Met spoed Code 1

Text
0
Kritiken
Leseprobe
Als gelesen kennzeichnen
Wie Sie das Buch nach dem Kauf lesen
Met spoed Code 1
Schriftart:Kleiner AaGrößer Aa

Inhoud

Colofon

Alle rechten op verspreiding, met inbegrip van film, broadcast, fotomechanische weergave, geluidsopnames, electronische gegevensdragers, uittreksels & reproductie, zijn voorbehouden.

© 2020 novum publishing

ISBN drukuitgave: 978-3-99064-967-1

ISBN e-book: 978-3-99064-968-8

Lectoraat: M. Moors

Vormgeving omslag: Luca Santilli,

Raisin7036 | Dreamstime.com

Omslagfoto, lay-out & zetting:

novum publishing

Foto’s binnendeel: C. de Vries

www.novumpublishing.nl

Inleiding

Voorwoord
Nadat ik gepensioneerd was als veiligheidskundige bij een van de grootste beveiligingsbedrijven in ons land en Europa, werden regelmatig verhalen verteld onder oud-collega’s hoe het er vroeger aan toe ging, zonder een gedegen beveiligingsopleiding. En hoe het er tegenwoordig aan toe gaat in de beveiliging!
In de beginperiode van de particuliere beveiligingsorganisaties, die in opkomst waren, werd er gewerkt zonder enige vorm van rechts- en wetskennis, kennis van het wetboek van strafrecht en strafvordering. Ook werd het daar in de beginperiode niet zo nauw genomen met normen en waarden tijdens het werk. Er was geen praktische opleiding of een vorm van werkinstructie om het werk van beveiligingsemployé goed uit te kunnen voeren. Theoretische kennis van het Burgerlijk Wetboek en Wetboek van Strafrecht en Strafvordering waren onvoldoende aanwezig bij de beveiligingsemployés, laat staan dat men daarnaar handelde. Bij enkele grote gerenommeerde bedrijven mochten vaste medewerkers een schriftelijke cursus volgen voor beveiligingsbeambte bij de LOI.
De beveiligingsemployés werden in die periode door de politie met de nek aangekeken; ze zagen de beveiligers aan voor een stelletje krukkenvoelers, die alleen goed waren om deuren en ramen van opdrachtgevers af te sluiten. Wat volgens de politie niets voorstelde, omdat ze niet over juridische kennis beschikten. Zij veroorzaakten meer last dan gemak voor de politie.
De enige wet waarmee de beveiliging te maken had, was de Wet op de Weerkorpsen, deze oude wet stamde nog uit de tijd van voor de oorlog. Deze wet was bedoeld om geüniformeerde weerkorpsen, zoals de NSB, zoveel mogelijk buiten de deur te houden. Onder deze wet viel ook de particuliere beveiligingsorganisatie. Na de oorlog werd de Wet op de Weerkorpsen ook wel de NSB-wet genoemd. Niet prettig om als beveiligingsemployé onder deze wet te vallen. Geen wonder dat de politie hier een hekel aan had, zij hadden tijdens de oorlog zelf een slechte naam opgebouwd. Ze haalden Joden van huis om ze naar verschillende concentratiekampen te brengen zoals: Westerbork, Amersfoort en Vught. De politie werd voor deze daad in de oorlog door overlevenden met de nek aan gekeken!
Bedrijfsbeveiligers die in vaste dienst waren van grote bedrijven hadden hier geen last van, die waren verplicht lid te zijn van de Nederlandse Politiebond (NPB) net zoals de reservepolitieagenten, boswachters, sluiswachters, onbezoldigde rijksveldwachters. Zij hadden goede contacten met justitie en waren verplicht hun politiediploma te halen.
Met mijn verhaal wil ik laten zien dat de kennis over het Wetboek van Strafrecht en Strafvordering, het Burgerlijk Wetboek, maatschappijleer en brandpreventie in de loop der jaren is opgeschaald voor de particuliere beveiligers. Tegenwoordig dient een particuliere beveiliger een praktisch en theoretisch examen af te leggen voor zijn wettelijk verplichte basisdiploma, wat gelijkstaat aan politiediploma A. Het beroep van beveiligingsemployé is in loop van de tijd een volwaardig vak/beroep geworden in soms zeer moeilijke omstandigheden.
In mijn verhaal schrijf ik over tekortkomingen van rechts- en wetskennis van toenmalige beveiligingsemployés, die te werk waren gesteld in het nieuw te openen winkelcentrum Hoog Catharijne (1973). Verschillende casussen uit mijn eerder verschenen boek over HC heb ik gebruikt om misstanden van toen in de beveiliging nog eens nader toe te lichten.
Bij het ontstaan van winkelcentrum Hoog Catharijne heeft het gemeentebestuur van Utrecht een grote fout gemaakt. Zij hebben bij het afgeven van de bouwvergunning bepaald dat alleen kantoren, winkels, expeditiegangen, technische ruimtes, roltrappen en parkeergarages onder beheer van het beheerkantoor HC kwamen te vallen.


De hondenbrigade in HC; tijdens iedere dienst was er een hondengeleider aanwezig. In de beginjaren van Hoog Catharijne, toen we alles nog in de hand hadden. Foto C. de Vries

Hoofdstuk 1
Incidenten in Hoog Catharijne
Een nieuwe baan
Na zijn contract als kort verband vrijwilliger (KVV’er) in het leger moest wachtmeester b.d. (buiten dienst) uitzien naar een nieuwe baan in de burgermaatschappij. Er heerste in de jaren zeventig grote werkeloosheid, het was echt crisis om een goede baan te vinden, dat viel niet mee. De eerste week dat hij thuiszat zonder werk zag hij in het Utrechts Nieuwsblad een grote advertentie staan.
De Nederlandse Veiligheidsdienst (NVD) had dringend nieuwe beveiligingsbeambten nodig, liefst met een militaire achtergrond, voor een groot object in Utrecht. Onmiddellijk reageerde wachtmeester b.d. op de advertentie, in afwachting van een positief antwoord. Met een achtergrond als beroepsmilitair in de rang van wachtmeester bij de cavalerie moest dat toch wel lukken, dacht hij?
Hij had zich goed laten informeren op het arbeidsbureau wat het beveiligingsvak precies inhield. Als wachtmeester in het leger had hij de nodige ervaring in het beveiligen van gebouwen en terreinen opgedaan. De particuliere beveiligingsorganisatie stond in die tijd nog in de kinderschoenen.
In de beveiliging heb je twee categorieën: je hebt een groep die in vaste dienst werkt bij een bedrijfsbeveiliging van grote bedrijven zoals Philips, Fokker, Schiphol en scheepvaartmaatschappijen; ze werken daar in vast dienstverband bij het bedrijf en worden niet in andere bedrijven tewerkgesteld. De andere groep werkt in een particuliere beveiligingsorganisatie; deze werknemers zijn in dienst van een particuliere beveiligingsorganisatie, zij kunnen door ieder willekeurig bedrijf worden ingehuurd. In de particuliere beveiligingsorganisatie heb je verschillende soorten arbeidscontracten. Een arbeidscontract in vaste dienst, een tijdelijk arbeidscontract voor een bepaald aantal uren, of een oproepcontract. Deze beveiligers zijn flexibel inzetbaar, zelfs voor een paar uur! Je kunt op verschillende objecten en bedrijven worden ingezet door een particulier beveiligingsbedrijf. De verdiensten in de particuliere beveiligingssector liggen over het algemeen lager dan in de bedrijfsbeveiliging, waar zij direct vallen onder de cao van het bedrijf waar hij/zij in vaste dienst is.
In die tijd waren beveiligingsdiploma’s niet verplicht. Heel veel particuliere beveiligingsbedrijven namen het niet zo nauw met het hebben van diploma’s. Veel beveiligers zonder enige vorm van wetskennis werkten in de particuliere beveiligingsdienst; bijna niemand wist wat hij wel en niet mocht doen. Men had zelfs geen benul van het verschil tussen aanhouden en staande houden. Later kwam voor de beveiliger een landelijk verplicht ‘basisdiploma’. Het beveiligen begon toen een vak te worden. De samenwerking met de politie verliep nog niet optimaal, ondanks het verplicht gestelde basisdiploma. Hier moest nog veel aan gedaan worden.
De politie zag de beveiligers over het algemeen aan voor een stelletje ‘krukkenvoelers’: alleen maar voelen of deuren en ramen gesloten zijn. Het was moeilijk om van dit slechte imago van nachtwaker af te komen. Later werd de samenwerking met de politie beter. De beveiligers werden beter opgeleid, zij wisten nu het verschil tussen aanhouden en staande houden, een heel belangrijk wetsartikel voor beveiligers. De beveiliger weet nu wat hij wel en niet mag doen.
Een week na zijn sollicitatie werd de wachtmeester b.d. door NVD-personeelszaken uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek in Utrecht. Het sollicitatiegesprek zou plaatsvinden in het bekende restaurant Smit op het Vredenburg in Utrecht.
Op de bewuste dag had hij zich gemeld bij de receptie van restaurant Smit voor zijn sollicitatiegesprek. Na vijf minuten werd hij opgehaald door een medewerker van personeelszaken van de NVD. De personeelsmedewerker verontschuldigde zich dat er geen kamer vrij was om een fatsoenlijk sollicitatiegesprek te voeren. De medewerker nam hem mee naar de grote zaal in het restaurant. Zij zaten midden in het restaurant, tussen koffiedrinkende marktkooplui en andere etende mensen. Ontzettend veel lawaai in de grote zaal, je kon elkaar moeilijk verstaan. Het was die dag markt op het Vredenburg, erg druk. Geen ideale plek om een sollicitatiegesprek te voeren.
De medewerker van personeelszaken bood hem een kop koffie aan, vroeg of hij al eens in de beveiliging had gewerkt. De wachtmeester b.d. vertelde over zijn militaire achtergrond en zijn werkzaamheden tijdens de Koude Oorlog in Duitsland, waar hij toen gelegerd was. Zijn zesjarig contract als KVV’er liep af en hij moest nu een nieuwe baan gaan zoeken in de burgermaatschappij.
‘Naar aanleiding van uw grote advertentie in het Utrechts Nieuwsblad heb ik als wachtmeester buiten dienst gesolliciteerd in de hoop op een baan.’
‘Dat komt goed uit,’ zei de man van personeelszaken, ‘wij hebben dringend mensen nodig, vooral met een militaire achtergrond.’ Hij vroeg hem of hij niet bang was in het donker, hard kon lopen en goed hard kon slaan indien dat nodig mocht zijn, en of hij met een diensthond om kon gaan.
De wachtmeester b.d. geloofde zijn oren niet en keek verbouwereerd naar de medewerker van personeelszaken. Hij was verbaasd en verrast over de opmerking van de man die voor hem zat. De medewerker van personeelszaken vroeg direct wanneer hij kon beginnen. Hij dacht hier even over na en zei:
‘Volgende week kan ik wel beginnen.’ De medewerker van personeelszaken antwoordde: ‘Mooi, dan ben je nu aangenomen.’ De wachtmeester b.d. zei tegen de personeelsmedewerker dat hij hier eerst nog even over na wilde denken voordat hij een antwoord kon geven. Hij wilde eerst weten waar hij zou komen te werken, wat de arbeidsvoorwaarden waren, en de verdiensten.
De personeelsmedewerker deed hem een salarisvoorstel, dat hij te laag vond. Hier moest hij geld bijleggen van wat hij in militaire dienst verdiende. Om hem wat tegemoet te komen, werd hem de baan aangeboden van hondengeleider, tevens plaatsvervangend wachtcommandant in de meldkamer van Hoog Catharijne. Hij zou dan twee loongroepen overslaan en direct in loongroep drie van de cao beginnen. Je verdient dan meer als een (standaard) beveiligingsemployé in HC. De personeelsmedewerker vertelde nog dat het winkelcentrum in 1973 door prinses Beatrix met groot ceremonieel was geopend, en dat het een vrij nieuw concept was en een prachtig object om daar te mogen werken als hondengeleider.
Hij vertelde aan de personeelsmedewerker dat hij eerst het salarisvoorstel op papier wilde zien, voordat hij zijn arbeidscontract zou ondertekenen. Gezien zijn militaire rang als wachtmeester b.d. werd hij hoger ingeschaald en kwam nu uit op zijn wachtmeesterwedde, dat wat hij in militaire dienst verdiende. Op papier zag het salarisvoorstel er redelijk goed uit. Op HC kreeg je boven op je salaris nog een extra objecttoeslag van 10% en 50% weekeindtoeslag. Daarnaast nog extra hondenvergoeding en stomerijtoeslag, later zou hij erachter komen waarom.
Het winkelcentrum stond volop in de publieke belangstelling, ook wat de beveiliging betreft; er was veel onvrede bij het publiek tijdens de openstelling over de vele camera’s die waren opgehangen in het openbare winkelgebied. Dat was nieuw in die tijd, maar niet wettelijk geregeld in de APV. Het publiek was bang voor het schenden van hun privacy door particuliere beveiligers. Veel bezoekers en studenten kwamen hiertegen in opstand, vooral studenten en georganiseerde actiegroepen ‘anti-camera’ waren actief.
Even later, nadat hij zijn kop koffie had opgedronken, kreeg hij zijn arbeidscontract voorgelegd, en na alles goed doorgelezen te hebben tekende hij voor akkoord.
De volgende dag moest hij zich melden in het hoofdkantoor van de NVD in Den Haag, aan de Badhuisweg, om zijn uniform te passen en om de zaken verder af te handelen. Hij moest alsnog een sollicitatieformulier invullen, daar waren ze in Utrecht niet aan toegekomen vanwege de grote drukte in de zaal. De planner vroeg hem of hij de volgende dag al kon beginnen, ze hadden personeelstekort in HC.
Na het passen van zijn uniform was hij direct naar huis gegaan, de volgende dag moest hij zich om 15.00 uur melden voor een middag-/avonddienst in Hoog Catharijne.
Hondengeleider en pv wachtcommandant HC
Om niet te laat te komen voor zijn eerste dienst, was hij ruim 20 minuten voor aanvang van zijn dienst aanwezig. Hij meldde zich via de intercom van de expeditiekelder van V&D zoals was afgesproken. Het rolluik van de expeditiekelder werd opengedaan door de wachtcommandant in de meldkamer. In de kelder werd hij opgewacht door een collega, die hem naar het SC bracht.
In het servicecentrum werd hij opgevangen en voorgesteld aan zijn collega’s, de meeste aflossers voor de middag-/avonddienst waren aanwezig. Direct maakte hij kennis met Anton, een boom van een kerel. Hij was de hondengeleider van dienst, die hem vanavond in ging werken.
Tot 18.00 uur werd hij ingewerkt achter de monitors van de parkeergarages in de meldkamer. Na sluiting van de winkels om 18.00 uur, ging hij samen met Anton en zijn hond een brand-/sluitronde lopen. Anton legde hem op een rustige manier uit wat de bedoeling was van een brand-/sluitronde en waar hij specifiek op moest letten.
Anton zei: ‘Ik begrijp dat je niet alles direct zal kunnen onthouden en opnemen, kijk maar tot hoever je komt.’
Hij dacht bij zichzelf: hoe krijg ik dat allemaal zo snel onder de knie, al die intercoms, die soms gelijktijdig overgaan. Je kreeg vriendelijke en soms boze mensen aan de intercom, mensen die vragen stelden waarom de slagboom niet openging, ze moesten vaak bijbetalen aan de slagboom vanwege de overschrijding van hun parkeertijd. Er waren slimme mensen bij; althans dat dachten ze van zichzelf, om bij binnenkomst direct te gaan afrekenen en daarna te gaan winkelen, dan kon natuurlijk niet.


Wachtcommandant in de meldkamer
van HC. Foto C. de Vries
De werkplek van de hondengeleider is tijdens winkelopening in de centrale meldkamer. De hondengeleider zat overdag links naast de wcdt in de meldkamer achter de intercoms en monitors van het winkelcentrum en de parkeergarages, en had zo een overzicht over het hele winkelcentrum.
In de avond en nacht liep hij de brand-/sluitronde en de totale ronde met zijn diensthond door heel HC. Ook de Springweg parkeergarage in het centrum van de stad maakte deel uit van het geheel.
Naast de hondengeleider zat de wachtcommandant, hij was de leidinggevende waar alles om draaide in de meldkamer. De wcdt gaf leiding en stuurde de surveillanten en hondengeleider aan via het portofoonnet.
De surveillanten konden onderling alleen met elkaar communiceren door tussenkomst en met toestemming van de wcdt. Via het portofoonnet zorgde de wcdt voor assistentie, indien dat nodig was. Tevens waren de beveiligingsemployés voorzien van een pieper, in geval van nood. Zo kon de wcdt de surveillant oppiepen als ze per ongeluk hun portofoon hadden uitstaan, of niet waren te bereiken in het beton. Als een surveillant om wat voor reden dan ook geen contact kon krijgen met de meldkamer, dan kon de surveillant altijd nog contact opnemen via de intercom van een van de betaalkassa’s die door het hele winkelcentrum verspreid stonden opgesteld.
De taak van de hondengeleider in de meldkamer was vooral cameratoezicht in het winkelgebied, parkeergaragebegeleiding en de wcdt assisteren bij eventuele ongeregeldheden. Bij calamiteiten en vechtpartijen in het winkelgebied of de Pg’s, ging de hondengeleider direct met zijn diensthond ter plaatse. Indien nodig hield de hondengeleider het publiek op afstand om de politie en GGD in de gelegenheid te stellen om hun werk te doen.
Het overbrengen en transporteren van een arrestant uit het winkelgebied met de hond naar het SC, was een van de taken van de hondengeleider. Om daar ter plaatse de arrestant op te sluiten in de separeerruimte in afwachting van de gewaarschuwde politie om de arrestant over te kunnen dragen. Oogluikend werd de separeerruimte toegestaan door de Utrechtse politie, die niet altijd in staat was om de arrestant direct op te komen halen. Dat kon zelfs weleens een paar uurtjes duren.
In feite was je als beveiligingsemployé wettelijk zwaar in overtreding. Je maakte je schuldig aan vrijheidsberoving. Bij aanhouden op heterdaad, dien je de aangehoudene (wettelijk) onmiddellijk of terstond aan de politie over te dragen. Je mag de arrestant niet voor onbepaalde tijd opsluiten als particuliere beveiliger. Sommige politieagenten maakten om die reden bezwaar tegen de separeerruimte, andere agenten daarentegen weer niet, die vonden dat wel gemakkelijk zo. De meningen hierover waren onderling bij het politiecorps sterk verdeeld, de beveiligers zaten hier tussenin, wat geen gemakkelijke positie was.
Hoog Catharijne was verdeeld in negen afdelingen: HC1, HC2, HC3, HC4, HC5, HC6, HC7, HC8, HC9, en een totale buitenronde om HC heen!
Op deze rondes werd je goed ingewerkt, als surveillant en hondengeleider moest je blindelings weten waar je je bevond. Deze indeling was ook ter ondersteuning van de wcdt en de hulptroepen zoals politie, brandweer en de GGD. Zij moesten bij een melding van ons precies weten welke aanrijroute ze moesten nemen, en welke in-/uitgang zij moesten hebben. Als de wcdt precies de plaats wilde weten waar de hulptroepen ter plaatse moesten komen, riep hij de surveillant of de hondengeleider op om de juiste positie op te vragen. Op deze manier kon de wcdt bij alarm of ongeregeldheden direct de assistentie inroepen van de dichtstbijzijnde surveillanten of hondengeleider.
Surveillanten c.q. hondengeleider vingen de politie en brandweer en ambulancepersoneel op om hen naar de juiste in-/uitgang te begeleiden of op te vangen en collega’s naar de juiste locatie te sturen voor assistentie.
Voordat de nieuwe hondengeleider op ronde ging, moest hij van Anton eerst een schuilnaam voor zichzelf bedenken. Nooit je echte naam gebruiken of in je pet vermelden en vooral geen huisadres. In het verleden was het voorgekomen dat tijdens een vechtpartij een pet van een beveiliger in verkeerde handen was gevallen met zijn naam en huisadres. Het gezin van de desbetreffende beveiliger werd vanaf dat moment thuis bedreigd en de ramen van zijn huis werden ingegooid. Alle collega’s op HC gebruikten een schuilnaam. Zo ongevaarlijk was het beveiligingswerk niet op HC! De bijnaam van de nieuwe hondengeleider is Boris geworden, dat paste goed bij zijn postuur en zijn hond, dat werd zijn nieuwe naam in HC.
De hondengeleider was verantwoordelijk voor de brand-/sluitronde in HC3, vier verdiepingen beneden in de kelders en twee verdiepingen boven het maaiveld. In de kelders van HC3 waren de magazijnen van de winkeliers, die in de belangstelling stonden van onze criminelen.
De ronde in HC3 was de meest gevaarlijke en risicovolle sluitronde, en gemakkelijk toegankelijk voor insluipers. Hier werd met een hond gelopen. In deze afdeling waren ook veel technische ruimtes, een ideale plaats voor insluipers om zich in te kunnen verstoppen. Voor de hondengeleider was het goed opletten in deze expeditiegangen die tot aan sluitingstijd openstonden en vrij toegankelijk waren voor de technische dienst. HC3 werd pas afgesloten door de hondengeleider als hij daadwerkelijk op brand-/sluitronde ging.
Volgens Anton gebeurde het regelmatig dat de hondengeleider tegen sluitingstijd eerst ergens anders moest optreden om assistentie te verlenen bij onregelmatigheden in verschillende cafés op het Radboudplein. Na deze vertraging kon de hondengeleider pas op brand-/sluitronde, waardoor insluipers de gelegenheid hadden gehad om zich in te laten sluiten in de nog open TD-ruimtes, waar op de deuren stond Verboden voor onbevoegden.
Volgens Anton gebeurde het regelmatig dat een relletje expres werd uitgelokt in een café om hun maatjes de gelegenheid te geven om in te kunnen breken in de kelders en magazijnen in HC3. Op deze manier werd de hondengeleider weggelokt, de inbreker kon dan snel toeslaan. Vooral in winkelmagazijnen waar radio’s en televisies werden verkocht. Deze magazijnen stonden volop in de belangstelling van de inbrekers, en liepen een groot risico.
Anton met de hond in actie
Anton vertelde aan Boris dat hij afgelopen week nog met zijn hond in actie was gekomen in het magazijn van radio- en televisiezaak Krebbers & Jaarsma. Sinds kort was het magazijn voorzien van stil alarm, dat aangesloten was op de meldkamer van HC. Anton vertelde aan Boris dat op een avond het stille alarm afging. Hij liep toevallig met zijn hond in de buurt van de magazijnen in HC3 toen hij opgeroepen werd door de wcdt. Hij kreeg direct opdracht om ter plaatse te gaan met zijn hond. Daar aangekomen, zag hij op een kleine afstand van hem, dat de deur in de donkere gang van een magazijn half openstond.
‘Direct liet ik mijn hond rivieren,’ zei Anton. ‘Mijn hond rende op de half openstaande deur af van het magazijn, en na enkele seconde hoorde ik een hoop kabaal en geschreeuw in het magazijn. Mijn hond had de inbreker goed te pakken, hij had hem stevig in zijn kuitbeen vast, het bloed liep langs zijn enkels. Onmiddellijk riep ik: “Los!” De hond stond naast de inbreker te blaffen, en bleef de inbreker aankijken, die dorst geen stap meer te verzetten. Ik vroeg aan de man wat dit allemaal te betekenen had, en waar hij met die vier videorecorders naartoe wilde. En ik zei tegen die inbreker: “Die videorecorders zijn toch niet van jou?” De man kon geen duidelijk antwoord geven, waarop ik tegen hem zei dat hij was aangehouden en de vier videorecorders in beslag werden genomen.
Intussen had de wcdt twee surveillanten naar mij toegestuurd om assistentie te verlenen. Deze hebben de vier inbeslaggenomen videorecorders veiliggesteld, die een waarde hadden van 3100 gulden per stuk (dat waren de eerste videorecorders).
Direct daarna,’ vertelde Anton aan Boris, ‘heb ik de man op transport gesteld met mijn hond naar het SC. In het winkelgebied onderweg naar SC probeerde de arrestant te ontsnappen en dreigde mij dood te schieten. Onmiddellijk viel mijn hond de inbreker aan en beet hem nu in zijn rechterarm, waarop hij direct bleef staan en mij uitvloekte dat ik die kuthond bij me moest houden. Hij schreeuwde tegen me dat ik die hond niet mocht inzetten, omdat ik geen politieagent was. Maar op zijn Utrechts gezegd een klote NSB’er was in een mooi pakkie. In het SC aangekomen, boven de Radboudtraverse, stond de politie al te wachten, en heb ik de arrestant terstond aan de politie overgedragen.
De arrestant deed onmiddellijk aangifte dat hij door mijn diensthond was gebeten en dat ik die kuthond op hem had afgestuurd. De agent vroeg aan mij of dat waar was, wat ik heb bevestigd. De agent vroeg of mijn hond gecertificeerd was, en of ik wist dat mijn hond alleen bedoeld was om mij persoonlijk te beveiligen en ik hem niet repressief in mag zetten. Dat geldt alleen in het openbaar winkelgebied en niet in de afgesloten ruimtes. Tijdens mijn aangifte op het politiebureau heb ik uitgelegd dat de man verzet pleegde en mij dreigde dood te schieten, en dat ik mijn hond gestuurd heb in een afgesloten afdeling, waar op de deur stond Verboden toegang voor onbevoegden. Hier had de man niets te zoeken.
Van de agent die mijn aangifte behandelde, kreeg ik een compliment en hij was blij dat ik deze inbreker had aangehouden. Zij zochten hem al een tijd, omdat hij weggelopen meisjes op HC aanzette tot prostitutie. Hij was een loverboy, die weggelopen meisjes opving en later onder druk zette om voor hem te werken. Zo had hij een zestienjarig verkoopstertje van Krebbers & Jaarsma onder druk gezet om hun magazijn in de kelder te markeren, zodat hij het magazijn gemakkelijk kon vinden om in te breken.
Later hoorden we van de politie,’ zei Anton, ‘dat het meisje tijdens haar verhoor bekend had dat zij het magazijn van Krebbers & Jaarsma gekenmerkt had met tape; hierdoor kon de inbreker gemakkelijk het magazijn vinden. Ook het meisje was aangehouden door de politie en is later door de politie overgedragen aan Bureau Halt.’
‘Wat een verhaal,’ zei Boris, ‘er is hier genoeg te beleven, als ik dat zo hoor, ik hoef me niet te vervelen!’
‘Soms meer dan je lief is,’ zei Anton.
Boris krijgt Jip
Boris vond dat hij nog niet voldoende was ingewerkt om zelfstandig een brand-/sluitronde in HC3 te kunnen lopen. Zijn chef, oud-marinier van het marine bewakingskorps, vond dat het hoog tijd werd dat Boris met een hond ging lopen, wegens het grote tekort aan personeel. Hij vond het ook tijd worden dat hij zijn hond kreeg. De chef vroeg aan Boris of hij bang was voor honden.
’Nee,’ zei Boris, ‘integendeel. We woonde vroeger op een boerderij in Austerlitz, we hebben thuis altijd grote honden gehad.’
Zijn chef vroeg aan Boris of hij thuis ruimte had om een kennel neer te zetten voor een diensthond. Boris vertelde dat hij ruimte genoeg had, zowel voor een binnen- als voor een buitenkennel.
Als hondengeleider kreeg Boris een hond toegewezen die niet gecertificeerd was, de hond moest zijn certificaat nog halen. In de jaren zeventig was er nog geen opleiding voor objectbewakingshonden om hun certificaat te halen. Veel hondengeleiders probeerden hun certificaat te halen bij een politiehondenvereniging. Daar werd je niet zomaar toegelaten, je moest voorgedragen worden door een lid van de politiehondenvereniging om te mogen toetreden.
‘Dat is dan geregeld,’ zei de chef. ‘Dat komt mooi uit, wij hebben in het dierentehuis in Austerlitz nog een grote bouvier zitten van een jaar of vijf oud. Dat is een mooie hond voor jou, past precies bij je.’
Met het dierentehuis werd snel een afspraak gemaakt om dat beest zo vlug mogelijk op te halen.
De beveiligingsemployé die verantwoordelijk was voor de diensthonden, vroeg aan Boris: ‘Heb je weleens met een afgerichte hond gewerkt?’ ‘Nog nooit,’ zei Boris, ‘ik zou niet weten wat voor commando’s ik dat beest moet geven.’ De trainer zei: ‘Dat leer ik je wel tijdens de training.’ Wel waarschuwde hij Boris dat het nogal een eigenwijze hond was die af toe kuren en nukken had. Hij zei: ‘Je moet zorgen dat je hem de baas blijft, anders maakt de hond de dienst uit, dan kun je niet goed met hem werken.’
Samen met de hondentrainer was Boris naar het dierentehuis vertrokken, nadat de trainer eerst de jas van de pakwerker in zijn auto had gelegd. ‘Je weet maar nooit of we die nodig hebben,’ zei de hondentrainer.
Bij het dierentehuis aangekomen, meldden ze zich bij de beheerder. Die vroeg aan Boris of hij weleens met zulke honden gewerkt had. Boris antwoordde: ‘Dat niet, maar ik ben er niet bang voor.’ ‘Nou, dan wens ik je veel succes en sterkte met de hond,’ zei de beheerder.
Samen met de beheerder liep Boris met een riem naar de kennel om Jip, de diensthond, uit zijn kennel te halen. De beheerder deed de kenneldeur open voor Boris en bleef angstvallig achter de geopende deur staan. Boris riep de naam van de hond, die recht op hem af kwam rennen. Boris deed zijn halsband om, maakte de riem vast en liep met Jip rustig naar de auto, waar hij hem in de achterbak liet springen. De beheerder en de hondentrainer stonden stomverbaasd en met open mond naar Boris te kijken, hoe Jip zomaar met Boris meeging en achter in de dienstauto sprong. Bij een vorige poging om Jip op te halen, had Jip de uniformen van twee collega’s van hun lijf afgebeten. Ze hebben toen de hond maar weer achtergelaten bij de beheerder van het dierentehuis, niemand dorst Jip mee te nemen naar HC!
Het klikte direct tussen de diensthond Jip en Boris, volgens Boris kwam dat door maandenlange opsluiting in het dierenasiel. Uiteindelijk verloste Boris hem uit zijn kennel en uit zijn isolement, de hond was dolblij dat hij weer eens wat mocht doen. Boris en Jip waren direct dikke maatjes met elkaar nadat Boris hem een hondenbrokje had gegeven.
Tijdens Boris’ allereerste brand- en sluitronde in HC3 met Jip, wist hij nog niet precies waar de priksleutels voor zijn prikklok waren opgehangen. Zijn hond wist dat wel, Jip ging gewoon voor de deur zitten waar een priksleutel achter hing en wachtte tot Boris geklokt had met de priksleutel. Jip bleef net zo lang zitten totdat Boris de deur had opengemaakt om zijn klok te prikken met de sleutel. Boris was door Jip snel ingewerkt op HC3. Boris miste geen enkele priksleutel, dankzij de oplettendheid van zijn hond.
Achter de meldkamer, buiten, was er een plateau met nachthokken voor de honden en een buitenkennel; hier konden de honden uitlopen na hun ronde en hun behoefte doen. Bij iedere dienst moest de hondenren schoongemaakt worden voordat je afgelost werd. Boris was nog nieuw als hondengeleider, en collega-hondengeleiders probeerden te kijken hoever ze met Boris konden gaan.
Op maandagmorgen om zeven uur nam Boris de dienst over van zijn collega, even later kwam Boris erachter dat de hondenren nog vol lag met hondendrollen, dat was de opbrengst van een heel weekeind. Zijn collega-hondengeleiders hadden verzuimd om de hondenren schoon te maken. Toen het even stil was in de meldkamer, was Boris begonnen om die hondendrollen op te ruimen, maar tot zijn grote schrik zag hij dat de afvalcontainer helemaal vol zat, er zat zelfs een kop op de container met hondendrollen. Boris kon nergens heen met die drollen.
De hondenren liep midden over het kleine stukje snelweg Catharijnebaan, waar stadsbussen en auto’s met grote snelheid onderdoor reden. Boris keek over de reling van de hondenren en zag een stukje middenberm waar onkruid weelderig groeide en dacht: hier kan ik die drollen wel neergooien als mest. Boris had geen zin om met die volle container hondendrollen te gaan sjouwen. Dan moest Boris helemaal onder in de expeditiekelder zijn om die container om te wisselen. Dat is niets voor mij, dacht Boris. Dat was werk voor de schoonmaakdienst, niet dat ik mij daar te goed voor voel, maar ik ben geen schoonmaker.
Bij het schoonmaken van de hondenren schepte Boris een volle schep hondendrollen op, mikte die keurig over de reling heen van de hondenren. Boris mikte precies op de groene grasstrook van de middenberm, die tussen twee autobanen door liep. Alleen richtte Boris iets verkeerd, een grote schep vol hondendrollen belandde precies op de voorruit van een grote blauwe Utrechtse stadsbus van de GVB. Boris zag direct de remlichten oplichten van de getroffen stadsbus en dacht bij zichzelf: als wachtmeester b.d. op de schietbaan een voltreffer. De chauffeur zal wel geschrokken zijn met die ontlasting op zijn voorruit. De chauffeur moet gedacht hebben: dit moet wel een hele grote meeuw of andere vogel geweest zijn om zoiets op mijn voorruit te produceren. Boris was snel naar de meldkamer gegaan, maar gelukkig waren er geen ongelukken gebeurd.
Boris heeft over dit voorval gelukkig nooit iets gehoord. Het inwerken ging Boris goed af, hij raakte steeds meer thuis met zijn werkzaamheden in de meldkamer, hij kon daar al vrij zelfstandig werken. Zijn wachtcommandant hoefde niet veel meer bij te springen.
De wcdt begon over de geschiedenis van Boris’ hond te vertellen, wat die hond vroeger allemaal had gedaan en had meegemaakt. De wcdt vertelde dat de vorige begeleider van hond Jippy een pure racist was. Dat Boris goed moest uitkijken als hij met zijn hond op ronde was. Vooral in het winkelgebied moest Boris goed uitkijken, vooral bij een gekleurde buitenlander of rijksgenoot als hij die tegenkwam. De vorige hondengeleider had zijn hond zo afgericht, dat Jip onmiddellijk, zonder commando, in de aanval ging bij het zien van een gekleurd medemens. In die tijd was een certificaat voor een bewakingshond niet verplicht. Ze hoefden nog niet wettelijk gecertificeerd te zijn. In feite mocht je met iedere hond werken, ook al was hij niet opgeleid voor bewakingshond. Een vreemde situatie, die later wettelijk werd aangepakt. Je kon zien dat de beveiliging toen nog in de kinderschoenen stond.
Al gauw had Boris door hoe hij zijn hond aan moest pakken. ‘Je moet de hond op zijn gevoel werken,’ zei de trainer. Als het gedrag van Jip Boris niet aanstond, negeerde hij de hond en wees hem af. Daar kon de hond absoluut niet tegen. Dan wist de hond niet waar hij het zoeken moest, en kwam dan geruisloos naar Boris toegekropen om heel voorzichtig aan Boris’ hand te likken om het weer goed te maken. Het duurde even voor Boris de streken van zijn hond doorhad.
Na een weekje werken was Boris al aardig gewend aan zijn hond en de hond aan Boris, maar hij kende nog niet alle commando’s die hij nodig had om zijn hond repressief in te kunnen zetten.
Op een dag dat Boris dagdienst had, zat hij in de meldkamer een kop koffie te drinken. Op een monitor zag Boris ineens een grote vechtpartij ontstaan op het Radboudplein voor hotel-restaurant Hoog-Brabant. Zijn chef hoofdbeveiliger, die toevallig achter hem stond in burgerkleding, ging zelf op onderzoek uit, volgens hem uit sensatie. Het was een vechtpartij tussen bierdrinkende HC-zwervers en winkelpassanten, die opmerkingen en commentaar hadden op hun asociaal gedrag. Op de monitor zag Boris dat het helemaal uit de hand liep, er werd geschopt en geslagen en er werden rake klappen uitgedeeld. De wcdt had snel via de porto surveillanten daar naartoe gestuurd, en direct politieassistentie aangevraagd. In afwachting daarvan kreeg Boris een oproep van zijn inspecteur om zijn hond in te zetten.
Boris pakte snel de riem van de hond en liep in looppas naar het nachthok om zijn hond eruit te halen. Jip voelde direct dat er wat aan de hand was. De adrenaline van Boris steeg tot grote hoogte, dit was zijn eerste repressieve opdracht, terwijl hij nog geen enkele training had gehad om zijn hond in te zetten op een vechtende menigte. Snel holde Boris zenuwachtig met mijn hond naar het Radboudplein, zijn chef stond al druk te gebaren en te schreeuwen waar hij zijn hond in moest zetten.
De chef schreeuwde in paniek naar Boris: ‘Je moet die hond laten stellen godverde, zie je dat niet lul, het loopt zo helemaal uit de klauwen!’
Boris stuntelde met zijn hond en probeerde hem te stellen op het HC-tuig, maar dat ging helemaal verkeerd. Plotseling greep zijn hond zijn chef, die vlak voor de hond stond te schreeuwen en te gebaren en te zwaaien, in zijn rechterschouder. De met kapok gevulde schoudervulling scheurde uit het burgerjasje van Boris zijn chef. Jip had de chef goed te pakken, wat niet de bedoeling was. De chef schreeuwde het uit van de pijn en riep tegen Boris: ‘Godverdese amateur, grote eikel, lul. Zie je niet wat die hond doet, klootzak, je bent ontslagen!’
Op Boris’ commando ‘los’ liet Jip gelukkig de chef snel los en greep toen een van de raddraaiers in zijn been. Inmiddels waren er twaalf politieagenten gearriveerd, die direct begonnen de vechtende mensen uiteen te slaan. Zes man werden er gearresteerd en geboeid, en apart gezet in afwachting van het politiebusje. Boris moest met zijn hond de arrestanten bewaken tot het politiebusje was gearriveerd. Intussen veegde de politie het Radboudplein schoon van nieuwsgierige passanten. De politie kreeg weer overzicht en begon een onderzoek in te stellen wie met die vechtpartij was begonnen. Na een minuut of twintig was de zaak weer rustig. De arrestanten waren afgevoerd naar het HB, Boris kon weer inrukken met zijn hond om in het servicecentrum de zaak te evalueren.
Met de opmerking van zijn chef dat hij op staande voet was ontslagen, was Boris het totaal niet eens. Terug in de meldkamer, had Boris een gesprek met zijn chef over de ontstane situatie op het Radboudplein, ze hebben de zaak besproken en geëvalueerd. Boris vertelde aan zijn chef dat hij nog geen enkele keer met zijn hond had kunnen trainen, de ontstane situatie op het Radboudplein was totaal nieuw voor hem. De chef maakte zijn excuses aan Boris, erkende dat hij fout was geweest met zijn opmerkingen. Hij ging er persoonlijk voor zorgen dat hij zo snel mogelijk werd vrijgemaakt om met zijn hond te kunnen trainen. Over de opmerking van zijn chef dat hij op staande voet was ontslagen, is verder met geen woord meer gesproken!
Het is levensgevaarlijk om zonder training een diensthond repressief in te zetten. Je brengt iemand zwaar lichamelijk letsel toe, wat strafbaar is. Een diensthond zet je alleen repressief in bij noodweer. Als je bijvoorbeeld als beveiligingsemployé plotseling zelf wordt aangevallen en je het niet anders meer kunt oplossen, mag je de hond inzetten. Tenzij je van de politie de opdracht krijgt om je diensthond repressief in te zetten.
De proeftijd van twee maanden voor Boris zat erop, hij kreeg een vast arbeidscontract voor onbepaalde tijd en was hier erg gelukkig mee. Vooral op zijn leeftijd lagen de banen niet meer voor het oprapen.
Beveiliging kerncentrale Dodewaard
De diensthonden in HC werden getraind op het terrein van de kerncentrale in Dodewaard. De kerncentrale werd beveiligd met bewakingshonden van de NVD. Gezamenlijk werden hier de diensthonden van de kerncentrale en Hoog Catharijne getraind. Hier was een oefenbaan aanwezig volgens de richtlijnen van de KNPHV (Koninklijke Nederlandse Politie Honden Vereniging).
De beveiliging van de kerncentrale stond in het begin van de centrale nog in de kinderschoenen. In vrij korte tijd werd de bewaking op de kerncentrale hoger opgeschaald, na bedreigingen van actiegroepen, want de protesten tegen de kerncentralen namen schrikbarend toe. Er kwamen steeds meer actiegroepen naar Dodewaard om te protesteren en zitacties te houden tegen kernenergie.
De kerncentrale werd nu zwaar beveiligd, met hekken, slagbomen en toegangssluizen. Overal waren camera’s opgesteld. De NVD was verantwoordelijk voor de beveiliging van de kerncentrale en hun personeel. Vanwege de grote opkomst van de actiegroepen naar de kerncentrale, had het hoofd van de beveiliging van de kerncentrale assistentie gevraagd van de hondengeleiders van HC. De hondengeleiders moesten om beurten op hun vrije dag assistentie verlenen aan hun collega-hondengeleiders in de kerncentrale.
Op een dag liep het helemaal uit de hand, er was een complete opstand uitgebroken door actievoerders. Voor de kerncentrale werd een grote zitactie gehouden die de toegangswegen naar de kerncentrale helemaal blokkeerde. Radio- en televisieverslaggevers waren in groten getale naar de kerncentrale gekomen om hier verslag van te doen.
Boris zat lekker in zijn achtertuintje te genieten van het zomerzonnetje met een glas fris, toen de telefoon ging. Hij nam direct de telefoon op en vroeg aan zijn inspecteur wat er aan de hand was. Die vroeg of hij met spoed met zijn hond naar de kerncentrale in Dodewaard wilde gaan. Er was daar een complete opstand van actievoerders uitgebroken. Boris kleedde zich snel om in zijn uniform, en vertrok direct met zijn hond naar Dodewaard, nadat hij zijn vrouw gedag had gezegd. Hij zei tegen haar: ‘Ik weet niet wanneer ik weer thuiskom, als het later wordt dan bel ik wel even.’
Diensthond Jippy de killer van Hoog Catharijne.
Foto C. de Vries


Sie haben die kostenlose Leseprobe beendet. Möchten Sie mehr lesen?