Kostenlos

Brieven uit en over Amerika

Text
0
Kritiken
iOSAndroidWindows Phone
Wohin soll der Link zur App geschickt werden?
Schließen Sie dieses Fenster erst, wenn Sie den Code auf Ihrem Mobilgerät eingegeben haben
Erneut versuchenLink gesendet

Auf Wunsch des Urheberrechtsinhabers steht dieses Buch nicht als Datei zum Download zur Verfügung.

Sie können es jedoch in unseren mobilen Anwendungen (auch ohne Verbindung zum Internet) und online auf der LitRes-Website lesen.

Als gelesen kennzeichnen
Schriftart:Kleiner AaGrößer Aa

VII

October 1904.

Tegen dat dit schrijven gedrukt wordt, hebben de verkiezingen plaats gehad voor president der Vereenigde Staten. Over deze groote gebeurtenis, die thans alle Amerikanen, van het oosten tot het westen en van het zuiden tot het noorden, bezig houdt, wil ik een enkel woord zeggen. Misschien vind ik later wel eens aanleiding daarop uitvoeriger terug te komen. Voorshands dus de verklaring dat de strijd mij toeschijnt meer om personen dan om beginselen te worden gevoerd.

Het is toch merkwaardig hoe weinig verschil er tusschen de beide groote politieke partijen: die der Democraten en die der Republikeinen bestaat. Deze beide partijen zijn het namelijk, die elkander de teugels van het bewind bestrijden. De Populisten, een partij, die het oorspronkelijk (in 1892) voor agrarische belangen opnam en de Monopolisten bestreed, predikte daarna het staatssocialisme. Zij hebben naar het schijnt geen presentabelen candidaat voor president, en laten dientengevolge weinig van zich hooren. Bij de vorige verkiezingen, speciaal die van 1892 en van 1896, ontwikkelden zij heel wat kracht. Ditmaal verspreidden zij zich over de drie overige partijen. Want behalve de beide genoemde partijen, komt ook de sociaal-democratische in ’t vuur en deze werkt hier met den ijver der jeugd, zoodat het aantal stemmen op haar candidaat uit te brengen ongetwijfeld groot zal zijn. Evenwel gering, in verhouding tot het aantal stemmen door de “bourgeois”-partijen uit te brengen.

Intusschen mag niet uit ’t oog verloren worden, dat de omstandigheden zeer ten gunste van de sociaal-democratische propaganda medewerken. Eerstens de strikes in Colorado en in Chicago. Ik heb over de eerste in een vorig artikel reeds gesproken. Er is daar door de overheid zoo onhandig opgetreden, dat velen in dien Staat en in naburige Staten bij de komende verkiezing zich zullen scharen bij de zich noemende arbeiderspartij, om op die wijze aan hun ongenoegen uiting te geven.

En een andere quaestie van groot belang, die de arbeidersbevolking, vooral van de westersche Staten, bezighoudt, is die der Chineezen.

Het tractaat, tusschen China en de Vereenigde Staten gesloten, waarbij de vestiging van Chineezen in die Staten wordt uitgesloten, behalve als koopman, onderwijzer, leden der diplomatie, loopt dit jaar ten einde. Dat tractaat is indertijd gesloten op aandrang van het parlement, dat de Chineezen niet wilde toegelaten zien op grond van de groote concurrentie, die zij den Amerikaanschen arbeiders in eigen land aandeden. Zij leefden van heel weinig en werkten tegen lage loonen. Die er waren, mochten blijven. Aan die uitsluiting is vrij streng de hand gehouden. Een groot aantal dezer goedkoope arbeiders kwam door sparen in beter doen en trok naar China terug of vestigde zich hier als winkelier of handelaar. Met het gevolg dat het aanbod verminderde en de loonen al heel spoedig stegen tot de hoogte der loonen voor andere arbeiders.

Onderwijl zijn echter de landbouw en de vruchtenteelt in Californië, waar de Chineezen hoofdzakelijk gevestigd waren, enorm toegenomen en moet in den oogsttijd heel wat op het land blijven verrotten wegens gebrek aan handen.

Tot dien arbeid behoort ook het schoonhouden der druivenvelden en het plukken der druiven. Dat geschiedt in de maanden Augustus en September, wanneer de zon op haar felst brandt. De Amerikaansche arbeider is tegen dien afmattenden arbeid niet zoo goed bestand als de Chinees en de Japanner.

Japanners nu komen er niet genoeg om aan de groote navraag voor dien arbeid te voldoen. Ook is er in Amerika gebrek aan dienstboden en heeft de Chinees, veelal in groote gezinnen, de plaats ingenomen van de keukenmeid. Voor een goede keukenmeid worden hier loonen gegeven van honderd gulden per maand, zoodat ook daarvan bij het in dienst nemen van een Chinees bespaard kan worden. En vele huismoeders beweren, dat Chineezen handelbaarder zijn dan vrouwelijke dienstboden.

Men beweert nu hier, dat de gezant van China te Washington met gunstig gevolg is werkzaam geweest, om bij vernieuwing van het tractaat, gunstiger bepalingen te bedingen voor de vestiging van zijn gestaarte landgenooten hier te lande. Maar daarvan lekt natuurlijk niets uit en degenen bij de groote partijen, die het zouden kunnen weten, zwijgen daarover in het openbaar. De tuinders en landbouwers, benevens de huisvrouwen, dringen aan op grooter invoer van Chineezen.

De sociaal-democraten maken van het stilzwijgen der leiders van de groote partijen over deze quaestie gebruik, om den maatregel van grooter invoer te bestrijden en aan te toonen, dat daardoor opnieuw de loonen zouden dalen. Deze beide omstandigheden zullen den sociaal-democratischen candidaat, Eugene V. Debs, heel wat stemmen bezorgen, die anders op den republikeinschen of democratischen candidaat zouden zijn uitgebracht.

Bovendien wordt in al de plaatsen, waar in den laatsten tijd een strike heeft plaats gehad, een handig gebruik gemaakt van het feit, dat de werkgevers de vakvereenigingen trachten te dooden. Werklieden, die gunstig gestemd zijn voor het vakvereenigings-leven, worden nu opgeroepen om te stemmen voor den candidaat der arbeiders, die de organisatie van den arbeid in vakvereenigingen wil bevorderen, en dat is natuurlijk de sociaal-democratische candidaat! De argumenten snijden wel niet altijd hout, maar zij maken indruk en winnen kiezers.

Omtrent de beide andere candidaten, verklaarden mij Amerikanen, op wier oordeel ik in deze gerust durf afgaan, dat het voor den gang van zaken in Amerika tamelijk onverschillig was wie gekozen zou worden, want dat beiden, Roosevelt en Parker, bekwame en eerbiedwaardige figuren waren. Verschil in practische politiek bestaat nagenoeg niet. Wel wordt beweerd, dat R. de uitwassen der trusts tekeer zal gaan, maar niemand die een oogenblik gelooft aan het welslagen dezer goede bedoeling. Het gaat hiermede als met belastingen: particulieren zijn altijd nog iets slimmer dan de fiscus. Voorts wordt R. voorgesteld als een vriend der kleurlingen; evenwel de andere partij speculeert te zeer op een deel der stemmen in de zuidelijke Staten, dan dat zij daartegenover een beperking der rechten en vrijheden van de negers zou willen prediken. En het “Imperialisme”, waarvan R. zoo verdacht wordt, is zoo onschuldig, dat het zelfs de vraag zou zijn of Parker niet minstens hetzelfde gedaan zou hebben, indien hij voor het Philippijnen-vraagstuk gesteld was geworden.

Het munt-vraagstuk is voorloopig ook van de baan. Amerika heeft onder den vorigen president, Mc. Kinley, den enkelen gouden standaard onvoorwaardelijk aanvaard. In 1896 en 1900 werd Bryan hoofdzakelijk door de Westersche Staten van Noord-Amerika voor het presidentschap als candidaat der democratische partij gesteld, omdat hij voorstander was van de vrije aanmunting van zilver. Gelukkig voor Amerika werd het voor de proefnemingen van dezen zilvercandidaat bewaard.

Was hij geslaagd en had hij zijne theorie omtrent de geld-circulatie in practijk gebracht, het zou het Amerikaansche volk nog grooter schatten hebben gekost, dan de zilver-wetten van Bland en van Sherman. De ervaring, thans omtrent goud als ruilmiddel opgedaan, wijst dit uit.

Blijft dus voor de komende verkiezing over: de tarief-quaestie, waarbij het niet gaat om het beginsel van vrijhandel of bescherming, maar eenvoudig om wat meer of minder protectie.

De Amerikaansche nijverheid, met haar ontzaglijke productie, heeft voor vele artikelen de grens der navraag in eigen land reeds bereikt of overschreden. Met het gevolg, dat buitenlandsche markten moeten worden gezocht en men, om te kunnen concurreeren, dit door de Amerikaansche verbruikers wil laten betalen. De fabrikanten zeggen namelijk dat zij op de buitenlandsche markten niet kunnen concurreeren, omdat de loonen overal elders, in Duitschland b.v., lager zijn dan in Amerika.

Vermindert men nu de invoerrechten, dan moeten de loonen noodzakelijkerwijze dalen. Want de winst op het binnenlandsch verbruik gemaakt, moet voor een deel de productie-kosten goedmaken van de goederen, die worden uitgevoerd.

De arbeiders worden daarom in hun eigen belang geraden voor R., die geen verlaging van tarief voorstaat, te stemmen. De democraten daarentegen willen verlaging van het tarief om niet langer den buitenlandschen verbruiker te bevoordeelen ten koste van den inlandsche.

Hoe het nu in dien strijd verder toegaat, zal ik maar onvermeld laten. Heel verkwikkelijk is die literatuur niet.

Het tijdschrift de Cosmopolitan van Augustus zegt in een leading-artikel o.a.:

“In de laatste twintig jaren is de corruptie bij de stemmingen toegenomen in zulk een mate dat het verontrustend is voor hen, die de geschiedenis der republieken van Rome en Griekenland kennen. Iets zal moeten worden gedaan om vele burgers te genezen van hun onverschilligheid en van hun onwetendheid omtrent de macht van het stembiljet.” Dan wordt aanbevolen om in lezingen de aandacht hierop te vestigen en op de scholen het opkomend geslacht de noodzakelijkheid om gebruik te maken van het stembiljet, op ’t hart te drukken.

Voorts om streng op te treden tegenover alle overtredingen bij de stembus en die zwaar te straffen.

Zooals men ziet, zijn de Amerikanen zelf niet blind voor de misbruiken bij de verkiezingen; voor ons buitenlanders zal het ’t verstandigst zijn ons aan de Amerikanen te spiegelen en er voor te waken dat op eigen bodem hun uitwassen der democratie geen wortel schieten.

Ik heb nog iets mede te deelen over den 4en September, den dag waarop het feest der arbeiders in Amerika wordt gevierd. Dat feest door mij in New-York gade geslagen, heeft diepen indruk op mij gemaakt en gaf mij aanleiding omtrent de arbeidersbeweging in Amerika wat meer te weten te komen. “Labor day” wordt door de Amerikaansche arbeiders gevierd op den eersten Maandag in September. Dan is alles gesloten, nog meer zelfs dan op Zondag. Het is een algemeen erkende vacantie-dag. Alleen de treinen en trams loopen en sommige cafés en restaurants zijn geopend, benevens enkele plaatsen van amusement. De georganiseerde werkers houden dan een demonstratie. En welk eene! Nimmer zag ik een optocht die zoo indrukwekkend was. Over de 40,000 leden van labor-unions trokken met hunne banieren en muziek-korpsen door de voornaamste straat – de 5th Avenue. Regelmatig en ordelijk ging alles in zijn werk. En een lust was het om sommigen van die kranige kerels te zien marcheeren met een wandelstok, waarop een klein Amerikaansch vlaggetje gestoken, in de hand.

 

De muziek was van vele korpsen voortreffelijk. Toen de labor-union der stoomketel-makers en later die van de electrische monteurs voorbijtrok, werden de jonge knappe werklui uit verschillende ramen met zakdoeken toegewuifd. Het was trouwens eene bekoring voor ’t oog, dat energiek in den pas marcheeren van deze goed geschoolde werkers.

Bijna drie uren duurde het voorbijtrekken van den stoet en met blindheid zou men geslagen moeten zijn om niet in te zien, dat eene buitengewone kracht van zulk eene organisatie, mits goed geleid, ten bate der arbeiders moet uitgaan. En de arbeidersbeweging in Amerika wordt goed geleid. Aan het hoofd der groote groepen staan talentvolle leiders, die zich van de groote verantwoordelijkheid hunner taak volkomen bewust zijn. De politiek wordt in de vakvereenigingen als contrabande beschouwd en de leiders onthouden zich stipt van eenige politieke bemoeiing.

Dit is niet naar den zin der sociaal-democratische partij alhier, maar aangezien deze ver in de minderheid is, zal het alleszins juiste beginsel om de politiek buiten de vakvereenigingen te houden, voorshands wel gehandhaafd blijven. Men heeft er trouwens hier de goede gevolgen van leeren kennen. De labor-unions zijn hier niet gesplitst in politieke of godsdienstige fracties, met ieder van welke rekening moet worden gehouden, wanneer een conflict tusschen kapitaal en arbeid uitbreekt. Hier trekken allen één lijn. Wel bestaan er in sommige labor-unions vereenigingen van “Scandinaviërs”, van “Polen” of van “Duitschers”, maar dit geschiedt alleen, omdat men elkander als oude landgenooten en met het oog op de taal beter verstaat. Bij conflicten houden zij zich aan de voorschriften van het federatief bestuur.

De groote labor-unions, met over de twee millioen leden, hebben van af 1881 dat federatief bestuur.

Aan het hoofd daarvan staat sedert 1882 de sigarenmaker Samuel Gompers, een scherpzinig en welsprekend volksman. De organisatie is onder zijn leiding tot zeer grooten bloei gekomen en heeft thans den invloed der “knights of labor” geheel overvleugeld. Te Washington in de nabijheid der regeering-bureaux gevestigd, wordt tusschen beider administraties voortdurend een druk verkeer onderhouden.

Het zou de moeite loonen eens na te gaan wat al in de 20 jaren dat Gompers aan het hoofd der federatie staat, in het belang der arbeiders is tot stand gekomen. Dat is niet gering. Verhooging van loon en verkorting van arbeidsduur in bijna alle aangesloten vakken en, wat meer zegt, eene aaneensluiting der werkgevers in hetzelfde vak, die met de federatie der werkers onderhandelt over de belangen van den arbeid en van de arbeiders.

Indien de sociaal-democraten niet, door de politiek te brengen in de vakvereenigingen, een belangrijk deel der arbeiders van de algemeene federatie hadden vervreemd, ware voor Amerika spoedig het tijdstip aangebroken geweest, dat de georganiseerde werkgevers hadden gestaan tegenover de georganiseerde arbeiders, en dat voortaan door overeenkomst met minnelijke schikking of arbitrage de geschillen tusschen de beide partijen zouden worden beslecht. De verdeeldheid die thans onder de arbeiders heerscht, houdt nu dit tijdstip te hunnen nadeele op verren afstand.

VIII

9 Nov. 1904.

Men zal het mij zeker niet euvel duiden dat ik, onder den indruk der groote politieke gebeurtenis voor Amerika, neen voor geheel de wereld, mijn artikel aanvang met een woord over den uitslag der verkiezingen.

Terwijl ik schrijf is het natuurlijk ook reeds in Nederland bekend dat Theodoor Roosevelt tot President gekozen is. Reeds meer dan een maand vertoef ik in Californië welke Staat een bolwerk van de Republikeinsche partij mag heeten. De strijd werd hier alleen gevoerd om Roosevelt een zoo groot mogelijke meerderheid te bezorgen; van kans op winnen voor een der andere partijen was geen sprake.

Zoodoende werd de uitslag voor een niet gering deel de thermometer, waarop men de populariteit van den tegenwoordigen president zou kunnen aflezen. En dat die populariteit werkelijk zoo groot is als van hier uit bij herhaling in de Europeesche bladen wordt beweerd, dat hebben de cijfers thans bewezen. Want niet alleen in Californië, maar nog in 32 van de 44 andere Staten van Amerika werd Roosevelt met buitengewoon groote meerderheid gekozen; grooter zelfs dan de partijgenooten omtrent den vermoedelijken uitslag durfden voorspellen.

Nooit te voren is een president van Amerika met zoo groote meerderheid gekozen.

Van de 14 millioen stemmen die uitgebracht zijn, heeft Roosevelt een meerderheid van 1.950.000; dat is nog ruim een millioen stemmen meer dan Mc. Kinley kreeg in 1900, toen hij voor een tweede tijdperk van vier jaren gekozen werd; hij werd zooals men weet kort na die verkiezing door een pistoolschot om ’t leven gebracht.

Wat aan deze verkiezing vooral groote beteekenis geeft, dat is de versterking der republikeinsche partij in het lager en hoogerhuis. De meerderheid in de “House of Representatives” is tot 106 gestegen: niet gering op een aantal van 390 leden terwijl de “Senate” op zijn 90 leden, (2 voor elken Staat), 55 republikeinen telt; een meerderheid van 20.

Met zulk een meerderheid voor zichzelf en in de vertegenwoordigende lichamen waarmede hij te regeeren heeft, kan thans een energiek optreden tegen de uitwassen der Trusts verwacht worden.

De bescherming der kleurlingen tegen sociale achteruitzetting; de ontwikkeling der Philippijnsche bevolking voor home-rule; handhaving van het protectionistisch tarief en van den gouden standaard; versterking van de vloot; bevordering der landbouw-belangen in de verschillende Staten; vrijheid van den arbeider om al of niet aangesloten bij een vakvereeniging, zijn arbeid te verrichten; ziedaar de overige punten van het program van den President bij de verkiezingen ter sprake gebracht.

Wat Roosevelt deze overweldigende meerderheid bezorgde, dat was minder zijn politiek program dan wel zijn persoon. Het Amerikaansche volk is overtuigd van zijn rechtschapenheid en eerlijkheid en gevoelt zich veilig onder eene regeering met hem aan het hoofd. Daarbij komt, dat overal in Amerika buitengewone welvaart heerscht en geen enkel groot vraagstuk zich op den voorgrond dringt.

Van den tegen-candidaat weet men weinig meer dan dat hij een bekwaam en eerlijk rechter is; of hij tevens een goed hoofd van den Staat zou zijn kon men hopen, niet weten.

Alle deze redenen droegen er toe bij om met madame Angot te zeggen:

Il ne faut pas la peine, assurément, de changer de gouvernement.

Californië

Hierboven zeide ik, dat ik reeds langer dan een maand in Californië vertoef, wat heel lang mag heeten wanneer men bedenkt hoe ontzaglijk uitgebreid Amerika is en men 4 jaren zou noodig hebben om het te zien als men in ieder der 45 Staten zich langer dan een maand ophield. Er is echter een zeer overwegende reden voor dit langdurig oponthoud. Ten eerste een persoonlijke, het klimaat. Zoo heerlijk droog is hier de lucht en zoo zuiver, dat men niet besluiten kan weg te gaan, als het niet hoog noodig moet.

Heeft men, van Oostelijk-Amerika komende, de lange, breede en zeer hooge bergketen gepasseerd: Rocky Mountains en Sierra Nevada, dan komt men eerst in een vallei en vervolgens heeft men nog een lagere bergreeks, de zoogenaamde “Kust-reeks”.

Die vallei, van 4½ millioen Hectaren, wordt gevormd door de Sierra Nevada en door de reeks kustbergen, die noordelijk en zuidelijk in Californië elkander naderen en zich vereenigen.

Naarmate men de kust van den Stillen Oceaan nadert, wordt het klimaat zachter en droger en over de geheele lengte van meer dan 1600 kilometer der kust vindt men in groei zijnde badplaatsen, waarheen het geheele jaar door, de oostelijke bewoners van Amerika zich begeven, wanneer kou en regen of sneeuw het verblijf in eigen woonplaats ondragelijk maken.

De houten villa’s worden overal vlak aan de zee gebouwd. Badkoetsen ziet men nergens. Wie baden wil, gaat in badkostuum van z’n woning in de zee. Een prachtig zand-strand over bijna de geheele lijn der kust maakt, dat men dit veilig kan doen. De zee was gisteren 65 graden, onder 60 graden kwam zij, naar mij verzekerd wordt, nooit.

Over de geheele vlakte aan de zee gelegen, van midden Californië (San-Francisco) tot zuidelijk Californië (San Diégo) heeft men dit heerlijk droge opwekkende klimaat; warmer naarmate men zuidelijker komt. In zuidelijk Californië zóó warm, dat de thermometer op den dag nimmer onder 65 graden komt. Thans wijst hij op 80.

Aan of dicht bij de kust vindt men in de mooiste omgevingen van bergen, vruchtentuinen enz. prachtige wegen aangelegd, met groote mooie palmboomen aan den kant; de wegen besproeid met petroleum (ongezuiverde) tot wering van stof en op sommige plaatsen door de zon zoo hard geblakerd dat zij asphalt-wegen gelijken. Voor fietsers een waar genot. Op die mooiste punten verrijzen door directe of indirecte medewerking van de groote Californische Spoorweg-maatschappij: de Southern Pacific prachtige hotels, die in omvang en weelderige inrichting voor de paleis-hotels der Société des Waggons Lits aan de Riviera enz. niet onderdoen en ook niet wat de prijzen van logies aangaat. Deze zijn vrijwel gelijk aan die van Europa en Afrika.

Op 200 kilometer van San Francisco, te Del Monte, vertoefde ik in een dier groote hotels, en kostte het mij waarlijk moeite om te vertrekken. Een ideaal-tuin van tropische planten, meer dan vijftig hectaren groot, is om het hotel aangelegd, terwijl een aangrenzend park tot aan den Stillen Oceaan reikt – een afstand van meer dan 10 kilometer. Hier kent men geen winter- en zomerseizoen; het geheele jaar door bevinden er zich gasten die met sport in de open lucht zich versterken. Gaat men zuidelijker, dan treft men zulk een model-inrichting te Riverside, een meer binnenwaarts gelegen welvarend stadje, met uitgebreide velden sinaasappelen en citroenen.

Te midden van een prachtig landschap en van bergen, die gemakkelijk te voet te bestijgen zijn en dan een schitterend panorama bieden, geniet men hier van het zachte, zuidelijk klimaat, volgens velen het heerlijkste klimaat van de geheele wereld. Men heeft hier zelden regen; de landen moeten alle door irrigatie vruchtbaar gemaakt worden. Nimmer daalt de thermometer er op 65 graden en nu reeds komt men van het oosten van Amerika om hier voor den winter zijn tenten op te slaan. En dat doet men dan gewoonlijk in het keurig ingerichte “Glenwood”-hotel. Dit is geheel gebouwd in den mission-stijl, den stijl waarin de kerken door de Spanjaarden werden gebouwd in Californië in de 18e eeuw. En die stijl is ook gevolgd bij de inrichting en meubileering, wat aan het geheel een zeer karakteristiek aanzien geeft. Streng doorgevoerd met de groote eetzaal geeft deze ruimte, met haar hoog in den muur aangebrachte lage ramen en haar zware, in ’t oog loopende vierkante balken een eigenaardig aanzien. Met de meubileering in denzelfden stijl, die aan de oud-Duitsche meubelen doet denken, doch zonder dat zware en drukkende, vormt het te zamen, een kalm, rustig geheel. Er valt hier, voor den bouw en inrichting van hotels, voor Europeesche architecten heel wat te leeren. Want niet alleen in aanzien, doch ook in comfort, overtreft menig hotel in Amerika en speciaal de “Glenwood” te Riverside, wat Europa op dit gebied bezit. Ook de wijze waarop zoo’n hotel als dit beheerd wordt, wijkt geheel af van de gebruikelijke in Amerika. Krijgt men elders nooit den eigenaar te zien, hier, niettegenstaande hij een manager heeft, bewegen hij en zijne vrouw zich dagelijks onder de gasten, zich uitslovende om dezen het verblijf zoo aangenaam mogelijk te maken. Het schijnt mij toe dat Californië met z’n heerlijk klimaat, zijn prachtige natuur en zijn uitstekende niet te dure hotels, een aangewezen verblijf biedt niet alleen voor de bewoners van oostelijk Amerika, maar ook voor de Europeanen, die een zacht, gelijkmatig, warm, droog klimaat behoeven en niet tegen de reis opzien. Voor Europeanen uit Oost-Indië, China en Japan die hun weg nemen over San Francisco – en dat zijn er tegenwoordig niet weinigen – zal Californië op den duur worden wat nu Italië en de Riviera zijn voor hen, die de reis door de Roode Zee maken, namelijk het dorado waar men als overgang naar de koudere landen, eerst eenigen tijd zich ophoudt. Het land heeft alles en meer nog, dan de zuidelijk Europeesche landen kunnen bieden. Het heeft zelfs zijn Aix-les-Bains, maar zonder de drukkende hitte, die dáár in den zomer kan heerschen en zonder de koude van den winter. Want het geheele jaar door is te Paso Robles met z’n prachtige omgeving, gelegenheid voor menschen die aan rheumatiek, huidziekten enz. lijden om gebruik te maken van de bekende heete zwavel- en modderbaden. Een geheel nieuwe inrichting voor massage en behandeling met electriciteit was in aanbouw, toen ik er een bezoek bracht.

 

Al de persoonlijke overwegingen zouden mij zeker niet zoo lang in Californië gehouden hebben, ware het niet dat er eene van algemeenen aard bijkwam, die in deze den doorslag gaf. Op mijn tocht namelijk door Californië legde ik de reis van Sacramento, de hoofdstad van Californië, naar San Francisco af per stoomboot en wat ik toen zag gebeuren op de oevers dier rivier, deed mij besluiten tot een onderzoek, dat wegens de belangrijkheid der inlichtingen die ik ontving, mij steeds meer in beslag nam. Men was daar aan het maken van dijken. De kapitein der boot vertelde mij dat in het voorjaar de lage dijkjes der Sacramento-rivier geen weerstand hebben kunnen bieden aan den fellen stroom, die door de vele regens in het bovenland ontstond, en dientengevolge al die laag gelegen landen waren ondergeloopen. Groote schade werd door de eigenaars geleden. De oogst was geheel of bijna geheel vernield. Men verhoogde nu de dijken met uit de rivier gedregd zand, en wel zoodanig, dat overloopen van water menschelijkerwijze gesproken, niet meer kan voorkomen.

Bij navraag bleek mij van hoe groot belang dit vraagstuk der inpoldering is voor de verdere ontwikkeling van het land en welke belangen van ons volk daarbij gemoeid kunnen zijn.

In een volgend artikel daarover nader.