zijn noodig, want in deze streken zijn alleen wijde kleedingstukken warm en gemakkelijk. Wisting maakt ook kousen van die stof, die als isolatoren moeten dienen tusschen de andere paren kousen. Naar mijn meening, en ze was ook die van mijn vier metgezellen naar de pool, hebben die kousen ons zeer groote diensten bewezen. Een borstelstreek was voldoende, om het ijs weg te nemen, dat er zich op had afgezet, en als ze nat waren, droogden ze gauw, onverschillig in wat weer. Die kousen beschermden de andere en deden ze minder gauw slijten. Ik beveel in het bijzonder dit artikel aan toekomstige explorateurs aan. Als men ze draagt, moet men elken avond de kousen uittrekken en het ijs eruit schudden, want anders smelt het in den nacht en den volgenden morgen zoudt ge met natte voeten ontwaken.

Daarna was het linnengoed aan de beurt. Ook dat is het domein van Wisting. Onze kameraad is knap in het maken van boven- zoowel als onderkleêren. Van een zeer mooi flanel, dat fijn en licht is en dat in onze kist met geneesmiddelen is gevonden, maakt hij vesten en onderbroeken. Die, welke wij nu dragen, zijn te warm en te dik. Op den heelen marsch naar de pool droeg ik die van Wisting, en nooit heb ik beter ondergoed gehad. Toen dat werk af was, was hij nog niet met de naaierij klaar; daarna herstelde hij nog de hoezen van de slaapzakken. Hansen is, zooals ik reeds heb verteld, belast met de sleden. Ik bestel hem buitendien veertien zweepen, waarvoor Stubberud hem de stelen zal leveren.

Na overleg met de meubelmakers heb ik als model gekozen een handvat of steel van drie reepen hickory, stevig verbonden en overdekt met reepen leêr. De handvatten uit één enkel stuk duren niet lang. Hassel maakt er ronde en dikke snoeren aan naar het model van die, welke de Eskimo's gebruiken. Door een geoefende hand geslingerd, laten ze duidelijke sporen na. Aan Hansen wordt opgedragen, de verschillende deelen van de zweepen te verbinden. Ofschoon hij geen voorstander is van het driedeelig stelsel, verricht hij het werk zonder het minste verzet. Terwijl hij met die taak bezig is, blijft hij tegen zijn gewoonte met Wisting napraten na het avondeten. Die apartjes verwonderen mij, want onze vriend houdt van zijn whist en hij mankeert daar nooit, tenzij er iets dringends is te doen. Op een avond, toen ik mijn verbazing had te kennen gegeven over de afwezigheid van Hansen, antwoordt Stubberud dadelijk: “Hij is bezig, andere zweepen te fabriceeren, ten minste andere handvatten, en toch sta ik voor de soliditeit van de mijne in.” Stubberud is altijd gevoelig op dat punt.

Als men van den wolf praat, ziet men den staart. Op dat oogenblik treedt Hansen binnen met een zweep in de hand. “Wat,” zeg ik, “nieuwe zweepen?” “Ja,” antwoordt hij, “die met drie stelen, die ik heb gemaakt, zullen het, vrees ik, niet lang uithouden. Hier is er een, waarin ik het volle vertrouwen heb.”—“Die ziet er goed uit, werkelijk. Maar ben je zeker, dat hij even sterk is als de andere?” vraag ik. “O, ja,” antwoordt hij, “ik ben zelfs bereid, te wedden om wat men wil tegen die vuile zweephandvatten, die men mij wil opdringen.” Onder die beleediging vliegt Stubberud op en roept: “Dat zullen we eens zien! Kom eens nader, als je den moed hebt, je zweep met de mijne te meten.” Hansen neemt de uitdaging dadelijk aan. Stubberud en hij nemen ieder hun wapen, en er wordt bij het duel bepaald, dat ze zullen vechten, tot een der stelen gebroken is.


Aanzien van Framheim in den winter.


Op het bevel: “Vooruit heeren!” stooten de tegenstanders op elkander met de oogen dicht, en de beide handvatten stooten hard op elkander. De eerste ronde heeft in het geheel geen gevolg; er volgen andere en steeds weer andere, al heftiger. Stubberud, die met den rug naar de tafel staat, is zoo verhit door den strijd, dat telkens als hij het wapen opheft, hij zonder het te merken, een klinkenden slag op de tafel geeft. Plotseling hoor ik een gekraak. “Daar, nu zie je het! Je hebt verloren!” schreeuwt Stubberud. Het wapen van Hansen ligt gebroken op den grond.

De zweepen, die we meenamen op onze expeditie naar de pool, waren merkwaardig soliede; maar toch Bladzijde 132waren ze niet meer ongeschonden, eer het eind der reis daar was. Als men alleen de snoeren gebruikte, zouden deze instrumenten eeuwig kunnen duren, maar bij ernstige gevallen gebruikt men het hout, wat nog al eens voorkwam, als een hond slecht trok of ongehoorzaam was. In een dergelijk geval, als de colonne moest stilhouden, werd de schuldige gestraft met een dracht slagen met den steel. Die confirmaties, zooals de strafoefening wordt genoemd, kosten ons, als ze veelvuldig zijn, een groot aantal zweepen.

Met groote zorg en inspanning maakt Stubberud de kisten voor onze sleden lichter, door de planken dunner te doen worden. Maar ondanks die vermindering in dikte, blijven ze aan elken schok weerstand bieden. Bjaaland voorziet de ski van zeer lange banden, dat ze kunnen dienen voor onze reuzengroote laarzen. Er worden allerlei verschillende riemen gebruikt; ieder heeft zijn eigen model. Dat van een eersten skilooper lijkt mij practisch en ik draag hem op, ze zoo voor mij te maken. Die riemen, navolging van het stelsel, dat in vroeger tijden door de boeren in Noorwegen werd gebruikt en waar haken en oogen aan voorkomen, hebben mij best voldaan. Het is van belang, dat de riemen niet te nauw aan den voet sluiten, en dat men ze gemakkelijk kan losmaken. Onderweg moet men ze telkens wat verschuiven, en des avonds, als men in het bivak is gekomen, moeten ze er afgedaan worden en meegenomen in de tent. Zonder die voorzorg zouden ze in den nacht door de honden worden verslonden; die dieren vinden zulke leêren banden een lekkernij. Johansen pakt de levensmiddelen in de kisten en fabriceert tentpalen.

 

Terwijl we ijverig werken aan de toebereidselen voor de groote reis, teekent Presterud kaarten en copiëert schilderijen. Elke slede moet een boekje meenemen met een lijst van de in de kisten aanwezige levensmiddelen en een tabel voor alle te doene waarnemingen. In die boekjes moet dagelijks worden opgeschreven, wat er van de levensmiddelen is gebruikt, zoodat we te allen tijde den inhoud der kisten kunnen weten. Verder moet worden genoteerd de afgelegde afstand bij iedere étappe, de gevolgde weg, de gedane waarnemingen enz.


Een kaap op de Barrière dichtbij Framheim.


Dat is ons werk, maar het is niet het eenige. Ik heb aan mijn metgezellen hun kleeding uitgedeeld, opdat ze die kunnen veranderen, als ze dat goed vinden. In rendierbont heeft ieder man twee volledige pakken ontvangen, één dik en een tweede lichter; daarbij beenbanden van hondeleder en mocassins van zeehondevel. Bovendien zijn aan allen uitgedeeld wollen kleedingstukken, en een en ander om zich tegen den wind te beschutten. Het bont werd eerst pasklaar gemaakt, een heel werk, want er was niets op maat gemaakt. De een vond den kap van zijn anorak te lang, de ander te klein; een derde moest zijn broek korter maken, terwijl een vierde ze moest verlengen. Onvermoeid hanteeren we de naald, om te stikken en te zoomen. We maken ook maskers, om het gezicht tegen de koude te beschutten; ik maakte er een, dat ik natuurlijk beter vond dan alle in gebruik Bladzijde 133zijnde modellen. Den eersten dag, dat ik het aan had, kwam ik met half bevroren gezicht thuis.

De slaapzakken zijn voorwerpen van onze grootste zorgen. Johansen werkt met ijver aan een dubbelen zak van eigen vinding. God weet, hoeveel vellen hij er wel voor noodig heeft! Bjaaland is niet minder druk in de weer met veranderingen aan den zijnen. De anderen verklaren zich voldaan met het gegeven model en bepalen er zich toe, den hunnen langer of korter te maken. Ieder zak is besloten in een omhulling van zeildoek, bestemd om te verhinderen, dat de sneeuw overdag door kan dringen in onze op de sleden geborgen bedden. Bovendien beschut die hoes het bont tegen de condensatie van den adem gedurende den slaap. In plaats van zich op de haren af te zetten, blijven de producten van de ademhaling op het doek, waar ze een ijslaag vormen, die men er gemakkelijk van kan verwijderen. Het omhulsel moet langer zijn dan de zak, om het om den hals te kunnen wikkelen, en zoo den adem te verhinderen, in het bed te komen. Onze zakken zijn dubbel, met een binnensten van dun leêr van vrouwelijke rendieren en een buitensten van zwaar leêr van het mannelijke rendier. De beide zakken gaan rondom den hals met veters dicht. Dat model is mij het gemakkelijkst voorgekomen en het eenvoudigst en prettigst; ik kan het niet genoeg recommandeeren.

De brillen zijn een noodzakelijk artikel voor een pooluitrusting. In den herfst droeg ik lichtgele. Voor de expeditie naar de pool opende ik een wedstrijd voor het beste type, want ik was bang dat de gele niet voldoende was. De bril, die het best werd bevonden, bestond uit rondjes van leer met een heel klein spleetje. Tijdens de reis naar het Zuiden bediende ik mij van een model, dat Dr. Schanz uit Dresden mij had gezonden. Ik heb nooit last van sneeuwblindheid gehad.


Wisting's werkplaats, uitgehold in de Groote Barrière.


Een ander artikel is het tuig voor de honden. Bij de laatste expeditie op de Barrière zijn twee dieren in een spleet gevallen door het breken van het tuig. Zulke rampen moeten in het vervolg worden voorkomen, of onze troep zou gauw gedecimeerd wezen. We gaan hierbij met de grootste oplettendheid te werk, en we gebruiken de beste qualiteiten, die we bezitten. Toen dat lange karwei was afgeloopen, had ieder span een volmaakt tuig. Al die bijzonderheden, die den lezer misschien zullen vervelen, toonen, dat er heel wat in orde is te maken voor een tocht als dien wij gaan ondernemen. Het succes is niet alleen afhankelijk van den overvloed aan geldelijke hulpmiddelen, maar vooral van de uitrusting en van de vooraf genomen maatregelen, om alle bezwaren te overwinnen, die zich kunnen voordoen. De overwinning valt te beurt aan hem, die alles heeft kunnen voorzien en de nederlaag komt over dengene, die het verwaarloosd heeft om bijtijds de noodige voorzorgen te nemen. En daarom schrijf ik aan mijn metgezellen zoo vol toewijding, die door hun geduld en hun volharding onze uitrusting tot een maximum van deugdelijkheid brachten, de eer van ons succes toe. Bladzijde 134

Den 16den Augustus beginnen we de sleden te pakken. Het is een groot voorrecht, dat we dat werk beschut kunnen doen, daar de temperatuur afwisselt tusschen 50 en 60 graden vorst met een wind van zes meter in de seconde. Bij een dergelijke koude zou het bijna onmogelijk zijn geweest, buiten dat werk met de noodige zorg te verrichten. De zinkplaten, die onder de sleden liggen, om het inzakken in de zachte sneeuw te verhinderen, worden weggenomen en vervangen door een paar ski. Den 22sten Augustus is de uitrusting ten einde.

De honden houden niet van zeer strenge kou, zooals we nu al zoo lang hebben. Als de thermometer naar 50 en 60 graden vorst daalt, geeft hun houding te kennen, dat ze lijden. Ze blijven staan en tillen de pooten beurtelings op, om ze een poosje in de lucht te houden, eer ze weer op de sneeuw komen te staan. Wat zijn het toch slimme beesten! Op de dagen, dat ze weten, dat hun avondmaaltijd uit gedroogde visch zal bestaan, zijn ze niet gretig en enkelen weigeren des avonds in hun tent te gaan. Stubberud vooral heeft veel last met een van zijn pupillen, Funcho geheeten. Hij was geboren tijdens ons verblijf op Madera, in September 1910. Op de avonden, dat vleesch wordt uitgedeeld, gaat ieder van ons, nadat hij zijn span heeft vastgemaakt, de doos halen met zijn portie, die neergezet wordt dichtbij de tent, waar de karkassen van de zeehonden worden bewaard. Funcho wacht altijd dat oogenblik af. Als hij Stubberud ziet gaan, om de bekende doos te halen, gaat hij stil mee naar binnen met de kameraden. Maar als zijn meester geen vleesch meebrengt, gaat hij ervan door. Om den vluchteling te achterhalen, neemt Stubberud dan een list te baat. Eens op een avond, toen Funcho niet wilde binnenkomen, neemt de man het ledige doosje en loopt naar de honden. Funcho, die al zijn bewegingen heeft bespied, komt dadelijk de tent binnen, verrukt over het vooruitzicht, twee avonden achtereen zeehondenvleesch te zullen krijgen. Zijn vreugde is van korten duur; dadelijk wordt hij gegrepen, aan den ketting gelegd en tegenover een gedroogden visch gezet voor avondeten. Funcho wierp toen een zijdelingschen blik naar de ledige doos en naar zijn meester. Daarna had de list geen enkele maal weer succes.

Een zeer klein aantal honden bezweek in den winter. Twee stierven aan een ziekte; één, die een gedeelte van zijn haren had verloren, moest worden afgemaakt, en twee verdwenen, waarschijnlijk in spleten gevallen. Tweemaal zagen we een hond in een spleet van den gletscher terecht komen. In de diepte liep hij kalm heen en weer zonder te blaffen. Daar die spleten niet diep waren, maar zeer steile, gladde wanden hadden, konden de honden er niet zonder hulp uitkomen. De beide verdwenenen stierven zeker van honger, in het een of andere gat, een langzamen dood, want de Eskimohond is taai. Herhaaldelijk bleven enkele van onze dieren eenigen tijd afwezig; dan waren ze naar alle waarschijnlijkheid in een spleet gekomen en waren er eindelijk in geslaagd, er weer uit te komen. Als ze er lust toe gevoelden, gingen ze ook wel eens in paren uit op een snoepreisje en bleven soms dagen weg bij een temperatuur van 50 graden vorst.

Weitere Bücher von diesem Autor