Buch lesen: «Eens gelokt»
E E N S G E L O K T
(EEN RILEY PAIGE MYSTERIE—BOEK 4)
Blake Pierce
Blake Pierce is auteur van de bestselling RILEY PAGE mysterie serie, die de mysterie spannende thrillers EENS WEG (boek #1), EENS GEPAKT (boek #2) en EENS BEGEERD (boek #3) bevat. Blake Pierce is ook de auteur van de serie MACKENZIE WHITE mysteries.
Blake is zelf al zijn hele leven lang een grote fan van mysteries en thrillers. Hij hoort graag wat u van zijn boeken vindt. Neem gerust eens een kijkje op www.blakepierceauthor.com om meer over hem te weten te komen en op de hoogte te blijven van zijn werken.
Copyright © 2016 door Blake Pierce. Alle rechten voorbehouden. Met uitzondering van toestemming onder de U.S. Copyright Act uit 1976, mag niets uit deze uitgave in enige vorm of op enige manier worden verveelvoudigd, gedistribueerd, overgedragen of opgeslagen in een database of een geautomatiseerd gegevensbestand, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur. Dit e-book heeft enkel een licentie voor persoonlijk gebruik. Dit e-book mag niet verkocht of doorgegeven worden aan derden. Als u dit boek met anderen wil delen, koop dan voor iedere ontvanger een afzonderlijk exemplaar. Als u dit boek aan het lezen bent of als dit boek niet alleen voor uw gebruik werd gekocht, retourneer het boek dan en koop uw eigen exemplaar. Dank u voor het respecteren van het harde werk van deze auteur. Dit is een fictief boek. Namen, karakters, bedrijven, organisaties, plaatsen, gebeurtenissen en incidenten zijn een product van de verbeelding van de auteur of worden fictief gebruikt. Enige overeenkomst met werkelijke personen, levend of dood is geheel toevallig. Jacket image Copyright GoingTo, gebruikt onder licentie van Shutterstock.com.
Vertaald door: Laura van der Voorden, Van der Voorden Text & Translation
BOEKEN VAN BLAKE PIERCE
SPANNENDE, PSYCHOLOGISCHE THRILLERS MET JESSIE HUNT
DE PERFECTE ECHTGENOTE (boek 1)
DE PERFECTE WIJK (boek 2)
RILEY PAIGE MYSTERY-SERIE
EENS WEG (boek 1)
EENS GEPAKT (boek 2)
EENS BEGEERD (boek 3)
EENS GELOKT (boek 4)
AVERY BLACK MYSTERY-SERIE
MOORD MET EEN HOGER DOEL (boek 1)
OP DE VLUCHT VOOR HOGERE KRACHTEN (boek 2)
SCHUILEN VOOR HOGE VLAMMEN (boek 3)
REDEN OM BANG TE ZIJN (boek 4)
REDEN TOT BEWAREN (boek 5)
MACKENZIE WITTE MYSTERIE-SERIE
VOORDAT HIJ DOODT (boek 1)
VOORDAT ZE ZIET (boek 2)
INHOUDSOPGAVE
PROLOOG
HOOFDSTUK EEN
HOOFDSTUK TWEE
HOOFDSTUK DRIE
HOOFDSTUK VIER
HOOFDSTUK VIJF
HOOFDSTUK ZES
HOOFDSTUK ZEVEN
HOOFDSTUK ACHT
HOOFDSTUK NEGEN
HOOFDSTUK TIEN
HOOFDSTUK ELF
HOOFDSTUK TWAALF
HOOFDSTUK DERTIEN
HOOFDSTUK VEERTIEN
HOOFDSTUK VIJFTIEN
HOOFDSTUK ZESTIEN
HOOFDSTUK ZEVENTIEN
HOOFDSTUK ACHTTIEN
HOOFDSTUK NEGENTIEN
HOOFDSTUK TWINTIG
HOOFDSTUK EENENTWINTIG
HOOFDSTUK TWEEËNTWINTIG
HOOFDSTUK DRIEËNTWINTIG
HOOFSTUK VIERENTWINTIG
HOOFDSTUK VIJFENTWINTIG
HOOFDSTUK ZESENTWINTIG
HOOFDSTUK ZEVENENTWINTIG
HOODSTUK ACHTENTWINTIG
HOOFDSTUK NEGENENTWINTIG
HOOFDSTUK DERTIG
HOOFDSTUK EENENDERTIG
HOOFDSTUK TWEEËNDERTIG
HOOFDSTUK DRIEËNDERTIG
HOOFDSTUK VIERENDERTIG
HOOFDSTUK VIJFENDERTIG
HOOFDSTUK ZESENDERTIG
HOOFDSTUK ZEVENENDERTIG
HOOFDSTUK ACHTENDERTIG
HOOFDSTUK NEGENENDERTIG
HOOFDSTUK VEERTIG
HOOFDSTUK EENENVEERTIG
HOOFDSTUK TWEEËNVEERTIG
HOOFDSTUK DRIEËNVEERTIG
HOOFDSTUK VIERENVEERTIG
HOOFDSTUK VIJFENVEERTIG
HOOFDSTUK ZESENVEERTIG
HOOFDSTUK ZEVENENVEERTIG
HOOFDSTUK ACHTENVEERTIG
PROLOOG
De man zat onrustig in zijn auto. Hij wist dat hij haast had. Vanavond moest alles zoals gepland verlopen. Maar zou de vrouw op dezelfde tijd als altijd op deze weg rijden?
Het was elf uur ‘s avonds, en de tijd begon te dringen.
Hij herinnerde zich de stem die hij gehoord had, die galmende stem in zijn hoofd, voordat hij hier was gekomen. Grootvaders stem.
“Ik hoop maar dat je gelijk had over haar planning, Scratch.”
Scratch. De man in de auto had een hekel aan die naam. Het was niet zijn echte naam. Het was hoe de Duivel in de folklore werd genoemd. Wat Grootvader betreft was hij een “rotte appel.”
Grootvader noemde hem al langer Scratch dan hij zich kon herinneren. En alhoewel voor de rest iedereen hem bij zijn eigen naam noemde, was “Scratch” altijd in zijn gedachten gebleven. Hij haatte zijn grootvader. Maar hij kreeg hem niet uit zijn hoofd.
Scratch hief zijn hand en sloeg meermaals tegen zijn eigen schedel, in een poging om de stem te verdrijven.
Het deed pijn, en heel even voelde hij zich kalm.
Maar toen hoorde hij Grootvader alweer lachen, als echo ergens diep daarbinnen. Tenminste was het nu wat doffer.
Hij keek zenuwachtig op zijn horloge. Het was een paar minuten na elven. Zou ze te laat zijn vanavond? Zou ze ergens anders heen rijden? Nee, zo was ze niet. Hij hield al dagenlang iedere beweging van haar in de gaten. Ze was altijd op tijd, doorliep altijd dezelfde routine.
Als ze toch eens begreep hoeveel er op het spel stond. Grootvader zou hem straffen als hij dit zou verpesten. Maar het was belangrijker dan alleen dat. De wereld was in tijdnood. Hij had een enorme verantwoordelijkheid, en voelde de last ervan op zijn schouders.
In de verte verschenen er koplampen op de weg, en hij zuchtte van opluchting. Daar zal ze zijn.
Er lagen maar een paar huizen aan dit landweggetje. Er was hier gewoonlijk niemand rond deze tijd, behalve de vrouw die altijd van haar werk rechtstreeks naar het huis reed waar ze een kamer huurde.
Scratch had zijn auto zo gedraaid dat deze tegenover de hare stond en had hem stilgezet in het midden van dit kleine grindpad. Hij stond buiten de auto en keek met een zaklamp onder de motorkap. Zijn handen trilden, hij hoopte dat het zou werken.
Zijn hart sloeg over toen het andere voertuig voorbijreed.
Stop! smeekte hij zwijgend. Alsjeblieft, stop!
Al gauw kwam het andere voertuig vlak bij hem tot stilstand.
Hij weerstond de verleiding om te glimlachen.
Scratch draaide zich om en keek naar de lichten. Ja, het was haar krakkemikkig kleine autootje, zoals hij al hoopte.
Nu moest hij haar alleen nog naar zich toe lokken.
Ze deed haar raam naar beneden, en hij keek haar aan met zijn vriendelijkste glimlach.
“Het lijkt erop dat ik gestrand ben,” riep hij.
Hij scheen de zaklamp kort op het gezicht van de bestuurder. Ja, zij was het, zeker weten.
Scratch zag dat ze een charmant en vriendelijk gezicht had. Belangrijker nog, ze was erg mager, wat hem goed uitkwam.
Het leek zo zonde, wat hij met haar moest doen. Maar het was, zoals Grootvader het altijd zei: “Voor het grotere goed.”
Het was de waarheid, en Scratch wist het. Als de vrouw het toch eens zou kunnen begrijpen, zou ze misschien zelfs bereid zijn om zichzelf op te offeren. Opoffering was immers een van de mooiste eigenschappen van de menselijke natuur. Ze zou blij moeten zijn dat ze van dienst kon zijn.
Maar hij wist dat dit te veel gevraagd was. Het zou weer gewelddadig en chaotisch verlopen, zoals altijd.
“Wat is het probleem?” riep de vrouw.
Iets in haar manier van spreken trok hem aan. Hij wist nog niet wat het precies was.
“Ik weet het niet,” zei hij. “Hij hield er ineens mee op.”
De vrouw stak haar hoofd uit het raam. Hij keek haar recht aan. Haar open en lachende gezicht was vol sproeten en omringd door felrood krullend haar. Ze leek totaal niet geïrriteerd te zijn over het ongemak dat hij haar had veroorzaakt.
Maar zou ze hem genoeg vertrouwen om uit de auto te stappen? Afgaande op de andere vrouwen, waarschijnlijk wel.
Grootvader zei altijd hoe vreselijk lelijk hij was, en zo dacht hij ook over zichzelf. Maar hij wist dat andere mensen – in het bijzonder vrouwen – hem juist aangenaam vonden om naar te kijken.
Hij gebaarde naar de open motorkap. “Ik weet niks over auto’s,” riep hij naar haar.
“Ik ook niet,” riep de vrouw terug.
“Misschien kunnen we samen vinden wat er aan de hand is,” zei hij. “Zou je het willen proberen?”
“Natuurlijk. Maar verwacht maar niet dat ik veel kan helpen, hoor.”
Ze opende de deur, stapte uit, en liep op hem af. Ja, alles verliep perfect. Hij had haar uit haar auto gelokt. Maar tijd was nog steeds van het grootste belang.
“Laten we eens kijken,” zei ze, terwijl ze naast hem ging staan en de motor bekeek.
Hij besefte nu waarom hij haar stem leuk vond.
“Wat een interessant accent,” zei hij. “Ben je Schots?”
“Iers,” zei ze gemoedelijk. “Ik ben hier pas twee maanden, ik heb speciaal een visum aangevraagd zodat ik bij een familie hier kon werken.”
Hij glimlachte. “Welkom in Amerika,” zei hij.
“Bedankt. Ik vind het hier tot nu toe geweldig.”
Hij wees naar de motor.
“Wacht eens even,” zei hij. “Wat denk je dat dat is?”
De vrouw boog voorover om beter te kijken. Hij haalde de vergrendeling los en sloeg de motorkap met een klap op haar hoofd.
Hij opende de kap weer en hoopte dat hij haar niet nogmaals zou hoeven te slaan. Maar ze was bewusteloos, gelukkig, en lag met haar gezicht en bovenlichaam slap over de motor.
Hij keek overal om zich heen. Er was niemand te zien. Niemand had gezien wat er was gebeurd.
Hij trilde van vreugde.
Hij tilde haar op in zijn armen, en zag dat haar gezicht en de voorkant van haar jurk besmeurd waren met motorolie. Ze was zo licht als een veertje. Hij droeg naar haar de zijkant van zijn auto en legde haar op de achterbank.
Hij wist zeker dat ze zijn doel zou dienen.
*
Meara kwam pas net weer bij bewustzijn, toen ze opgeschrokt werd door een oorverdovend bombardement van lawaai. Het klonk als alle soorten geluiden die ze zich maar kon voorstellen. Er waren gongs, bellen, klokkenspellen, vogelzang en allerlei melodieën alsof er tientallen muziekdozen afgingen. Ze klonken allemaal vijandig.
Ze opende haar ogen, maar zag niks. Haar hoofd barstte van de pijn.
Waar ben ik? vroeg ze zich af.
Ergens in Dublin? Nee, ze was nog in staat om enigszins wat chronologie vast te stellen. Ze was hier twee maanden geleden heen gevlogen, en was begonnen met werken zodra ze was gesetteld. Ze was zeker weten in Delaware. Met moeite herinnerde ze dat ze gestopt was om een man met zijn auto te helpen. Toen was er iets gebeurd. Iets ergs.
Maar wat was deze plaats, met al dat vreselijke geluid?
Ze realiseerde zich dat ze als een kind gedragen werd. Ze hoorde de stem van de man die haar droeg, nog net hoorbaar boven het kabaal.
“Maak je geen zorgen, we zijn op tijd gekomen.”
Ze focuste haar ogen. Haar zicht was gevuld met een duizelingwekkend aantal klokken van elk voorstelbare vorm, maat en stijl. Ze zag enorme staande klokken omringd door kleinere klokken, waaronder koekoeksklokken en klokken met kleine parades van mechanische poppetjes. Er stonden nog kleinere klokken op schappen.
Ze slaan allemaal voor het hele uur, dacht ze.
Maar in al deze herrie, had ze geen schijn van kans om het precieze aantal klokslagen te tellen.
Ze draaide haar hoofd om te zien wie haar droeg. Hij keek op haar neer. Ja, hij was het: de man die om hulp gevraagd had. Wat was ze dom geweest om voor hem te stoppen. Ze was recht in zijn val getrapt. Maar wat ging hij met haar doen?
Het lawaai van de klokken doofde en haar ogen verloren weer focus. Ze kon ze niet openhouden. Ze voelde dat ze haar bewustzijn langzaam verloor.
Ik moet wakker blijven, dacht ze.
Ze hoorde het geratel van metaal, en voelde hoe ze werd neergelegd op een koude, harde ondergrond. Er was een ander geratel, gevolgd door voetstappen, en tot slot het geluid van een deur die open en weer dicht ging. Het grote aantal klokken tikte door.
Toen hoorde ze de stemmen van twee vrouwen.
“Ze leeft nog.”
“Jammer voor haar.”
De stemmen klonken gedempt en hees. Meara kreeg het voor elkaar om haar ogen weer te openen. Ze zag dat de vloer bestond uit grijs beton. Met veel pijn draaide ze zich om en zag ze drie menselijke vormen op de vloer vlakbij haar zitten. Ze dacht tenminste dat ze menselijk waren. Het leken jonge meisjes, tieners, maar ze waren mager, amper meer dan een skelet, en hun botten waren duidelijk zichtbaar onder hun huid. Een van hen leek nauwelijks bij bewustzijn, haar hoofd hing naar voren en haar ogen staarden naar de grijze vloer. Ze deden haar denken aan foto’s die ze had gezien van gevangenen in concentratiekampen.
Waren ze überhaupt in leven? Ja, ze moesten wel in leven zijn. Ze had ze net horen praten.
“Waar zijn we?” vroeg Meara.
Ze kon het hijgende antwoord amper verstaan.
“Welkom,” zei een van hen, “in de hel.”
HOOFDSTUK EEN
Riley Paige zag de eerste stoot niet aankomen. Toch stelden haar reflexen haar niet teleur. Het voelde alsof de tijd vertraagde toen de eerste stomp op volle vaart op haar buik afkwam. Ze stapte precies op tijd naar achteren. Vervolgens kwam er een wijde linkse hoek naar haar hoofd. Ze sprong opzij en ontweek. Daarna hij ging voor een laatste stoot naar haar gezicht, waarop ze een verdedigende positie aannam en de klap opving met haar handschoenen.
Toen verliep de tijd weer op zijn normale tempo. Ze wist dat deze combinatie van stoten nog geen twee seconden had geduurd.
“Goed,” zei Rudy.
Riley lachte. Nu was Rudy degene die ontweek en op en neer bewoog, klaar voor haar aanval. Riley deed hetzelfde, bleef in beweging, maakte schijnbewegingen, probeerde hem naar haar volgende beweging te laten gissen.
“Geen haast,” zei Rudy. “Wees doordacht. Alsof het een potje schaken is.”
Ze voelde een vleug van irritatie terwijl ze zijwaarts bleef bewegen. Hij maakte het haar gemakkelijk. Waarom moest hij het haar zo makkelijk maken?
Maar ze wist ook dat hij gelijk had. Dit was de eerste keer dat ze in de ring sparde tegen een echte tegenstander. Hiervoor had ze haar combinaties alleen nog geoefend op een boksbal. Ze moest niet vergeten dat ze pas een beginner was in deze vechtsport. Het was echt beter om niet te haasten.
Het was Mike Nevins idee geweest dat ze begon met sparren. De forensisch psychiater, die als deskundige bij de FBI werkte, was ook Riley’s goede vriend. Hij had haar vaak bijgestaan wanneer ze een persoonlijke crisis had.
Ze had de laatste tijd tegen Mike geklaagd dat ze moeite had om haar agressie onder controle te houden. Ze verloor vaak haar geduld. Ze voelde zich constant op scherp staan.
“Probeer sparren,” had Mike gezegd. “Dat is een geweldige manier om wat stoom af te blazen.”
Momenteel wist ze vrij zeker dat Mike gelijk had. Het voelde goed om te improviseren, om om te gaan met echte bedreigingen in plaats van ingebeelde, en het was ontspannen dat deze bedreigingen niet echt dodelijk waren.
Het was ook goed dat ze lid was geworden bij een sportschool die haar eens ergens anders bracht dan in het hoofdkantoor in Quantico. Ze bracht er te veel tijd door. Dit was een welkome verandering.
Maar ze had te lang getreuzeld. Ze kon in Rudy’s ogen zien dat hij zich voorbereidde op een volgende aanval.
In haar hoofd koos ze een nieuwe combinatie. Ze sprong abrupt op hem af om aan te vallen. Haar eerste stoot was een linkse hoek, die hij ontweek en pareerde met een rechtse directe die langs haar hoofdbeschermer schampte. Ze volgde nog geen seconde later met een rechtse hoek, die hij opving met zijn handschoen. Direct ging ze voor een linkse hoek, die hij ontweek door opzij te springen.
“Goed,” zei Rudy weer.
Het voelde niet goed voor Riley. Ze had geen enkele stoot kunnen raken, terwijl hij haar zelfs geschampt had tijdens het verdedigen, en ze voelde haar irritatie weer opkomen. Maar ze herinnerde zich wat Rudy haar in het begin verteld had...
“Verwacht niet veel stoten te raken. Dat doet niemand. Niet tijdens het sparren, tenminste.”
Ze keek nu naar zijn handschoenen, ze voelde aankomen dat er nog een aanval kwam. Maar toen vond er een vreemde transformatie plaats in haar verbeelding.
De handschoenen veranderden in één vlam; de witte sissende vlam van een gasbrander. Ze was weer opgesloten in de duisternis, een gevangene van de sadistische moordenaar Peterson. Hij speelde met haar, liet haar de vlam ontwijken om te ontsnappen aan de schroeiende hitte.
Maar ze was het zat om vernederd te worden. Deze keer was ze vastberaden om terug te vechten. Toen de vlam naar haar gezicht sprong, maakte ze gelijktijdig zowel een duikende beweging als een harde stoot die niet landde. De vlam kwam met een hoek op haar af, en ze verweerde zich met een directe die ook niet raakte. Maar voordat Peterson nog een beweging kon maken, gooide ze een uppercut, en voelde ze die impact op zijn kin...
"Hé!” schreeuwde Rudy.
Zijn stem bracht Riley terug naar het heden. Rudy lag gestrekt op zijn rug op de mat.
Hoe is hij daar terechtgekomen? vroeg Riley zich af.
Toen besefte ze dat ze hem geraakt had, hem hárd geraakt had.
“O god!” schreeuwde ze. “Rudy, het spijt me!”
Rudy grinnikte en stond weer op.
“Dat is niet nodig,” zei hij. “Dat was goed.”
Ze gingen weer verder met sparren. De rest van de training gebeurde er niet veel meer, en geen van hen raakte nog een stoot. Maar nu voelde het allemaal goed voor Riley. Mike Nevins had gelijk. Dit was precies de therapie die ze nodig had.
Toch bleef ze zich afvragen wanneer ze ooit van de nare herinneringen af zou komen.
Misschien nooit, dacht ze.
*
Riley sneed haar biefstuk gretig aan. De chef bij Blaine’s Grill was geweldig in het maken van minder gebruikelijke gerechten, maar na de work-out van vandaag had ze zin in een goede biefstuk en een salade. Haar dochter, April, en haar vriendin Crystal hadden burgers besteld. Blaine Hildreth, de vader van Crystal, was in de keuken, maar hij zou ieder moment terugkomen om zijn mahi-mahi op te eten.
Riley keek met een diep gevoel van tevredenheid rond in de comfortabele eetzaal. Ze besefte dat er niet genoeg warme avonden als deze in haar leven waren, met vrienden, familie en lekker eten. De taferelen waar ze tijdens haar werk mee in aanraking kwam waren vaak veel lelijker en verontrustender.
Over een paar dagen moest ze getuigen in een hoorzitting voor een kindermoordenaar die vervroegd uit de gevangenis wilde komen. En ze moest ervoor zorgen dat dat niet gebeurde.
Een paar weken geleden had ze een schokkende zaak in Phoenix afgerond. Zij en haar partner, Bill Jeffreys, hadden een moordenaar gepakt die prostituees vermoordde. Riley had nog steeds niet het gevoel dat ze veel goeds had gedaan met het oplossen van die zaak. Ze wist nu meer dan ze wilde weten over een hele wereld van uitbuiting van vrouwen en meisjes.
Maar ze was vastbesloten om die gedachten nu niet toe te laten. Ze voelde zich wat ontspannen. Uit eten gaan met een vriend en hun kinderen herinnerde haar aan hoe een normaal leven zou kunnen zijn. Ze woonde in een goed huis en werd steeds hechter met een goede buurman.
Blaine kwam terug en ging zitten. Riley kon het niet laten om weer te zien hoe aantrekkelijk hij was. Zijn terugtrekkende haarlijn gaf hem een aangename, volwassen uitstraling en hij was slank en fit.
“Sorry,” zei Blaine. “Deze zaak loopt prima zonder me als ik er niet ben, maar zodra ik er ben heeft ineens iedereen mijn hulp nodig.”
“Komt me bekend voor,” zei Riley. “Ik hoop dat zolang ik uit het zicht blijf, de Behavioral Analysis Unit me voor even vergeet.”
April zei, “Geen schijn van kans. Ze zullen snel wel weer bellen. En dan wordt je weer naar een ander deel van het land gestuurd.”
Riley zuchtte. “Het zou fijn zijn om niet op ieder moment oproepbaar te zijn.”
Blaine nam een hap van zijn mahi-mahi.
“Heb je wel eens een carrièreswitch overwogen?” vroeg hij.
Riley haalde haar schouders op. “Wat zou ik anders moeten doen dan? Ik ben al bijna heel mijn volwassen leven een agent.”
“O, ik weet zeker dat een vrouw met jouw talenten van alles zou kunnen doen,” zei Blaine. “Waarvan het meeste veiliger zou zijn dan FBI agent.”
Hij dacht even na. “Ik zie me jou wel voor me als lerares,” voegde hij toe.
Riley grinnikte. “Denk je dat dat veiliger is?” vroeg ze.
“Ligt eraan waar je les zou geven,” zei Blaine. “Wat dacht je van de universiteit?”
“Hé, dat is nog best een idee, mam,” zei April. “Dan hoef je niet de hele tijd rond te reizen. Maar kan je wel nog steeds mensen helpen.”
Riley zei niks terwijl ze het overdacht. Lesgeven op de universiteit zou niet heel anders zijn dan het lesgeven op de academie van Quantico. Ze had daar plezier in gehad. Het gaf haar altijd de kans om even op te laden. Maar zou ze fulltime lerares willen zijn? Kon ze echt de hele dag in een gebouw zitten zonder enige actie?
Ze prikte met haar vork in een champignon.
Ik denk dat ik ook een champignon zou worden, dacht ze.
“En privédetective?” vroeg Blaine.
“Ik dacht het niet,” zei Riley. “Een beetje op zoek gaan naar de geheimen van echtparen in scheiding, nee, dat is niks voor mij.”
“Dat is niet alles wat privédetectives doen hoor,” zei Blaine. “Wat dacht je van verzekeringsfraude onderzoeken? Hé, ik heb een kok die arbeidsongeschikt is, hij zegt dat hij rugproblemen heeft. Ik weet zeker dat hij slechts doet alsof, maar ik kan het niet bewijzen. Je zou daar eens kunnen beginnen.”
Riley lachte. Blaine maakte natuurlijk maar een grapje.
“Of je kunt zoeken naar vermiste mensen,” zei Crystal. “Of vermiste huisdieren.”
Riley lachte weer. “Dat zou me zeker het gevoel geven dat ik iets goeds voor de wereld deed!”
April was niet meer betrokken in het gesprek. Ze was op haar telefoon aan het typen en giechelen. Crystal leunde over de tafel naar Riley.
“April heeft een nieuw vriendje,” zei Crystal. “Ik vind hem maar niks,” voegde ze er geluidloos aan toe.
Riley vond het irritant dat haar dochter de anderen aan de tafel negeerde.
“Stop daar eens mee,” zei ze tegen April. “Het is onbeleefd.”
“Hoezo is het onbeleefd?” zei April.
“We hebben het hier al over gehad,” zei Riley.
April negeerde haar en typte een berichtje.
“Doe die telefoon weg,” zei Riley.
“Één minuut, mam.”
Riley hield een zucht in. Ze wist allang dat “één minuut” in tienertaal “nooit” betekende.
Precies op dat moment trilde haar eigen telefoon. Ze was boos op zichzelf dat ze hem niet op stil had gezet toen ze thuis vertrok. Ze keek op haar telefoon en zag dat het een bericht was van haar FBI partner, Bill. Even overwoog ze om het bericht ongelezen te laten, maar ze kon zich niet inhouden.
Terwijl ze het berichtje opende, zag ze hoe April naar haar grinnikte. Haar dochter genoot van de ironie. Terwijl ze vanbinnen kookte, las Riley het bericht van Bill.
Meredith heeft een nieuwe zaak. Hij wil het ZSM met ons bespreken.
Special Agent in Charge Brent Meredith was de baas van Riley, en ook van Bill. Ze was ontzettend loyaal aan hem. Buiten dat hij een goede en eerlijke baas was, had hij ook vaak zijn nek voor Riley uitgestoken als ze weer eens problemen had met het bureau. Alsnog was Riley vastberaden om zich, tenminste voor nu, niet in de zaak mee te laten slepen.
Ik kan niet reizen nu, sms’te ze terug.
Het is hier in de buurt, antwoordde Bill.
Verslagen schudde Riley haar hoofd. Het zou niet makkelijk zijn om voet bij stuk te houden.
Ik kom er later op terug, stuurde ze terug.
Er kwam geen antwoord, en Riley stopte de telefoon terug in haar tas.
“Dat was toch onbeleefd, mam,” zei April op een chagrijnige, stille toon.
April was nog steeds aan het sms’en.
“Ik ben klaar met mijn bericht,” zei ze. Ze probeerde haar irritatie niet in haar stem door te laten schemeren.
April negeerde haar. Riley’s eigen telefoon trilde weer. Ze vloekte zachtjes. Ze zag dat dit bericht van Meredith zelf was.
Wees morgenochtend om 9 uur bij de BAU bijeenkomst.
Riley zocht naar een excuus, maar er volgde nog een bericht.
Dat is een bevel.